GENERATIE VII
17-01-2018
VIIa GEERTJEN BEERTS PRINS
(van VIb), geb. ws. Zuideinde, Kamperveen, ca. 1737 (?), ged. Oldebroek
11-01-1733, zonder beroep (1820), ovl. Kampen 15-06-1820, tr. vóór ws.
08-04-1765
REINS JANSSEN PRINS (REIN
JANS, REYND JANSZ, REIJNT JANTZEN), geb.
(?) vóór ca. 1704, begr.
Kamperveen 26-04-1771, zoon van Jan …
en …, weduwnaar van Petertje
Helmichs.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Jannetje Reins Prins,
ged. Kamperveen 08-04-1765.
Grietje Reins Prins,
ged. Kamperveen 04-05-1766.
Evert Reins Prins,
ged. Kamperveen 16-09-1770.
In 1825 trouwen Evert
Prins en Geertruijd Elisabeth Agneta
Soweil in Doornspijk. Zij kunnen niet de kosten voldoen voor het aanvragen van uittreksels uit de burgerlijke stand
en overleggen beiden een verklaring van onvermogen. Uit de verklaring die Evert overlegt blijkt dat zijn vader Reins Janssen
de naam Prins heeft gevoerd.
BS Doornspijk 01-10-1825: Evert Prins, weduwnaar van Hendrikje Pruim, oud vyfenvyftig jaren, van
beroep daglooner: geboren te Kamperveen en wonende in deze Gemeente, Kerspel
Oosterwolde, meerderjarige Zoon van wijlen Reins Janssen, Die volgens
verklaring van partijen en getuigen den naam van Prins heeft gevoerd en van
wijle Geertje Prins, Zynde de grootouders uit beide linien insgelyks overleden,
Doch hunne laatste woonplaats en tyd en plaats van overlijden aan partyen en
getuigen, volgens verklaring bij eede, niet bekend.
De kinderen worden, hoewel zij de naam Prins dragen, niet
verder beschreven zolang niet zeker is dat Rein Jans Prins in mannelijke lijn
afstamt van Hendrik Evertsen Prins, zie IVb.
Rein
Jans en Petertje Helmichs laten tussen 1722 en 1741 kinderen dopen in
Kamperveen. Zij wonen in Kamperveen aan de Noordwendige. [1]
Petertje
Helmichs is ovl. tussen 19-02-1741 en 20-08-1748.
Kamperveen
20-08-1748: Reijnt Jantzen is bij de
volkstelling van 1748 geregistreerd. Hij staat in het Register van de Boerschap de Hoogeweg van het Camperveene:
Getal der Huijsgezinnen |
: 24de huijsgezin |
|
|
Namen der Mannen ende Vrouwen |
: Reijnt Jantzen weduwenaar |
|
|
Kinderen en Kindskinderen
Boven de 10 Jaaren oud |
: 4 Kinderen |
|
Jan Reijntsz 20 Jaaren |
|
Jannetjen Reijntsz 17 Jaaren |
|
Geertjen Reijntsz 16 Jaaren |
|
Hendrikjen Reijntsz 13 Jaaren |
|
|
Kinderen en Kindskinderen onder de 10 Jaaren |
: Geene |
|
|
Dienstbooden mede derzelven
naamen en Ouderdom |
: Geene |
|
|
Inwoonders en Costgaarderen |
: Geene |
Kamperveen 26-04-1771:
den 26 April is Reint Jans Begraven 1 - 9 - :.
Geertjen Beerts Prins hertr. Kamperveen 06-10-1771
JAN JANSZ, geb. Neede
vóór ca. 1753, ovl. (?), zoon van Jan
… en …
Uit dit huwelijk is geboren:
Jan Jans, ged.
Kamperveen 13-06-1773.
Geertjen Beerts Prins hertr.
JAN JOOST, geb.,
ovl. vóór 15-06-1820, zoon van … en …
Is Jan
Jansz dezelfde als Jan Joost?
Oosterwolde (GD) 06-10-1771: den 6. October zijn nae 3. Afkondigingen alhier, met onze briefje op ’t
Kamperveen, daer door den H? Prokurator en Verwalter Scholtis E J: Van
Slangenburg ook ingetekent waeren Jan Jansz, J.M. Geboortig van Neede in de
Provintie van Geld. en Graefs Zutphen met Geertje Beerts prins Wedu, geboortig
van Kamperveen en daer Woonagtig.
Oldebroek 17-10-1779: Geertje
Beerds is getuige bij de doop van haar neef Coenraad, zoon van Brand
Beerdsz en Hilletje Brands, zie
VIIb.
Geertjen Beerts Prins is 83 jaar bij haar overlijden in
1820, waardoor zij in ca. 1737 zou zijn geboren. Aangezien zij is ged. Oldebroek 11-01-1733 zal
zij vermoedelijk in 1820, bij haar overlijden, 87 jaar zijn geweest.
BS Kampen 15-06-1820: Geertjen
Prins, weduwe van Jan Joost, oud drie en tachtig Jaren, zonder beroep, wonende
aan de Zwartendijk is ovl. Kampen 15-06-1820.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
08-04-1765: Jannetje,
dochter van Reine Jans en Geertje Beerts.
04-05-1766: Grietje,
dochter van Reine Jans en Geertje Beerts.
16-09-1770: Evert,
zoon van Rein Jans en Geertjen Beers.
13-06-1773: Jan,
zoon van Jan Jans en Geertien Beers. [2]
VIIb BRAND BEERTS PRINS
(van VIb), ged. ws. Zuideinde, Kamperveen, ged. Kamperveen 28-01-1742, ovl.
Oldebroek 11-11-1780, begr. Kamperveen 17-11-1780, tr. Oldebroek 27-06-1779
HILLETJE BRANDS,
geb. ws. Kamperveen, ovl. (?), dochter van Brand
… en …
Uit dit huwelijk is geboren:
Coenraad Brands (Koert
Brands) Prins, geb. 15-10-1779, ged. Oldebroek 17-10-1779, ovl. Oldebroek
12-02-1795, begr. Kamperveen 15-02-1795.
Kamperveen
29-07-1749: den 19 Julis heeft Brand
Timans aan de sande laaten doopen syne dogter Hilligjen waarvan moeder is
Gertje Menzen.
Brand Beerts Prins en Hilletje Brands wonen in Oldebroek
(1779).
Oldebroek 27-06-1779: 1779.
den 4 Juni Brand Beertsz J M. van Camperveen en Hilletje Brands J.D. van
Camperveen beide wonende te Oldebroek Na drie voorgaande Zond:
Huwlijksvoorstellingen den 27 Juni te Oldebroek getrouwt.
Oldebroek 15-10-1779: ged. Den 17 Octob. Coenraad gebor. d. 15 oct., zoon van Brand Beerdsz en Hilletje Brands. Getuige Geertje Beerds.
Het overlijden van Brand Beerts Prins is in Oldebroek opgetekend
en hij is in Kamperveen begraven.
Oldebroek 11-11-1780: dito
[Nov.] is Brand Beertsz prins overleden.
Kamperveen 17-11-1780:
x den 17 November is Brand beerts
begraft 1 - 9 -.
Het overlijden van Coenraad Brands Prins is in Oldebroek opgetekend
en hij is in Kamperveen begraven.
Oldebroek 12-02-1795: 12 is Een kind van Brand Beertzen overleden.
Kamperveen 15-02-1795: x
den 15 February is Koert Brands begraft 1 - 11-:
VIIc HENDRIKJE BEERTS PRINS (van VIb), geb. ws.
Zuideinde, Kamperveen, ged. Kamperveen 27-02-1746, ovl. Kamperveen 05-11-1789,
begr. Kamperveen 10-11-1789, tr. Kamperveen 18-03-1775
AALT PETERS VAN DER SNEE, geb. ws. Zuideinde, Kamperveen, ged.
Kamperveen 07-11-1734, custos van Kamperveen (1779, 1781, 1784), kustos van
Kamperveen (1787), koster van Kamperveen (1789), custos van Camper (1801), custos
van Kamperveen (postume vermelding 1825), ovl. Kamperveen 06-10-1801, begr.
Kamperveen 13-10-1801, zoon van Peter
Wichmans (Peter Wiechmoetz) en Dirkje Aalds (Dirkjen Aaltz).
Uit dit huwelijk zijn geboren:
een dochter, geb.
ws. Zuideinde, Kamperveen, begr. Kamperveen 15-01-1776.
Peter van der Snee,
geb. ws. Zuideinde, Kamperveen, ged. Kamperveen 19-01-1777.
Evert van der Snee,
geb. ws. Zuideinde, Kamperveen 01-09-1779, ged. Kamperveen 05-09-1779.
Hendrik van der Snee,
geb. ws. Zuideinde, Kamperveen, ged. Kamperveen 21-10-1781.
Brand van der Snee,
geb. ws. Zuideinde, Kamperveen, ged. Kamperveen 18-01-1784.
Dirk van der Snee,
geb. ws. Zuideinde, Kamperveen, ged. Kamperveen 12-10-1788.
Kamperveen 07-11-1734: Aald.
Den 7 Novembr heeft Peter Wichmans laaten doopen sijn soon Aald, waarvan moeder
is Dirkje Aalds, aen het Suydeynde.
Zuideinde ligt in het zuidelijke deel van de Polder
Kamperveen. Aan weerzijden van de Wittensteinse Allee, daar waar Gelderland aan
Overijssel grenst, ontstond de buurtschap Zuideinde die altijd deel heeft
uitgemaakt van twee gemeenten. [3]
Kamperveen 21-08-1748: De ouders van Aalt Peters van der
Snee zijn bij de volkstelling van 1748 geregistreerd. Zij staan in het Register Van het Boerschap Het Zuijdeynde
Van Camperveene Waar Over Letter is de E Jan Harmentzen:
Getal der Huijsgezinnen |
: 14de
huijsgezin |
|
|
Namen der Mannen
ende Vrouwen |
: Peter Wiechmoetz
& Dirkjen Aaltz |
|
|
Kinderen en
Kindskinderen Boven de 10 Jaaren oud |
: 3 Zoonen |
|
Wichmoet Petertz 23 a 24 Jaar |
|
Andries Petertz 20 Jaar |
|
Aalt Petertz 12 Jaar |
|
|
Kinderen en
Kindskinderen onder de 10 Jaaren |
: Geene |
|
|
Dienstbooden mede
derzelven naamen en Ouderdom |
: Een Maagd Jannetje
Claasz 18 a 19 Jaar |
|
|
Inwoonders en
Costgaarderen |
: Geene |
Mogelijk zijn de ouders van Hendrikje Beerts Prins in 1748
buren van de ouders van Aalt Peters van der Snee in Zuideinde, Kamperveen. Volgens
het register van de volkstelling van 1748 zijn van huijs tot huijs de Opschrijvingen Gedaan en haar ouders zijn
direct na zijn ouders genoteerd.
Hendrikje Beerts Prins woont in Oldebroek (1775). Aalt
Peters van der Snee woont in Kamperveen (1775).
Oldebroek 18-03-1775: Den
25 Febr. op attestatie van Camperveen Aalt Petersz J.M. van Camperveen en
Hendrikje Beerts J.D. van Camperveen tans wonende onder Oldebroek Na drie
voorgaande Zond. Proclamatien attest gegeven om te Camperveen te worden
bevestigt den 18 Maart. 1775.
Kamperveen 15-01-1776: den
19 january is begraven van Aalt peters dogter 1 - 10 -.
Het gezin van Hendrikje Beerts Prins en Aalt Peters van der
Snee woont in Kamperveen, in Zuideinde (1777, 1779, 1781, 1784, 1788). [4]
Aalt Peters van de Snee heeft in 1787 een knecht, Gerrit
Gerritsen Dekker.
Kamperveen 06-04-1787: den
6 April is Gerrit gerritsen dekker begraft knegt van de kustos 1 - 11 - 0.
Kamperveen 05-11-1789: 1789
den 5 Novemb. Is Hendrikjen Beerts Vrouwe van de koster overleden den 10 dito
begraven.
Kamperveen 06-10-1801: 1801
hier begind Peter Aalts custos. den 6 dito [october] is myn vader Aalt Peters
over leden Custos van Camper den 13 dito Begraft - 14.
BS Kampen 29-12-1825: Dirk Aalts van der Snee tr. Kampen 29-12-1825
Hendrikje Willems ten Hove. Dirk Aalts van der Snee is jongman gedoopt te kamperveen, den twaalfden October zeventien honderd
Acht en tachtig, volgens Extract uit het doopboek aldaar Landman, wonende onder
deze Gemeente, meerderjarige zoon van Aalt peters van der Snee, begraven te
kamperveen den dertienden October achttienhonderd één en van Hendrikje Beerts,
begraven te kamperveen den vijfden
November zeventienhonderd negen en tachtig, volgens extracten uit het
overlijdens register aldaar, hebbende hij en na te noemen getuigen onder Eede
verklaard wel te weten dat zyne Grootouders alle overleden zijn. Dirk Aalts
van der Snee ondertekent de huwelijksakte met Derk Aalts van der Snee.
BS Kampen 29-12-1825: Volgens een uittreksel uit het Register van Overledenen in de Gemeente
Kamperveen is Hendrikje Beerts vrouwe
van dekoster ovl. 1789 den Vyfden
November zeventien honderd enNegen entachtig. Volgens een uittreksel uit het Register van Overledenen in de Gemeente
Kamperveen is Aalt Peters Custos van
Kamperveen ovl. 1801 Den Zesden
October en den dertienden begraft.
BS Doornspijk 25-02-1831: Evert van der Snee, in leven boerenKnecht, ongehuwd, geboren te
Kamperveen provincie Overijssel, en gewoond hebbende te Doornspijk, zoon van
wijle Aalte van der Snee en Hendrikje Beerdsen Prins is ovl. Oosterwolde
(gem. Doornspijk) 24-02-1831 in deze
Gemeente Kerspel Oosterwolde Buurschap noorderrot in het huis No. 81 … in de
ouderdom van twee en Vijftig Jaren.
BS Kamperveen 03-06-1846: Peter Aalts van der Snee, weduwnaar van Lubbigje Driessen Mulder, zoon
van Aalt Peters van der Snee en van Hendrikje Beerts, beide overleden, … van
beroep koster, geboren en wonende te Kamperveen is ovl. Zuideinde (gem.
Kamperveen) 02-06-1846 in het huis
staande in de buurtschap het Zuid-Einde, nummer twintig … in den ouderdom van
negen en zestig jaren.
Aalt Peters van der Snee hertr. Hillegien Aarts. Hilligje
Aarts is geb. …, ovl. Kamperveen 01-03-1807, begr. Kamperveen 07-03-1807, dochter
van Aart … en …
Hillegien Aarts otr. Kamperveen 07-05-1802, tr. Kamperveen
08-06-1802 Jan Cornelis.
Kamperveen 07-05-1802: Hilligje
Aarts, weduwe van Aalt peters, woonachtig te Kamperveen otr. Kamperveen
07-05-1802, tr. Kamperveen 08-06-1802 Jan
Cornelis, J.M. woonachtig te oosterwolde.
Kamperveen 01-03-1807: Den
7 Maart is Hillgjen Aards Huis vrouwe van jan Cornelis ter aarden Besteld 14 –
1.
BS Kamperveen 18-05-1815: Dirkje Aalts van der Snee geboren in deze Gemeente den achten twintigsten
Januarij van het Jaar zeventienhonderddrieennegentig blykens extract daarvan
door ons op den twaalfden mei des tegenwoordigen Jaars afgegeven meerderjarige
dochter van Aart Peters en Hilligje Aarts beide overleden den zesden october
van het Jaar achttienhonderd en een de tweede den eersten maart achttienhonderd
en zeven blykens Extract daarvan voor ons den twaalfden mei Dezes Jaars
afgegeven.
In de huwelijksakte betreffende Peter Aalts van der Snee uit
1825 zijn de overlijdensdata van Aalt Peters van der Snee en Hilligje Aarts
onjuist vermeld.
BS Kampen 03-11-1825: Peter
Aalts van der Snee j m geboren te kamperveen den negen en twintigsten mei
zeventien honderd vijf en negentig volgens extract uit het doopregister aldaar, boerenarbeider
wonende te kampen, meerderjarige soon van Aalt Peter (van der Snee) overleden
te kamperveen den zesden October Achttienhonderd en van Hillegien Aarts, overleden
aldaar den zesden October Achttienhonderd zeven zijn de zyne grootouders alle
overleden volgens verklaring onder Eede van hem en na te noemene getuigen.
Oldebroek,
Protocollen 1776-1784, fol. 172.
VIId ELISABETH AALTSEN
(LIESEBETH AELTS, ELISABET, ELIESEBET, ELISABENTH) PRINS (van VId), ged. Kampen
(Broederkerk) 15-11-1748, begr. Kampen 12-04-1785, otr. Kampen 05-04-1776, tr.
Kampen (Buitenkerk) 28-04-1776
KLAAS TEUNIS (CLAAS
TEUNIS, CLAAS TEUNISSEN) TEN HOVE, geb. Kampen 09-08-1744, pachter van een Kamper stadserf
(1784-1793), begr. Kampen (Buitenkerk) 20-12-1793, zoon van Teunis … en …
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Teunes Klaas, ged.
Kampen (Buitenkerk) 08-06-1777.
Aaltien Klaas, ged.
Kampen (Buitenkerk) 30-08-1778.
Aalt Klaas, ged.
Kampen (Broederkerk) 05-03-1780.
Feigien Klaas, ged.
Kampen (Broederkerk) 28-09-1781.
Teunis Klaas, ged.
Kampen (Buitenkerk) 17-11-1782.
Aaltjen Klaas, ged.
Kampen (Buitenkerk) 15-08-1784.
Kampen 05-04-1776: Claas Teunissen is jonge man v.d. Swartendijk.
Kampen vóór Pasen 1771: Lysebet Prins doet belijdenis en
wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen, wijk:
Buitenkwartier.
Kampen 03-04-1776: Elisabeth Prins had sinds 02-08-1756 als
voogden Harmes Egbers en Harmen Prins en bedankt voor het voogdijschap.
Klaas Teunis ten Hove pacht op het Kampereiland erf 62, de
Kruishoop, van P1784 tot P1794. [5] De keuze voor dit erf oogt als een strategische
zet. Zijn schoonvader, op gevorderde leeftijd gekomen, pacht gelijktijdig het
naastgelegen erf 61, het eerste erf van de Kruishoop.

De Kruishooper Erven
aan de Haatlander-Dyk. Kadasterkaart (Minuutplan) 1811-1832.
Erf 62 en erf 61 lagen aan de noordzijde van de Haatlanderdijk. Erf 62 is
opgeheven met ingang van P1970 en erf 61 per P1963. De landerijen bij deze
erven maakten plaats voor de uitbreiding van het industrieterrein van Kampen.
Denkbaar is dat Aalt Tijmens Prins in 1784, bijna zeventig jaar, al rekening
hield met een verlies aan krachten of een overlijden binnen de pachtperiode van
tien jaar. Maar Aalt Tijmens Prins overleeft zijn dochter: Elisabeth Aaltsen Prins overlijdt ruim een
jaar na het begin van de pacht. Zij kreeg met Klaas Teunis ten Hove zes
kinderen waarvan er vijf overlijden vóór 1786.
Klaas Teunis ten Hove hertrouwt in 1786. Voor zijn dochter, Feigien Klaas,
vijf jaar oud, reserveert hij 900 gulden en de lijfstoebehoren wegens
het erfdeel van haar moeder.
Kampen 27-07-1786: Claas
Teuniszen, wedn. van Elisabeth Prins,
verklaart voor zijn minderjarige
dochter Fijtje Claasen als moeders
erfdeel te hebben gereserveerd een bedrag van 900 gulden en de lijfstoebehoren.
Hij belooft te doen wat een goed vader betaamt, waarmee de voogden, Tijmen Prins en Jan Dirks, instemmen. [6]
Klaas Teunis ten Hove hertr. Kampen 06-08-1786 Hilligje
Rutgers Vogel. Hilligje Rutgers Vogel is ged. Kampereiland 09-04-1758, begr.
Kampen 18-01-1806, dochter van Rutger Wolters Vos en Arendje Alberts Brouwer.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Teunis Klaas ten Hove, ged. Kampen (Bovenkerk) 29-08-1787.
Rutger Klaas ten Hove, ged. Kampen (Buitenkerk) 19-06-1791.
Rutger Klaas ten Hove, ged. Kampen (Buitenkerk) 26-12-1792,
zie VIIi.
Na de dood van Elisabeth Aaltsen Prins en door het nieuwe huwelijk van
Klaas Teunis ten Hove wordt de familieband tussen de bewoners van de beide
Kruishoper erven veel minder hecht.
Het plan van Klaas Teunis ten Hove om erf 62 te verlaten en per P1794 een
erf op de Mandjeswaard te pachten viel kennelijk samen met het voornemen van
Aalt Tijmens Prins om per P1794 terug te keren naar de Zuiderwaard.
Klaas Teunis ten Hove pacht op het Kampereiland erf 8, het
derde erf van de Mandjeswaard, van P1794 tot zijn overlijden kort vóór 20-12-1793.
[7]
BS Kampen 27-08-1818: Volgens een uittreksel uit het Doodboek van de Buitenkerk der Stad
Kampen is Klaas Teunis begr.
Kampen (Buitenkerk) 20-12-1793.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
08-06-1777: Teunes,
zoon van Klaas Teunes en Liesebet Aalts.
30-08-1778: Aaltien,
dochter van Klaas Teunis en Elisabeth Prins.
05-03-1780: Aalt,
zoon van Klaas Teunis en Elisabeth Prins.
08-09-1781: Feigien,
dochter van Klaas Tuenis en Elisabeth Prins.
17-11-1782: Tuenis,
zoon van Klaas Tuenis en Liesebeth Aelts Prins.
15-08-1784: Aaltjen,
dochter van Klaas Teunis en Elisabeth Aalts.
VIIe ANNEGJEN AALTSEN
(ANNETJE) PRINS (van VId), ged. Kampen (Buitenkerk) 23-05-1754, veehoudster
(1819), ovl. Kampen 09-04-1825, otr. Kampen 05-04-1782, tr. Kampen (Buitenkerk)
28-04-1782
JOCHEM HENDRIKS
HILLEBRAND (JOCHEM VAN DE BOSCH), ged. Kampen (Broederkerk) 17-11-1747, pachter
van een Kamper stadserf (1782-1804), begr. Kampen 01-12-1808, zoon van Hendrik Hildebrands en Evertje Jochems.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Feije Jochems, ged.
Kampen (Buitenkerk) 29-06-1783.
Hendrik Jochems, ged.
Kampen (Buitenkerk) 06-03-1785.
Feijje Jochems, ged.
Kampen (Buitenkerk) 12-07-1789.
Hendrikjen Jochems
Hillebrands, ged. Kampen (Broederkerk) 10-09-1797.
Kampen (Broederkerk) 17-11-1747: Hendrik Hillebrants en Evertjen
Jooghems laten hun zoon Jooghem
dopen.
Kampen vóór Pasen 1776: Annegjen Aaltsen Prins doet
belijdenis en wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen,
wijk: Buitenkwartier.
Kampen 05-04-1782: Jochem Hendriks is jonge man van ’t Haatland.
Kampen 12-07-1789: De peete
van Feijje Jochems is Merrigien Aaltsen
Prins.
Jochem Hendriks Hillebrand pacht op het Kampereiland erf 76,
Erf van het St. Nicolaasbos, van (..-09) 1782 tot P1794. Zijn ouders kregen dit
erf in P1744 in pacht. [8]
Jochem Hendriks Hillebrand pacht op het Kampereiland erf 62,
Erf De Kruishoop, van P1794 tot P1804. [9]
Aperloo onder Doornspijk 29-04-1799: Gerrit
Snel en zijn vrouw Willempje Hendrik, Jochem
Hendriks Hillebrands en zijn vrouw
Annigje Aalts Prins, Hendrik Jans Winter en zijn vrouw Swaantje Gerrit en
Peter Jans Winter verklaren voor 206 gulden te hebben verkocht aan Rijk Jansen
Roseboom en zijn vrouw Marrigje Beerts een half mudde land, genaamd de Galgenakker. Dit land grenst aan
(oost en zuid) land van Jan Willems Boerendans, (west) land van Jacob Jansen
van de Zandweg en J.W. Boerendans en (noord) de weg. [10]
’t Hooge onder Doornspijk 06-10-1799: Jochem van de Bosch en zijn vrouw Annetje Prins en Gerrit
Snel en zijn vrouw Marrigje Hendriks verkopen voor 450 gulden aan Timen Klaas
Smit en zijn vrouw Fennigje Gysberts een mudde zaailand. Dit land grenst aan (oost)
land van Styntje Gysberts, (zuid) land van Beertje Willems, (west) land van
Andries Willems en (noord) land van de koper. [11]
In de akte van 06-10-1799 zijn de
verkopers minder nauwkeuring aangeduid dan in de akte van 29-04-1799. Vermoedelijk
is Jochem Hendriks Hillebrand bijgenaamd “Van de Bosch” en is “Annetje Prins”
in het dagelijks gebruik de naam van Annegjen Aaltsen Prins.
Kampen 27-11-1809: Annegjen
Alts Prins betaalt de 50e penning over een huis in de Buitennieuwstraat,
wijk IV, nr. 146, door het overlijden van haar man Jochem Hillebrand.
Kampen 24-07-1819: Annigje
Prins, veehoudster te Kampen, wed. van Jochem Hillebrands, verklaart aan
Hendrik Christiaan Schwartz , koopman te Kampen, 200 gulden tegen een rente van
5 procent per jaar schuldig te zijn. Het betreft een schuldvordering waarvoor
onderpand is gesteld, ten gunste van mevrouw Schwartz en gevestigd vooraf aan
haar huwelijk. Annigje Prins stelt
als onderpand haar huis en where in Kampen, wijk IV nr. 146. Annigje Prins verklaart niet te kunnen
schrijven. [12]
BS Kampen 11-04-1825: Annegien
Aaltzen Prins weduwe van Jochem
Hillebrands, oud een en zeventig Jaren is ovl. Kampen 09-04-1825 in het huis staande in de buiten Nieuw
Straat No. 146 W. 4.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
29-06-1783: Feijje,
dochter van Joghem Hendriks en Annegien Aalts.
06-03-1785: Hendrik,
zoon van Joghem Hendriks en Annegien Aalts.
12-07-1789: Feijje,
dochter van Jooghem Hendriks en Annegien Aaltsen Prins.
10-09-1797: Hendrikien,
dochter van Joochgem Hendriks en Annegien Aaltsen Prins. In een later
handschrift is aan Hendriks
toegevoegd Hillebrands.
VIIf JACOBUS AALTSEN
PRINS (van VId), ged. Kampen (Buitenkerk) 02-10-1757, pachter van een
Kamper stadserf (1775-1825), boer (1795), stadsmeijer (1809, 1827), landman (1812, 1813,
1821, 1822, 1826, 1827), landbouwer (1826, 1827), bouwman (1829), diaken 1797-1799, ouderling 1801-1804, ovl.
Kampen 16-05-1830, otr. Kampen
12-01-1787, tr. Kampereiland 04-02-1787
AALTJE MENSES SELLES
(AALTJE MENSE SELLIS), geb. Kampen 12-12-1755, ged. Kampen (Broederkerk) 16-12-1755, pachtster
van een Kamper stadserf (1777-1778, 1786-1787), ovl. Kampereiland (gem. Kampen)
16-10-1825, begr. Kampen (Bovenkerk) 21-10-1825, dochter van Mense Menses Selles en Gerrigje Willems Bouwmeester, wed. van respectievelijk
Jacob Hendriks (van Dijk) en Jochem Hendriks Oldenbroek.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Aalt Kobus Prins,
ged. Kampereiland 23-12-1787, volgt VIIIa.
Gerrigjen Prins,
ged. Kampereiland 15-03-1789, ovl. vóór 12-02-1797.
Mense Prins, ged.
Kampereiland 05-12-1790, volgt VIIIb.
Willem Kobus Prins,
ged. Kampereiland 14-10-1792, volgt VIIIc.
Gerrigje Kobus Prins,
ged. Kampereiland 12-02-1797, volgt VIIId.
Jan Prins, ged.
Kampereiland 04-02-1802.
Jan (Jan Kobus) Prins,
geb. Kampen ..-..-1804, arbeider (1832), zonder beroep
(1877), ovl. Kampen 10-04-1877.
Kampen (Broederkerk) 16-12-1755: Mense Sellis en Gergjen Willems
laten hun dochter Aaltjen dopen. In
de doopaantekening is een later handschrift aan Willems toegevoegd Boumeester.
Aaltje Menses Selles otr. Kampereiland 15-03-1776, tr.
Kampereiland Jacob Hendriks (van Dijk), jonge man
van het Kampereiland. Jacob Hendriks is ged. Kampereiland 19-07-1750, begr.
Kampen 30-05-1777, zoon van Hendrik Aalts en Jannigje Jacobs.
Jacob Hendriks pacht op het Kampereiland erf 47, de Grote
Heupe, van 17-10-1775 (..-11.1775) tot ..-05-1777. [13]
Aaltje Menses Selles pacht op het Kampereiland erf 47, de
Grote Heupe, van ..-05-1777 tot ..-12-1777/..-01-1778. [14]
Aaltje Menses Selles otr. Kampereiland 29-11-1777, tr. Kampereiland ws. kort na 29-11-1777 Jochem
Hendriks Oldenbroek. Jochem Hendriks Oldenbroek is ged. Kampereiland
16-11-1755, begr. Kampen 11-04-1786, zoon van Hendrik Jochems Oldenbroek en
Marrigje Jans Kok.
Jochem Hendriks Oldenbroek pacht op het Kampereiland erf 47,
de Grote Heupe, van ..-12-1777/..-01-1778 tot ..-04-1786 (aanvang
pachtperiodes: ..12-1777/..01-1778,
P1784). [15]
Aaltje Menses Selles pacht op het Kampereiland erf 47, de
Grote Heupe, van ..-04-1786 tot 04-02-1787. [16]
Kampen 12-01-1787: Jacobus Aaltsen Prins is jonge man van ’t Haatland te Kampereiland.
Kampen 30-03-1809: Jacobus
Prins, pachter op het Kampereiland, vraagt aan Schepenen en Raad van Kampen
toestemming om drie morgen buitendijks, de Sellerij genaamd, om te zetten te
van grasland naar akkerland in plaats van drie morgen binnendijks.
Schepenen en Raad van Kampen stemmen in met dit verzoek.
“Den 30ste Lentemaand (Maart) 1809.
Op het Request van Jacobus Prins, Stadsmeijer op het Camper
Eiland, verzoekende in plaats van drie morgen binnendijks te mogen bouwen, 3
morgen buitendijks der Sellerij genaamd.
Was geapost: Op het rapport
van de Cameraars van de Stad wordt het verzoek ten requeste gedaan,
geaccordeerd, en dien ten gevolgen den Suppliant gepermitteerd, de
gelibelleerde 3 moren buitendijk de Sellerij genaamd te mogen scheuren in
plaats van de 3 morgen binnendijks, mits zulks onder aanwijzing van de Stad
Aardwerkers baas.
[In marge:
Request en Apostil ieder op een zegel van f. – 10 – . In fidem, F. Rambonnet,
secret.].” [17]
BS Kampen 27-01-1812: Kobus
Prins woont op het Kampereiland. Hij ondertekent de akte betreffende de
geboorte van zijn kleinzoon Harm met Jakobes Prins.
Jacobus Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland:
erf 47, de Grote Heupe, van 04-02-1787 tot P1804 (aanvang
pachtperiodes: 04-02-1787, P1794). [18]
erf 39, het eerste erf van de Pol, van P1804 tot P1814. [19]
erf 41, het tweede erf van de Pol, van P1814 tot (P1827)
(aanvang pachtperiodes: P1814, P1823). Het huis op erf 41 is gedeeltelijk
weggespoeld als gevolg van de stormvloed van 04/05-02-1825. [20]
erf 18, het eerste erf van het Raas, in 1826. [20a]
De stormvloed van
1825
De stormvloed
van 1825 is de grootste natuurramp waar Nederland in de negentiende eeuw door
werd getroffen. Qua omvang en intensiteit is ‘1825’ vergelijkbaar met ‘de’ ramp
van 1953. Een combinatie van noordwesterstorm en springtij, hoog binnenwater en
verzwakte of verwaarloosde dijken had fatale gevolgen . Op vier en vijf
februari 1825 werd vooral het Zuiderzeegebied zwaar getroffen. De Waterlandse
Zeedijk brak door en het gehele achterliggende land tot aan de Zaan kwam onder
water te staan. Hetzelfde was het geval onder Nijkerk en bij Elburg, waar de
toren van de oude kerk van Doornspijk instortte (de fundamenten liggen daar nog
altijd in de dijk). Overijssel en Friesland werden het zwaarst getroffen. In
Overijssel raakte vrijwel het gehele noordwesten geïnundeerd. Het water stond
tot bij Wijhe, Dalfsen en Meppel op het land, zodat zelfs Drente de gevolgen
van de stormvloed ondervond. De kust kreeg er de grootste klappen. De
Kampereilanden, Kamperzeedijk en de achterliggende Mastenbroekerpolder werden
totaal verwoest, waarbij de op drift geraakte balken uit de paalwerken bij het
eiland Schokland dood en verderf zaaiden. Friesland kwam, vooral door het
bezwijken van de dijken bij Lemmer en tussen Workum en Hindeloopen, voor bijna
tweederde onder water te staan. Noord-Friesland bleef grotendeels gespaard, al
was de schade aan de zeedijken groot, maar op de kleinere Waddenei landen
bleven alleen de duinen droog. De stormvloed van 1825 kostte het leven aan 379 mensen waaronder 305 inwoners van Overijssel. [21]
Beschrijving van Overijssels Watersnood, in
Februarij 1825
Kampen.Tot de jurisdictie dezer stad behoort, in de eerste plaats, het Kamper
Eiland, gelegen tusschen de monden des IJssels, van welke de
noordoostelijkste het Grafhorster diep, ook wel de Goot, genoemd wordt, terwijl
de zuidwestelijkste den naam van Ketel draagt. Men onderscheidt hetzelve in
Binnen – en Buiten-eiland. Tot het eerste behooren die gedeelten, welke
tusschen den grootsten uitloop des IJssels, het Regte Diep genoemd, en het
Ganzediep gelegen zijn. Tot het Buiten-eiland brengt men de zoogenoemde waarden,
namelijk: de Mandjeswaard, tusschen het Ganze- en Grafhorster diep, de
Kattewaard, tusschen het Regte Diep en den Ketel, benevens de Vossewaard en
andere buitendijks gelegene landerijen, aan de linkerzijde van den IJssel, het
Haatland, de Zeven huizen en den Zwartendijk. – Het Eiland is alleen door
kadijken omringd, welke uit hoofde van hunne mindere hoogte, telkens het water
overlaten, zoo dat de inwoners gewoon zijn, hetzelve, bij eenen sterken
Noordwestenwind, telkens te zien overstroomen, doch waarvan zij, behalve bij
zware vloeden, weinig hinder hebben, dewijl hunnen huizen op hoogten staan,
welke bij matige vloeden watervrij zijn. Tevens is het Eiland, zoodra de wind
is bedaard, zeer spoedig weder van water bevrijd; waarom de inundatie ook den
landbouw weinig hinder aanbrengt. …
Zoo als reeds
te voren is verhaald, ontstond er op den 15den November 1824 eene zware
doorbraak in den Zwartendijk, welke den polder van Broeken en Maten, benevens
de gemeente Kamperveen en een gedeelte van het daaraangrenzenden
Gelderland, deed onderloopen. Gedurende den ganschen winter zag men van de
wallen der stad Kampen niets anders, dan eene uitgestrekte zee, welke toenam of
verminderde, naar mate van de rigting en de meerdere of mindere kracht van den
wind. Veroorzaakte deze overstrooming geene schade, dan aan de dijken, de
gevolgen des vloeds van den 4den Februarij 1825 waren zoo veel te
verschrikkelijker; dewijl de geheele gemeente Kampen toen allerdeerlijkst
geteisterd werd, zoo dat zij onder die gemeenten moet gerangschikt worden,
welke door dien ontzettenden vloed het meeste hebben geleden.
Reeds op
Dingsdag de 1sten Februarij bespeurde men op het Kamper Eiland, dat de grond
buitengewoon met water was vervuld, zóó zelfs, dat hier en daar watersprongen
ontstonden. Ook was toen reeds, in eenige putten, het water bedorven, daar de
landlieden opmerkten, dat het vee weigerde te drinken. Op Woensdag den 2den nam
men reeds waar, dat het water, met eenen vrij sterken stroom, den IJssel
opliep, hetwelk bleef aanhouden, zelfs ten tijde der ebbe. In den morgen van
dien dag woei er een geweldige wind uit het zuidwesten, vergezeld van donder en
bliksem. In den avond van Donderdag den 3den liep het water, bij eenen
noordenwind, zoo sterk op , dat men te 7 uren de stads poorten moest afdammen.
Des nachts te 3 uren stond het reeds op den Steendijk, buiten de Veenepoort,
weshalve de Heer Burgemeester, F. Lemker, zich derwaarts begaf. Te 4 uren begon
het weder te zakken, welke daling ook op het Kamper Eiland werd waargenomen. Te
5 uren rees het op nieuw, en drong het eerst door den muur van de hoofdwacht,
dat niet, dan door afdamming tegengegaan konde worden. Te 8 uren, in den morgen
van den 4den Februarij, bezweek de zware afdamming van de Broerenpoort,
waardoor de straat, de Broerenweg genoemd, weldra onder liep, en dus
vele menschen met hun vee moesten vlugten. De Burgemeester, spoedig aldaar
gekomen zijnde, bevond, dat het water niet alleen door de verkisting drong,
maar ook over dezelve liep, schoon zij volgens het waterpeil van den jare 1776
was ingerigt. …
Het water was
nu zoo hoog, dat het over de verkisting in al de poorten stroomde. In het
grootste gedeelte der stad moesten de ingezetenen naar hunnen boven woningen
vlugten. De Bovenkerk liep wel niet onder; doch het water drong of perste,
onder de deur ter zijde van het orgel, aan de westzijde, derwijze door, in dit
gedeelte der kerk, dat de zerken van vele graven instortten of kantelden en het
aldaar allengskens onder water geraakte, zelfs tot in het midden der kerk, zoo
dat alleen het koor geheel bevrijd is gebleven. Op de Nieuwe markt, het
Stadhuis en andere plaatsen drong het water fonteinsgewijze tusschen de steenen
door. In vele huisjes van de Groene straat stond het tot aan de zolders of de
daken. …
In den morgen
van den 5den Februarij waren eenige deelen der stad weder van water
bevrijd; doch de laagste bleven nog eenigen tijd overstroomd. De tooneelen van
verwoesting, die zich telkens, op iedere plaats, welken men weder genaken
konde, vertoonden, waren ontzettend. In den Burgwal, bij de Hagenpoort, waren
schepen en balken komen aandrijven. Op de Broerenweg, tegen de brug over den
Burgwal, lagen verdronkene koeijen, benevens balken, gebindten en ander
houtwerk. De bruggen voor de Cellebroers- en Broerenpoort waren geheel weg,
alsmede eene andere naar den Nieuwen weg. Vele tuinhuisjes waren weggespoeld
of, al ware het, gesloopt, en de tuinen lagen vol afbraak van onderscheidene
soort. Gelukkig bleef de IJsselbrug behouden, schoon de golven er geweldig over
henen sloegen, sommige der valsche jukken weggeslagen en veel hout, turf en
stroo op dezelve geworpen werden.
Uit de
geweldige hoogte van den vloed en hetgene men in de stad zag gebeuren, had men
op de 4den reeds het ergste besloten, omtrent den toestand der ingezetenen van
het Eiland en andere, om de stad liggende, streken. Ook had men, van de torens
en andere hooge gebouwen, huizen, in den omtrek der stad, zien verdwijnen. Er
was echter op dien dag geenszins te denken, om het verleenen van eenige hulp
aan de noodlijdende landbewoners; dewijl dit, door het geweld van den storm en
het water, volstrekt onmogelijk was.
De heer C.J.
Mulder waagde het Zaturdags morgens, hoe onstuimig de rivier ook mogte zijn,
dezelve te bevaren: dan, hij konde dit voornemen toen niet volbrengen; dewijl
hij, door het verliezen van het roer, genoodzaakt werd terug te keeren. Hij
moest derhalve zijn edel voornemen tot in den avond uitstellen, wanneer het hem
gelukte het Regter diep te bereiken en met veel levensgevaar door te worstelen,
2 echtgenooten bij hunne schier radelooze vrouwen en kinderen te brengen, en
een dier huisgezinnen, te weten dat van Gallé, benevens Veldkamp
en zijn gezin, en den eenigen overgeblevenen persoon van het uit 10 personen
bestaan hebbende huisgezin van D.G. Voerman, zijnde de knecht, te zamen
13 personen uitmakende, behouden in Kampen te brengen. Men trachtte tevens, met
eene andere schuit, het Ganzediep te bevaren, om noodlijdenden te redden, doch
moest onverrigter zake terugkeeren.
Gedurende den
loop van dezen dag werd men te Kampen telkens meer en meer overtuigd, op den
vorigen geen te verschrikkelijk denkbeeld van het ongelukkige lot der
omliggende landbewoners gevormd te hebben. De eene schok verdrong den anderen,
bij de inkomende berigten, wegens de algemeene ellende; evenwel konde men zich
daarvan slechts een zeer onvolledig denkbeeld vormen, daar de Heer Mulder zelfs
geene andere, dan zeer verwarde berigten, omtrent den toestand van het Binnen
eiland konde mededeelen. Naderhand bleek het, dat er slechts weinige huizen
waren verschoond gebleven, en de palen van Schokland ook aldaar vreesselijke
verwoestingen hadden aangerigt. Het verlies aan vee was ontzettende, komende
het getal der overgeblevene runderen in geene vergelijking met dat der
omgekomene. Zie hier het verlies van eenige landlieden aldaar: D.A. van den
Bosch verloor 35 koeijen en 5 paarden, H.J. Gallé 43 koeijen, Berend
Rotman 37 koeijen en 3 paarden, Klaas Kracht 40 koeijen en 5
varkens, Aalt Kobus Prins 40 koeijen en 5 varkens, Hendk. H. Kracht
46 koeijen en 6 varkens, Cornelis Boer 45 koeijen en 5 varkens, Peter
Teune 44 koeijen, 1 paard, 7 varkens en 5 schapen, G. Klaassen Hoekman 34
koeijen, 5 paarden en 4 varkens, Herm Jans van de Weerd 40 koeijen en 6
varkens en H.R. Vos 41 koeijen en 2 paarden. Uit deze voorbeelden zal
men zich een genoegzaam denkbeeld van het geheel kunnen vormen. En behalve aan
het vee leed men hier nog meerdere schade aan huisraad, bouwmansgereedschap
enz. en tevens aan de huizen, welke de eigendom der bewoners zijn, ofschoon de
erven aan de stad Kampen behooren. Met één woord, de meeste, die den vorigen
dag welgezetene lieden waren, verloren, in éénen oogenblik, bijna al hunne
bezittingen. Gelukkig evenwel was het, dat zij het leven mogten behouden. …
In de
jurisdisctie der stad zijn 36 huizen geheel weggespoeld en 133 beschadigd,
onder welke laatste zeer vele volstrekt onbewoonbaar zijn geworden. Er zijn
niet minder dan 2314 runderen, 115 paarden, 21 schapen en 195 varkens
omgekomen, terwijl een getal van 48 menschen in de golven het leven verloor. [22]
Kampen 1795: Bij de volkstelling van 1795 is geregistreerd Kobes
Prins, beroep: boer, gezinsgrootte: 11, adres: Binnen Eijland, wijk V.
Kampen 1803: Een lijst van stemgerechtigde burgers van de
stad Kampen vermeldt Jacobus Prins van het Kampereiland, Broederespel.
BS Kampen 10-09-1821: Cobus
Prins, oud vier en zestig Jaren,
landman, in deze gemeente woonachtig,
is getuige bij de aangifte van de geboorte van Hendrikjen Sellis, dochter van Klaas
Sellis en Hendrikjen Aalts van Dijk.
Hij ondertekent de akte met Jacobus prins.
Kampen 12-04-1811: Aaltje Menses Selles geeft toestemming
aan Jochem Oldenbroek, gedoopt 29-10-1786, een zoon uit haar huwelijk met
Jochem Hendriks Oldenbroek, om te trouwen met Engeltje Willems Kanis, weduwe
van Gerrit Koetze, uit Kampen. [23]
BS Kampen 14-05-1813: Jacobus
Aalts Prins en Aaltje Mense Sellis
wonen in de gemeente Kampen.
BS Kampen 17-10-1825: Aaltje
Mense Selles, oud negen en zestig
Jaren, huisvrouw van Cobus Aaltsen
Prins wonende op het Eiland, is
ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 16-10-1825 in
het huis Staande op het Eiland No 17 L D.
Aaltje Menses Selles is begr. Kampen (Bovenkerk) 21-10-1825.
In de Bovenkerk van Kampen bevindt zich een grafsteen waarop
staat:
IAKOBUS .PRINS
AALTJE:MENSES:SELLIS
BEGRAAVEN
DEN 21:OCTOBER
1825


Foto’s. Grafsteen van Aaltje Menses Selles (1755-1825) in de
Bovenkerk in Kampen.
Vanaf het boekjaar 1824 had Jacobus Aaltsen Prins te maken met financiële problemen die wellicht zijn ontstaan of zijn verergerd ten gevolge van de stormvloed van 1825.
Uit het register van notulen van vergaderingen van de raad van Kampen en uit de daarin opgenomen en gedeeltelijk geciteerde stukken blijkt:
-dat Jacobus Aaltsen Prins een groot deel van de opbrengst van het gepachte erf verduisterde en de pacht niet (volledig) betaalde. De pachtschuld over 1824 bedroeg 699 gulden. De stadsontvanger had beslag laten leggen op de boedel. De president van de rechtbank gaf het college van Burgemeester en Wethouders van Kampen toestemming Jacobus Aaltsen Prins in hechtenis te nemen;
-dat Jacobus Aaltsen Prins in of omstreeks december 1826 de raad van Kampen verzocht hem toe te staan tot Petri 1827 op erf 18 te mogen blijven wonen waarbij hij aanbood alle in beslag genomen goederen aan de stadsontvanger te cederen opdat deze verkocht zouden kunnen worden. De raad vroeg het college van Burgemeester en Wethouders van Kampen om een reactie. [23c]
BS Kampen 13-04-1826: Jacobus
Aaltsen Prins woont te Kampen.
BS Kampen 14-09-1826: Jacobus
Aaltzen Prins woont alhier.

Overijsselsche courant, 09-01-1827.
Kampen 09-05-1827: Jacobus Aaltsen Prins woont te Grafhorst en is gedetineerd in civiele gijzeling in het huis van verzekering te Zwolle. [23d]
Uit het register van notulen van vergaderingen van de raad van Kampen blijkt dat Jacobus Aaltsen Prins op en rond 9 mei 1827 in hechtenis zit in het huis van bewaring in Zwolle (het betreft een civiele gijzeling) en dat hij de stadsontvanger in diens hoedanigheid dagvaardt op 13 mei 1827 te verschijnen op de zitting van de Rechtbank van eerste aanleg in Zwolle om hem te horen eisen dat hij in vrijheid zou worden gesteld met veroordeling van de stadsontvanger in de kosten en schade, omdat hij heeft aangetoond dat hij is gedoopt op 2 oktober 1757 en zich sinds oktober 1826 bevindt in zijn zeventigste levensjaar en de wet een civiele detentie van personen van die leeftijd niet toelaat. De raad van Kampen draagt de stadsontvanger op maatregelen te nemen ter beëindiging van de detentie. [23e]

Ontwerptekening van het Provinciaal Tuchthuis in Zwolle, 1738. [23f]

Deur van een cachot in het voormalige Huis van Arrest en Tuchthuis, gelegen aan de Menno van Coehoornsingel in Zwolle, december 2005. [23g]
Het Provinciaal Tuchthuis, gelegen aan de Menno van Coehoornsingel in Zwolle werd in 1811 een rijksinstelling, genaamd het Huis van Arrest en Tuchthuis. Vanaf 1814 stond het onder leiding van het College van Regenten over de gevangenis te Zwolle. Aangenomen moet worden dat het ook werd gebruikt als Huis van Justitie en Verbeterhuis. Het Huis van Arrest en Tuchthuis was doorgaans overvol. In Zwolle werd voor de opsluiting van gedetineerden werd ook nog gebruikt gemaakt van twee hokken in de toren van het raadhuis en nog een hok gelijkvloers in het raadhuis, waar in 1815 negen gevangenen zaten, alsmede de Sassenpoort, waar in drie cellen nog eens negen gevangenen zijn ingesloten. De situatie in de Sassenpoort is echter zo slecht dat de cipier de gevangenen overdag op de zolder van het gebouw los moet laten, omdat de cellen zo klein zijn dat de gevangenen dreigden om te komen van luchtgebrek. Gelijktijdig zaten in Zwolle ruim honderd mensen opgesloten. Met de ingebruikneming van het Tuchthuis te Vollenhove, waarnaar in 1816 een aantal gevangenen wordt overgebracht, werd de situatie mogelijk iets beter. [23h]
Uit een verzoek van stadsontvanger aan de raad van Kampen, waarbij een voorlopige verrekenstaat is gevoegd, blijkt dat de vordering van Kampen op Jacobus Aaltsen Prins, wegens pacht en bijkomende kosten, in 1828 nog niet vereffend is. [23i]
Jacobus Aaltsen Prins hertr. Kampen 30-04-1829
GEERTJEN GERRITS BUIJERT,
ged. IJsselmuiden 05-11-1780, ovl. De Zande (gem. Kamperveen) 04-03-1831, zonder
beroep (1829), dochter van Gerrit
Klaassen Buijert en Geertjen Jans Galleus,
wed. van respectievelijk Gerrit Willems ten Hove en Dirk Arends Meuleman.
Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Gerrit Willems ten Hove is ovl. …
Dirk Arends Meuleman is ovl. Kampen 05-06-1827.
IJsselmuiden 05-11-1780: Geertjen,
dochter van Gerrit Klaassen en Geertjen Jans is ged. IJsselmuiden
05-11-1780.
Kampereiland 16-07-1787: Jacobus Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde Kerk van
Kampereiland naar de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Kampen 29-10-1787: Reier Jochems Vinke verklaart schuldig te zijn aan Cobus Aaltsen Prins een bedrag van 1300 Carolus
guldens tegen een rente van 4 procent per jaar. Hij stelt als onderpand zijn
juist gekochte slepersplaats in Kampen. Op 07-02-1791 meldt Peter Herms
Schulten eigenaar te zijn geworden van de slepersplaats en alle voorwaarden
over te nemen. Op 03-06-1794 meldt schuldeiser van bovenstaande te zijn
voldaan. [24]
Kampereiland 07-04-1828: Jacobus Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde Kerk van
Kampereiland naar de Gereformeerde Kerk van Kampen.
BS Kampen 30-04-1829: Jacobus
Aaltsen Prins woont te Grafhorst.
Geertjen Gerrits Buijert woont te Kampen. Jacobus Aaltsen Prins is een zoon van Aalt Tiemens Prins en Annegje
Jacobus. Jacobus Aaltsen Prins
ondertekent niet de huwelijksakte en verklaart niet te kunnen schrijven. Geertjen
Gerrits Buijert ondertekent de huwelijksakte met Geertien Gerrits Buijert. Haar ouders en grootouders zijn op
30-04-1829 allen overleden. Volgens een uittreksel uit het Register der acten van Overlijden in de Gemeente Kamperveen is
Gerrit Klaasen Buijert ovl. Kamperveen
13-11-1807. Volgens een uittreksel uit
het Register der acten van Overlyden in de Gemeente Kamperveen is Geertjen Jans Galleus ovl. Kamperveen
11-05-1812.
BS Kampen 30-04-1829: Volgens het doopboek van de Hervormde
Gemeente van IJsselmuiden is Geertjen Gerrits Buijert ged. IJsselmuiden
05-11-1780. In de huwelijksakte staat onjuist dat Geertjen Gerrits Buijert is ged. IJsselmuiden 05-11-1781, zijnde zy gedoopt te Ysselmuiden den vyfden November Zeventienhonderd een en
tachtig. Volgens een uittreksel uit het
Register der gedoopten in de Hervormde Gemeente te Ysselmuiden is Geertjen, dochter van Gerrit Klaassen en Geertjen Jans , ged. IJsselmuiden 05-11-1781. Volgens een
verklaring van de Burgemeester der
gemeente van Grafhorst, betreffende de huwelijksproclamaties in Grafhorst, is Geertje
Gerrits Buijert ged. IJsselmuiden 1780,
ysSelmuiden in den jare zeventienhondert tagtig.
BS Kampen 17-05-1830: Kobus
Aalts Prins oud drie en zeventig
Jaren gehuwd aan Geertje Gerrits Buijer is ovl. Kampen 16-05-1830 in het Bovengasthuis, in het huis staande inde bovenNieuw Straat
No. 101 W 2.
BS Kamperveen 04-03-1831: Geertje Klaassen Buijert woont
te Kampen. Geertje Klaassen Buijert laastelijk Weduwe van Kobus Prins in den
ouderdom van Een en Vijftig Jaren is ovl. De Zande (gem. Kamperveen)
04-03-1831 in het huis staande aan de
Zande No..
Jan (Jan Kobus) Prins woont in Grafhorst. [24a ]
Jan (Jan Kobus) Prins was in 1832 eigenaar van twee percelen, kadastraal bekend als Grafhorst, sectie A:
nr. 85, aangeduid als tuin, groot 00.09.40 ha.
nr. 86, aangeduid als huis, groot 00.02.70 ha. [24b ]
BS Kampen 11-04-1877: Jan
Kobus Prins, oud twee en zeventig jaren, zonder beroep, ongehuwd, geboren te
Kampen in het jaar achttienhonderd vier, zoon van wijlen Jacobus Aaltsen Prins
en Aaltje Mense Selles is ovl. Kampen 10-04-1877 in het huis staande op de Burgwal wijk twee nummer honderd zes en
vijftig, zijnde het Boven Gasthuis.
VIIg STIJNTJE AALTSEN
PRINS (van VId), ged. Kampen (Buitenkerk) 25-02-1759, ovl. Kampen 01-04-1825,
tr. Mastenbroek 10-10-1784
KLAAS KLAASZN KRAGT,
geb. Bisschopswetering , Mastenbroek, ged. Mastenbroek 25-04-1751, pachter van
een Kamper stadserf (1791-1807), begr. Kampen (Buitenkerk) 28-07-1807, zoon van
Klaas Egberts Kragt en Geesje Jans van Haerst.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Geesjen Klaasen Kragt,
geb. 06-08-1785, ged. Mastenbroek 07-08-1785.
Klaas Klaasen Kragt,
geb. Bisschopswetering, Mastenbroek 18-08-1786, zie VIIh.
Aalt Klaasen Kragt,
geb. Zwollerkerspel 29-10-1787, zie VIIi.
Tiemen Kragt, ged.
Kampen (Buitenkerk) 14-06-1789.
Egbertje Kragt,
geb. 16-10-1790, ged. Mastenbroek 17-10-1790.
Jannegien Klaasen Kragt,
ged. Kampen (Buitenkerk) 09-06-1793.
Gerrit Klaasen Kragt,
geb. 29-01-1797.
Kampen vóór 24-06-1777: Stijntje Aaltsen Prins doet
belijdenis en wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen,
wijk: Buitenkwartier.
Stijntje Aaltsen Prins woont in Kampen (1784). Klaas Klaasz
Kragt woont in Mastenbroek (1784). Het gezin van Stijntje Aaltsen Prins en
Klaas Klaasz Kragt woont in Mastenbroek, Bisschopswetering (1785, 1786, 1787,
1789, 1790).
Mastenbroek 10-10-1784: op
attestatie van Campen van den 17. Septb. 1784. zijn hier ten Huwelijk
geproclameert Klaas Klaaszen Kragt J.M. te Mastebroek met Stijntje Aaltz Prins
J.D. onder Campen III maal en na vertoonde attestatie van Campen, in den
Huwelijken Staat bevestigt den 10 October.
Kampen april 1785: Stijntje Aaltsen Prins gaat na haar huwelijk met Klaas Klaaszn
Kragt met attestatie over van de Gereformeerde Kerk van Kampen naar de Gereformeerde
Kerk van Mastenbroek.
Mastenbroek 06-08-1785: geb.
d. 6 Aug: ged. 7 dito Geesjen Dogter van Klaas Kragt en Stijntjen Aelts op de
B:W: Get. Geesje Jans Knol.
Mastenbroek 18-08-1786: geb.
d. 18 Aug: ged. 30 dito Klaas zoon van Klaas Kragt en Stijntjen Aalts op de
Biss: Wet: get: Janna Klaassen van het Eiland onder Campen.
Mastenbroek 29-10-1787: geb.
d. 29 octob? ged. 4 Nov: Aalt - Klaas Kragt en Stijntjen Aalts op de Biss: Wet:
Get: Mergjen Aalts onder Campen.
Mastenbroek 12-06-1789: geb.
d. 12 Junij ged. 14 dito volgens Attest
van Campen Tiemen zoon van Klaas Kragt en Stijntjen Aaltsen prins op de Biss:
Wet: Get: Merrigjen Aaltsen prins wonende op het haatland onder Kampen.
Mastenbroek 16-10-1790: geb.
d. 16 octob? ged. 17 dito Egbertjen
dogter Klaas Kragt en Stijntjen Prins op de Biss: W: in Mastebr: Get: Albertje Knol in Mastebroek.
Kampen vóór 29-09-1791: Stijntje Aaltsen Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde
Kerk van Mastenbroek naar de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Klaas Klaaszn Kragt pacht op het Kampereiland erf 77, het zesde
erf van het Buitendijks, van (..-03) 1791 tot P1794. [25]
Kampen 28-11-1794: Stijntje Aaltsen Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde
Kerk van Kampen naar de Gereformeerde Kerk van Kampereiland.
Klaas Klaaszn Kragt pacht op het Kampereiland erf 12,
Kattenwaard, van P1794 tot ..-07-1807 (aanvang pachtperiodes: P1794, P1804). [26]
Stijntje Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 12,
Kattenwaard, van ..-07-1807 tot (vermoedelijk) P1811. [27]
Klaas Klaasen Kragt, een zoon van Klaas Klaaszn Kragt en
Stijntje Aaltsen Prins, pacht op het Kampereiland erf 12, Kattenwaard, vanaf
(vermoedelijk) P1811. [28]
Kampen (Broederkerk) 26-06-1808: Stijntjen Prins is getuige bij de doop van haar kleindochter Klaasjen
Aarts, dochter van Aart Dries en Geesjen Klaasen Kragt.
Kampen 30-03-1810: Stijne
Prins is wed. v.d. Zuiderweerd.
Stijntje Aaltsen Prins otr. Kampen 30-03-1810, hertr. Kampen
20-04-1810 21-04-1810
EGBERT ADOLFS BOER,
ged. Kampen (Buitenkerk) 05-09-1751, pachter van een Kamper stadserf
(1780-1827), ovl. Kampen 14-11-1827, zoon van Adolf Klaas (Adolf van der Kamp) en
Berendina Egberts, wedn. van Trude
Peters van de Weerd.
Kampen (Buitenkerk) 05-09-1751: Adolpf Klaasen en Berendina
Egberts laten hun zoon Egbert
dopen.
Kampen 30-03-1810: Egbert
Adolfs is wedn. van ’t Haatland.
Egbert Adolfs Boer tr. Kampereiland 21-05-1780 Trude Peters
van de Weerd. Trude Peters van de Weerd is ged. Kampereiland 03-01-1734, begr.
Kampen 26-09-1809, dochter van Peter Jans Veldhuis alias van de Weerd en
Marrigje Avink, wed. van respectievelijk Aart Zwiers van de Weerd en Aart Jans
Vos.
Egbert Adolfs Boer pacht op het Kampereiland erf 57, de Hoge
Es, van 21-05-1780 tot P1794 (aanvang pachtperiodes: 21-05-1780, P1794). De eerste
echtgenoot van zijn vrouw Trude Peters van de Weerd kreeg erf 57 per P1764 in
pacht. [29]
Egbert Adolfs Boer pacht op het Kampereiland erf 23, het
eerste erf van de Kuinreturfswaard, van P1794 tot P1804. [30]
Egbert Adolfs Boer pacht op het Kampereiland erf 11, de
Zwarte Welle, van P1804 tot P1814. [31]
Kampen 16-09-1814: Stijntje Aaltsen Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde
Kerk van Kampereiland naar de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Kampen Pasen 1815: Stijntje Aaltsen Prins, Egbert Adolfs haar man, gaat met
attestatie over van de Gereformeerde Kerk van Kampen naar de Gereformeerde Kerk
van Kampereiland.
Een zoon en een dochter van Stijntje Aaltsen Prins en Klaas
Klaaszn Kragt trouwen met een dochter en een zoon van Marrigje Aaltsen Prins en
Mense Menses Selles (zie VIIi).
In twee gezinnen een twee huwelijken tussen neef en nicht is
op zich al opmerkelijk. In het gezin van Stijntje Aaltsen Prins kwam er nog een
bijzonder huwelijk bij: in het jaar tussen de voornoemde neef-nicht huwelijken
trouwde de oudste zoon van Stijntje Aaltsen Prins met zijn tante.
Aalt Klaasen Kragt tr. Kampen 16-12-1819 Margje Menses
Selles. Zij zijn neef en nicht.
BS Kampen 16-12-1819: Aalt Kragt, boerenknegt, geb. Zwollerkerspel 29-10-1787, ged. Mastebroek
04-11-1787, tr. Kampen 16-12-1819 Margje
Mense Selles, dienstbaar, geb.
Kampen 15-01-1795, ged. Kampereiland 01-02-1795, dochter van Marrigje Aaltjen Prins en Mense Selles.
BS Kampen 16-12-1819: Volgens een uittreksel uit het Doodboek van de Buitenkerk der Stad
Kampen is Klaas Kragt begr.
Kampen (Buitenkerk) 28-07-1807.
Klaas Klaasen Kragt tr. Kampen 24-02-1820 Hendrina Gerrits
Bouwmeester. Hendriena Gerrits Bouwmeester is een tante van Klaas Klaasen
Kragt.
BS Kampen 24-02-1820: Klaas
Kragt geb. Zwollerkarspel 18-08-1786 tr. Kampen 24-02-1820 Hendrina Gerrits Bouwmeester geb. Kampen
24-07-1776, dochter van Gerrit Willems
Bouwmeester en Hendrikje Willems van
Schellen, weduwe van Gerrit Aaltsen
Prins.
BS Kampen 24-02-1820: Volgens een uittreksel uit het Doodboek van de Buitenkerk der Stad
Kampen is Klaas Kragt begr.
Kampen (Buitenkerk) 28-07-1807. Egbert
Dolfs Boer woont onder Kamperveen.
Stijntje Aaltsen Prins ondertekent de
huwelijksakte met Stintien prins. Egbert Dolfs Boer (Egber Dolfs Boer) ondertekent niet de huwelijksakte en verklaart niet te kunnen Schrijven.
De moeder van Klaas Klaasen Kragt is sinds dit huwelijk ook
zijn schoonzus. Of anders gezegd: sinds dit huwelijk is de zoon van Stijntje
Aaltsen Prins ook haar zwager en tevens is hij een oom van zijn broers en zussen.
Jannigje Klaasen Kragt tr. Kampen 23-08-1821 Aalt Menses Sellis.
Zij zijn nicht en neef.
BS Kampen 23-08-1821: Jannigje
Klaassen Kragt, dienstbaar, geb.
Kampen 09-06-1793 tr. Aalt Mense Sellis,
landman, geb. Kampereiland 14-10-1792,
zoon van Marigie Aalts Prins en Mense Sellis.
BS Kampen 23-08-1821: Stientje
Aalts Prins woont te Kampen. Steintje Aalts Prins ondertekent niet de huwelijksakte betreffende Jannigje Klaassen Kragt en verklaart niet te kunnen schryven.
BS Kampen 23-08-1821: Volgens een uittreksel uit het Doodboek van de buitenkerk der Stad
Kampen is Klaas Kragt begr.
Kampen (Buitenkerk) 28-07-1807.
Stijntje
Aaltsen Prins en Egbert Adolfs Boer hebben de stormvloed van 04/05-02-1825
overleefd. Het herstel van de aangerichte schade heeft Stijntje Aaltsen Prins
niet meer meegemaakt. Zij overleed twee maanden na de ramp van 1825.
BS Kampen 04-04-1825: Stientje Aaltzen Prins Oud vier en zestig
Jaren, gehuwd aan Egbert Adolfs wonende te Kampen is ovl.
Kampen 01-04-1825 in het Bovengasthuis: in
het gasthuis staande in de Nieuw Straat no. 101 W.2.
Eind april, begin mei 1825 kunnen
de koeboeren nieuw vee kopen. Zij krijgen daarvoor één of meer cheques
overhandigd ter waarde van zestig gulden, de marktprijs voor één koe. [32]
Kampen 30-04-1825: Jacob Lakeman
levert aan Dolf Gerrits Boer een
melkkoe en ontvangt hiervoor een cheque ter waarde van zestig gulden die hij
incasseert bij de Onderstand voor den
Watersnood, Subcommissie te Kampen.
BS Kampen 15-11-1827: Egbert Adolfs oud drie en zeventig Jaren, weduwenaar van Stientje Prins wonende te
Kampen is ovl. Kampen 14-11-1827 in het Bovengasthuis, in het huis staande in de Nieuw Straat no. 101 W.2.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
14-06-1789: Tiemmen,
zoon van Klaas Kragt en Stientien Aaltsen Prins.
09-06-1793: Jannegien,
dochter van Klaas Klaasen Kragt en Stientien Aaltsen Prins.
VIIh GERRIT AALTSEN
PRINS (van VId), ged. Kampen (Buitenkerk) 20-10-1765, pachter van een
Kamper stadserf (1804-1819), landman (1811, 1814, 1816, 1817, 1818), ovl.
Kampen 10-04-1819, otr. Kampen (stadhuis) en Kampereiland 12-06-1801, tr.
Kampen 06-07-1801
HENDRINA GERRITS
BOUWMEESTER, geb. onder Kampen, ged. Kampen (Broederkerk) 24-07-1776, boerin
(1820, 1823), pachtster van een Kamper stadserf (1819-1820), zonder beroep
(1841, 1843, 1850), veehoudster (1844), landbouwster (1845), buiten beroep
(1850), ovl. Kampen 04-02-1850, dochter van Gerrit Willems Bouwmeester en Hendrikjen
Willems van Schellen.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Aalt Gerrits Prins,
geb. Kampen 15-09-1801, volgt VIIIe.
Henderkien Gerrits Prins,
ged. Kampen (Broederkerk) 19-09-1802, begr. Kampen 01-10-1802.
Gerrit Gerrits Prins,
geb. Kampen 10-11-1803, volgt VIIIf.
Jannegien Gerrits Prins,
geb. Kampen 04-03-1805, ged. Kampen (Broederkerk) 10-03-1805, begr. Kampen
(Buitenkerk) 10-04-1806 of 15-04-1806.
Henderkien Gerrits Prins,
geb. Kampen 14-01-1806,
ged. Kampen (Broederkerk) 19-01-1806, begr. Kampen (Buitenkerk) 10-04-1806 of
15-04-1806.
Jannegien Gerrits Prins,
geb. Kampen 14-07-1807, volgt VIIIg.
Egbert Gerrits Prins,
geb. Kampen 17-01-1810, ged. Kampen 28-01-1810, begr. Kampen (Buitenkerk)
22-04-1810.
Hendrik Gerrits Prins,
geb. Kampen 17-01-1810, volgt VIIIh.
Willem Gerrits Prins,
geb. Kampen 26-12-1811, ged. Kampen 30-12-1811, ovl. Kampen 17-04-1814.
Willemina Gerrits Prins, geb. Kampeiland (gem. Kampen)
12-05-1814, volgt VIIIi.
Elizabeth Gerrits Prins,
geb. Kampen 30-01-1817, ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 24-05-1818.
Kampen (Broederkerk) 24-07-1776: Gerrit Willems Boumeester en Hendrikien
Willems van Schellen laten hun dochter Hendrina
dopen.
Kampen vóór Pasen 1786: Gerrit Aaltsen Prins doet belijdenis
en wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen, wijk:
Buitenkwartier.
Kampen
Pasen 1792: Hendrina Gerrits Bouwmeester doet belijdenis en wordt ingeschreven
als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Kampen 14-05-1804: Gerrit Aaltsen Prins en zijn zoons Aalt
en Gerrit worden ingeschreven in het Burgerboek 1672/1868 van Kampen. [33]
Den 14 Meij 1814
Gerrit Aaltsen Prins geboren in deezer stads
vrijheid, heeft voor zig en sijne twee soons met naa”
“men Aalt oud twee Jaaren, en Gerrit oud een half
Jaaren de gastenbuitenburgerschap gewonnen,
en heeft daar
voor betaald voor zig …………………………………………………..f 98, ==
voor sijne twee zoons ………………………………………………….f 14,==
Kampen 12-06-1801: Gerrit Aalts Prins is J.M. van de Zuiderweerd. Hendrina Gerrits Bouwmeester is J.D. uit het Buitendijksche. Getrouwd te Campen 28 Junij 1801.
Kampen 05-07-1801: In het trouwboek van de Gereformeerde
Kerk van Kampereiland staat als huwelijksdatum 28-06-1801. Volgens het
ondertrouwregister van het stadhuis van Kampen zijn Gerrit Aaltsen Prins en
Hendrina Gerrits Bouwmeester getrouwd op 06-07-1801.
Gerrit Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 63, het
eerste erf van het Haatland, van P1804 tot P1814. [34]
Kampen 01-05-1806: Gerrit
Prins, pachter op het Haatland, verzoekt om bijstand of vermindering van
pacht wegens de grote schade aan dijken en hooi die hij door de laatste
overstroming geleden heeft.
Betreffende de schade aan de dijken verlenen Schepenen en
Raad van Kampen een ontheffing aan Gerrit Prins van de verplichting tot
onderhoud op grond van de keur. Voor wat betreft de schade aan hooi wijzen zij
het verzoek af.
“Den 1 Meij 1806.
Op het Request van Gerrit Prins, meier op het Haatland,
verzoekende dat hem de behulpzaame hand mogt worden geleend of remissie van
pagt, wegens de groote schade, die hij door de laatste watervloed aan de dijken
en ook aan de hooi geleden heeft.
Was geapost: Op het rapport
van de Cameraars van de Stad wordt de Suppliant omtrent de dijken gerenvoieert
tot de ordinaire schouwe, terwijl in het verzoek omtrent de hooi niet kan worden
getreden.
[In marge: Het
request en Apostil waren geschreven op een zegel van f. – 10 - ].” [35]
Het
gezin van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrina Gerrits Bouwmeester woont in Kampen op
het Haatland nr. 50 (1811), op het Kampereiland nr. 16 (1814, 1818), in de
gemeente Kampen (1817) en op het Kampereiland nr. 33 (1819). [36]
Kampen 03-10-1814: Gerrits Aaltsen Prins gaat met attestatie
over van de Gereformeerde Kerk van Kampen, wijk Buitenkwartier, naar de Gereformeerde
Kerk van Kampereiland.
Kampen 01-11-1814: Gerrit Aaltsen Prins treedt op als
toeziend voogd over de kinderen van Dirk Jans van de Wetering bij de overdracht
van een schuldvordering groot 500 gulden. [37]
Kampen 17-06-1816: Gerrit Aaltsen Prins treedt op als voogd
over de kinderen van Lugjen Willems van Schellen en wijlen Berendje Jansen Post
bij het verstrekken van een lening van 1.350 gulden aan Dries Beertsen
Kroese, die zijn huis met schuur,
hooiberg, groenland en boomgaard op erf 62 op het Kampereiland onder Brunnepe als onderpand stelt. [38]
Gerrit Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 21, het
eerste erf van de Ruidenhoop, van P1814 tot 10-04-1819. [39]
BS Kampen 13-04-1819: Gerrit
Aaltzen prins, Landman oud vier en vijftig Jaren wonende in deze gemeente
is ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 10-04-1819 ten zijnen huize staande op het kamper Eiland No. 33.
Hendrina Gerrits Bouwmeester pacht op het Kampereiland erf
21, het eerste erf van de Ruidenhoop, van 10-04-1819 tot 24-02-1820. [40]
Hendrina Gerrits Bouwmeester hertr. Kampen 24-02-1820 Klaas
Klaasen Kragt.
Klaas Klaasen Kragt is geb. Bisschopswetering , Mastenbroek
18-08-1786, ged. Mastenbroek 20-08-1786, pachter van een Kamper stadserf
(1820-1849), bouwman (1820), landman (1834, 1838), landbouwer (1838), veehouder
(1843), buiten beroep (1850), zonder beroep (1850), ovl. Kampen 11-03-1860, zoon
van Klaas Klaaszn Kragt en Stijntje Aaltsen Prins, zie VIIg.
Hendrina Gerrits Bouwmeester trouwde met haar aangetrouwde
neef of anders gezegd: Klaas Klaasen Kragt trouwde zijn tante.
Kampen 24-02-1820: Hendrina
Gerrits Bouwmeester en Hendrikjen
Willems van Schellen (Hendrikje Willems van Schellen, Hendrikje Willems van
Schelle) ondertekenen niet de huwelijksakte en verklaren niet te kunnen Schrijven. Klaas Kragt ondertekent de huwelijksakte
met K. Kragt.
Kampen 24-02-1820: Volgens een uittreksel uit het DoopRegister van Mastebroek is Klaas Kragt een zoon van Klaas Kragt en Stijntjen Aalts, op de Biswet.
Klaas Klaasen Kragt pacht op het Kampereiland erf 21, het
eerste erf van de Ruidenhoop, van 24-02-1820 tot P1850 (aanvang pachtperiodes:
24-02-1820, P1823, P1832, P1841). [41]
Klaas Klaasen Kragt pacht op het Kampereiland erf 25 per
P1850. Hij heeft de pacht overgedaan 24-12-1849 aan waarschijnlijk zijn
stiefzoon Hendrik Prins. [42]
Kampen 30-04-1823: Hendrina Gerrits Bouwmeester leent namens
haar kinderen uit haar eerste huwelijk met Gerrit Aaltsen Prins 1.500 gulden
tegen een rente van 4¼ procent per jaar aan Gerrit Netjes, landbouwer in
Genemuiden die daarvoor als onderpand stelt een stuk groenland genaamd De Weerd
in Genemuiden. [43]
Klaas Klaasen Kragt en Hendrina Gerrits Bouwmeester hebben
de stormvloed van 04/05-02-1825 overleefd. De ramp had een grote impact: veertig
koeien en vijf varkens verdronken. [44] Het huis op erf 21 is grotendeels
verwoest. Een schuur is weggespoeld. [45]
BS Kampen 07-09-1843: Hendrina
Gerritsen Bouwmeester woont te Kampen.
BS Kampen 06-02-1850: Hendrina
Bouwmeester woont te Kampen. Zij is
ovl. Kampen 04-02-1850 in het huis
staande op de Vloeddijk wijk twee nummer honderd negentig.
BS Kampen 13-03-1860: Klaas
Kragt woont te Kampen. Hij is
ovl. Kampen 11-03-1860 in het huis, staande
op de Vloeddyk wyk drie nummer tweehonderdzesenzeventig.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
19-09-1802: Aalt, zoon
van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrina Gerrits Bouwmeester.
19-09-1802: Henderkien,
dochter van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrina Gerrits Bouwmeester.
13-11-1803: Gerrit, zoon
van Gerrit Aalsen Prins en Hendrina Gerrits Boumeester. In een
later handschrift is aan Gerrit toegevoegd Gerrits, is Aalsen veranderd in Aaltsen en
is Boumeester veranderd in Bouwmeester .
10-03-1805: Jannegien,
dochter van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrina Gerritsen Boumeester.
19-01-1806: Henderkien,
dochter van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrientien Gerritsen Boumeester.
19-07-1807: Jannegien,
dochter van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrientien Gerrits Boumeester. In een
later handschrift is Aaltsen veranderd
in Aaltzen.
28-01-1810: Egbert, zoon
van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrina Gerritsen Boumeester. In een
later handschrift is Gerritsen veranderd
in Gerritjen en Boumeester in Bouwmeester.
28-01-1810: Hendrik, zoon
van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrina Gerritsen Boumeester. In een
later handschrift is Gerritsen veranderd
in Gerritjen en Boumeester in Bouwmeester.
30-12-1811: Willem, zoon
van Gerrit Aaltsen Prins en Hendrina Gerrits Bouwmeester.
VIIi MARRIGJE AALTSEN
PRINS (van VId), ged. Kampen (Buitenkerk) 26-06-1768, pachtster van een
Kamper stadserf (1807-1808, 1817-1821), zonder beroep (1850), ovl. Kampen 15-06-1850, otr. Kampereiland 16-09-1791,
tr. Kampen 09-10-1791
MENSE MENSES SELLES, geb. Kampereiland
29-08-1732, ged. Kampen (Buitenkerk) 14-09-1732, pachter van een Kamper
stadserf (1758-1807), landbouwer (postume vermelding 1813), ovl. Kampen 10-11-1807, begr. Kampen
(Buitenkerk) 13-11-1807, zoon van Mense
Peters Selles en Machteldje Gerrits Prins, wedn. van
respectievelijk Gerrigje Willems Bouwmeester en Hilligje Adolfs van de Kamp.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Aalt Menses Selles,
ged. Kampereiland 14-10-1792.
Marrigje Menses
Selles, geb. Kampen 15-01-1795, ged. Kampereiland 01-02-1795.
Jennichjen Menses Selles, geb. Kampereiland 21-01-1798.
Jennichjen (Jannetje) Menses
Selles, geb. Kampereiland 15-06-1800.
Mense Selles, geb. ca. 1805.
Kampen (Buitenkerk) 14-09-1732: Menso Peters en Maghtelt
Gerrits laten hun zoon Menso
dopen.
Machteldje
Gerrits Prins is ged. Heino 23-09-1707 en begr. Kampen 18-05-1758.
Kampen vóór Pasen 1787: Merrigien
Aaltsen Prins doet belijdenis en
wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Marrigje Aaltsen Prins woont in Kampen (1787) en in Kampen,
Haatland (1789, 1791).
Marrigje Aaltsen Prins is getuige bij de doop van kinderen
van haar zus:
Mastenbroek 29-10-1787: Mergjen
Aalts onder Campen is getuige bij de doop van Aalt, zoon van Klaas Kragt en
Stijntjen Aalts.
Mastenbroek 12-06-1789: Merrigjen
Aaltsen prins wonende op het haatland onder Kampen is getuige bij de doop van Tiemen zoon van Klaas Kragt en Stijntjen
Aaltsen prins.
Mense Menses Selles otr. Kampereiland 19-09-1755, tr. Kampereiland
12-10-1755 Gerrigje Willems Bouwmeester. Gerrigje Willems Bouwmeester is ged. Kampereiland
04-01-1733, ovl. Kampereiland 13-05-1758, begr. Kampen (Buitenkerk) 18-05-1758, dochter van
Willem Gerrits Bouwmeester en Elizabeth Jans.
Mense Menses Selles pacht op het Kampereiland erf 2, het
tweede erf van de Mandjeswaard, van P1758/(maart)1758 tot P1794 (aanvang
pachtperiodes: P1758/(maart)1758, P1764, P1774, P1784). Zijn schoonvader,
Willem Gerrits Bouwmeester, kreeg per 18-11-1731 erf 2 in pacht. [46]
Mense Menses Selles otr. Kampereiland 10-09-1758, hertr.
Kampen 29-09-1758 Hilligje Adolfs van de Kamp. Hilligje Adolfs is ged. Kampen (Buitenkerk) 12-08-1736,
begr. Kampen (Buitenkerk)
30-05-1787, dochter van Adolf Klaasen Claassen van de Camp en Aaltje Peters.
Kampereiland 06-10-1791: Marrigje Aalts Prins en Mense Sellis gaan met attestatie over van de Gereformeerde Kerk
van Kampereiland naar de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Kampen
20-07-1792: Mense Cellis en zijn
vrouw Marregje Aaltsen Prins verklaren schuldig te zijn aan mr Abraham
Vestrinck, burgemeester van Kampen, een bedrag van 1000 Carolus guldens tegen
een rente van 3½ procent per jaar. Als onderpand stellen zij hun juist gekochte
huis, erf en where met land en boomgaard in Kampen, gelegen in de Hagen, van de
Oostweg tot aan de rivier. Op 20-05-1809 meldt de gevolmachtigde van de erfgenaam
van schuldeiser van bovenstaande te zijn voldaan. [47]
Kampen 16-03-1793: Marrigien
Aaltze Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde Kerk van
Kampereiland naar de Gereformeerde Kerk van Kampen, wijk: Buitenkwartier op het
Haatland.
Mense Menses Selles pacht op het Kampereiland erf 46, de
Kleine Heupe, van P1794 tot ..-11-1807 (aanvang pachtperiodes: P1794, P1804). [48]
BS Kampen 1818-1821: Volgens uittreksels uit het Doodboek van de Buitenkerk der Stad
Kampen is Mense Menses Selles begr. Kampen (Buitenkerk) 13-11-1807. [49]
Marrigje Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 46, de
Kleine Heupe, van ...-11-1807 tot 18-09-1808. [50]
Klaas Menses Selles, een zoon van Mense Selles en Hilligje
Adolfs, pacht erf 46 per 18-09-1808. [51]
Kampen 09-09-1808: Merrigje
Aaltsen Prins, wed. van Mense Selles,
verklaart voor haar minderjarige
kinderen Aalt, Marrigje en Jannigje als
vaders erfdeel te hebben gereserveerd een bedrag van 400 gulden ieder. Zij
belooft te doen wat een goede moeder betaamt, waarmee de voogden, Gerrit
Driessen en Cobus Aaltsen Prins,
instemmen. [52]
Marrigje Aaltsen Prins otr. Kampereiland 26-08-1808, hertr. Kampereiland
18-09-1808
RUTGER ROELOFS ZOMER,
ged. Kampereiland 02-02-1766, landman (1813, 1817), pachter van een Kamper stadserf
(1794-1817), ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 04-09-1817, zoon van Roelof Rutgers Zomer en Grietje Rutgers van de Weerd, wedn. van Zwaantje Hendriks Netjes.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Grietje Rutgers Zomer,
geb. Kampen 08-09-1810, ged. Kampereiland 08-09-1810.
een levenloos geboren
dochter, geb. Kampereiland (gem. Kampen) 09-04-1813.
Kampereiland 26-08-1808: Rutger Roelofs Zomer is wedn. op ’t Camper Eiland. Marrigje Aalts Prins is wed. op de Zuider Weerd.
Rutger Roelofs Zomer tr. Kampereiland 03-06-1787 Zwaantje
Hendriks Netjes. Zwaantje Hendriks Netjes is geb. Kamperzeedijk, ged.
Mastenbroek 09-08-1761, begr. Kampen 10-02-1804, dochter van Hendrik Gerrits
Netjes en Annigje Dirks.
Rutger Roelofs Zomer pacht op het Kampereiland:
erf 50, het derde erf van het Nijland, van (..-05-)1794 tot
P1804. [53]
erf 81, het tweede erf van het Buitendijks, per P1804. Hij
heeft de pacht overgedaan 06-01-1803. [54]
erf 47, de Grote Heupe, van P1804 tot P1814. [55]
erf 47, de Grote Heupe, per
P1814. Hij heeft de pacht overgedaan 23-09-1813. [56]
erf 47, de Grote Heupe, van P1814 tot 04-09-1817. [57]
Marrigje Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 47, de
Grote Heupe, van 04-09-1817 tot (P)1821. [58]
BS Kampen 09-04-1813: Rutger
Zomer woont in deze gemeente. Hij
verklaart dat Marregien Prins … ten zijnen huize op het Eiland No. 9 van een
Dood kind is verlost, van het vrouwelijk geslagt.
BS Kampen 08-09-1817: Rutger
Zomer woont op het kamper Eiland.
Hij is ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 04-09-1817 ten zijnen huize staande op het kamper Eiland No. 9.
Enkele kinderen van Marrigje Aaltsen Prins huwen binnen de
kring van verwanten. Een dochter van Marrigje Aaltsen Prins en Mense Menses
Selles trouwt met een zoon van een halve ex-zwager van Marrigje Aaltsen Prins. Een
dochter en een zoon van Marrigje Aaltsen Prins en Mense Menses Selles trouwen
met een zoon en een dochter van Stijntje Aaltsen Prins en Klaas Klaaszn Kragt.
Jannetje Menses Selles tr. Kampen 27-08-1818 Rutger Klaassen
ten Hove. Elisabeth Aaltsen Prins is een halve tante van Jannetje Mense Selles
die van 1776 tot aan haar overlijden in 1785 getrouwd was met Klaas Teunis ten
Hove, de vader van Rutger Klaassen ten Hove (zie VIId).
BS Kampen 27-08-1818: Jannetje
Mense Selles, geb. Kampereiland 15-06-1800 tr. Rutger Klaassen ten Hove, arbeider,
geb. Kampen 26-12-1792, zoon van Klaas
Teunis ten Hove en Hilligje Rutgers
Vogel.
Margje Menses Selles tr. Kampen 16-12-1819 Aalt Klaasen
Kragt (zie VIIg). Zij zijn nicht en neef.
BS Kampen 16-12-1819: Margje
Mense Selles, dienstbaar, geb.
Kampen 15-01-1795, ged. Kampereiland 01-02-1795, tr. Kampen 16-12-1819 Aalt Kragt, boerenknegt, geb. Zwollerkerspel 29-10-1787, ged. Mastebroek
04-11-1787, zoon van Stijntje Aaltsen
Prins en Klaas Klaaszn Kragt.
Aalt Menses Sellis tr. Kampen 23-08-1821 Jannigje Klaasen
Kragt (zie VIIg). Zij zijn neef en nicht.
BS Kampen 23-08-1821: Aalt
Mense Sellis, landman, geb.
Kampereiland 14-10-1792 tr. Jannigje
Klaassen Kragt, dienstbaar, geb.
Kampen 09-06-1793, dochter van Stientje Aalts
Prins en Klaas Klaassen Kragt.
Aalt Menses Selles is wedn. van Willempje Willem Kanis.
BS Kampen 23-08-1821: Marigje
Aalts Prins woont in deze gemeente.
Volgens een uittreksel uit het Doopboek
van de Hervormde Gemeente op het kamper Eiland is Aalt, zoon van Mense Sellis
en Margjen Aalts Prins, ged.
Kampereiland 14-10-1792. Volgens een uittreksel uit het Doopboek van de Hervormde Gemeente van Kampen is Jannegien, dochter van Klaas Klaasen Kragt en Stientien Aaltsen prins, ged. Kampen
09-06-1793.
Kampen 17-06-1850: Margje
Prins oud vier en zeventig Jaren
geboren te Kampen zonder beroep weduwe van Rutger Zomer dochter van wylen Aalt
Prins en Jannigjen Steenbergen wonende
te Kampen is ovl. Kampen 15-06-1850 in
het huis staande op de Oudestraat wyk drie nummer achtentachtig.
VIIj EGBERT AALTSEN
PRINS (van VId), ged. Kampen (Buitenkerk) 13-10-1771, pachter van een
Kamper stadserf (1814-1825), landbouwer (1825), ovl. Kampereiland (gem. Kampen)
04-02-1825, otr. Kampen (stadhuis) en Kampereiland 25-04-1806, tr. Kampen
(Broederkerk) 18-05-1806
ANNEGJE WICHERTS (HANNIGJE
WICHERS) VAN DER VEEN, ged. Kampen (Broederkerk) 12-09-1781, ovl.
Kampereiland (gem. Kampen) 04-02-1825, dochter van Wieghert (Wichert)
Peters en Geertien Jans Schierholt.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Jannegien Prins,
geb. Kampen 16-04-1807, ged. Kampen (Broederkerk) 19-04-1807, ovl. (?).
Aalt Prins, geb.
Kampen 21-06-1808, ged. Kampen (Broederkerk) 26-06-1808, landarbeider (1825),
ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 04-02-1825.
Geertje Prins,
geb. Kampen 12-02-1810, ged. Kampen 18-02-1810, ovl. Kampen 17-05-1812.
Kampen (Broederkerk) 12-09-1781: Wieghert Peters en Geertien
Jans laten hun dochter Annegien
dopen.
Kampen vóór Pasen 1792: Egbert Aaltsen Prins doet belijdenis
en wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen, wijk:
Buitenkwartier, van het Haatland.
Kampen 25-04-1806: Annegje Wicherts is van dezer stadsvrijheid.
BS Kampen 19-05-1812: Geertjen
Prins is ovl. Kampen 17-05-1812 ten
huize van Egbert Aartzen Prins Letter
B No 22.
Egbert Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 79, het
vierde erf van het Buitendijks, van P1814 tot 04-02-1825 (aanvang
pachtperiodes: P1814, P1823). [59]
Kampen 26-03-1818: Het
perceel ongebouwde eigendommen onder nr. 61 moet staan ten name van Egbert
Aalts Prins, zijnde daarvan door aankoop eigenaar.
Egbert Aaltsen Prins, Annegje Wicherts van der Veen en hun
zoon Aalt Prins zijn bij de stormvloed van 04/05-02-1825 verdronken. Het huis
op erf 79 is geheel weggeslagen. [60]
BS Kampen 12-02-1825: …
dewelke ons hebben aangegeven, dat Egbert Prins, oud tweeenvijftig jaren, van
beroep landbouwer, gehuwd aan Hannigje Wichers van der Veen, wonende te Kampen
op den vierden dezer maand verdronken is door de hooge watervloed zijnde het
lijk aangebragt bij Reit ten Hove, Wijk 2 no 171.
BS Kampen 12-02-1825: …
dewelke ons hebben aangegeven, dat Hannigje Wichers van der Veen, huisvrouw van
Egbert Prins, oud vierenveertig jaren wonende te Kampen op den vierden dezer
maand verdronken is door de hooge watervloed zijnde het lijk alhier aangebragt
bij Reit ten Hove, Wijk 2 no 171.
BS Kampen 12-02-1825: …
dewelke ons hebben aangegeven, dat Aalt Prins, zoon van Egbert Prins en
Hannigje Wichers van der Veen, oud zeventien jaren, ongehuwd, van beroep
landarbeider, wonende te Kampen op den vierden dezer maand verdronken is door
de hooge watervloed zijnde het lijk aangebragt bij Reit ten Hove, Wijk 2 no
171.
Kampen 11-10-1825: Het huis van Egbert Prins D/71 Art. 561
niet herbouwd.
In
de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
19-04-1807: Jannegien,
dochter van Egbert Aalsen Prins en Annegien Wiggers.
26-06-1808: Aalt, zoon
van Egbert Aalsen Prins en Annegien Wichgers.
18-02-1810: Geertje, dochter
van Egbert Aelsen Prins en Annegien Wiggers.
VIIk JAN AALTSEN
PRINS (van VId), ged. Kampen (Buitenkerk) 24-10-1773, pachter van een
Kamper stadserf (1806-1839), meijer (1806), landman (1813, 1818, 1825, 1826, 1827, 1835,
1836, 1838, 1839), landbouwer (1832, 1835), ovl. Kampereiland (gem. Kampen)
27-05-1839, otr. Kampen (stadhuis) 06-12-1805, tr. Kampen (Broederkerk) 26-12-1805
NIESJE LUBBERTS VAN
DER WEERD (VOS), geb. Kampereiland 22-12-1780, ged. Kampereiland
24-12-1780, pachtster van een Kamper stadserf (1839-1841), landbouwster (1842),
zonder beroep (1843, 1846, 1861, 1869, 1871), ovl. Kampereiland (gem. Kampen)
08-07-1871, dochter van Lubbert Aardsz
van de Weerd (Vos) en Stijntje Jans
Vos.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Jannegien Prins,
geb. Kampen 10-04-1806, volgt VIIIj.
Stientien Prins,
geb. Kampen 30-03-1807, ged. Kampen (Broederkerk) 05-04-1807, ovl. Kampereiland
(gem. Kampen) 19-01-1839.
Elizabeth Prins,
geb. Kampen 21-06-1808, volgt VIIIk.
Lubbigjen Jans Prins,
geb. Kampen 12-11-1809, volgt VIIIm.
Jantien Prins, geb.
Haatland, Kampereiland (gem. Kampen) 13-03-1813, volgt VIIIn.
Aalt Prins, geb.
Haatland, Kampereiland (gem. Kampen) 11-07-1818, volgt VIIIo.
Kampen vóór Pasen 1793: Jan Aaltsen Prins doet belijdenis en
wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Kampen 1803: Een lijst van stemgerechtigde burgers van de
stad Kampen vermeldt Jan Prins van de Oudestraat, Buitenespel.
Kampen 06-12-1805: De naam van Niesje Lubberts Vos is bij de
ondertrouw genoteerd als Grietje Lubberts.
Jan Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 60, Slag de
Kruishoop, van (..-03)1806 tot P1814. [61]
Kampen 03-03-1806: Hendrik Wolters verzoekt Schepenen en
Raad van Kampen, teneinde een faillissement af te wenden, erf 54 aan Jan Prins te mogen overdoen, waarna hij
zijn achterstallige pacht kan betalen en dan nog iets overhoudt.
Schepenen en Raad van Kampen stemmen onder voorwaarden in
met het verzoek.
“Den 3 Maart 1806.
Op de Requeste van Hendrik Wolters, te kennen gevende zijn
onvermogen, om de schuldige pagt aan de Stad te voldoen, dat over zulks zijne
reeds geinventariseerde goederen tot zijn totaal bederf zouden moeten worden
verkogt; en gelegenheid hebbende, om dit zijn erve No.54 aan Jan Prins te
kunnen overdoen en dan sijn agterstedige pagt te kunnen betalen, en nog iets
overhouden, verzoekende daartoe de nodige permissie.
Was geapost: Op het Rapport
van de Cameraars van de Stad word aan den Suppliant gepermitteerd het
gelibelleerde erve No.54 aan Jan Prins te mogen overdoen op dezelve conditien,
als dit bij hem gepagt is, mids egter de restante pagtpenningen s.c.(scilicet,
namelijk) bedragende f.1623 = 2 = als mede de kosten van inventarisatie ad f.11
= 4 = ten comptoire van den ontfanger van Stads Domeinen, en de nog
verschuldigde toepagten aan de Stalmeester uit de huiscoopspenningen promtelijk
worden voldaan, zoals tot praestatie deezes de perzonen van Jan Dekker en Jan
Storm zig als zelfschuldige borgen hebben verbonden.
[In marge: Het Request was geschreven op een zegel van 10
stuivers.
De pagt van het erve bedraagt in de verpagte 8 jaren f.4320
= dus waarvan 4 jaars voor verponding dijk en sluisegeboer als anders ruijm
f.40 = kunnen gekort worden, en dus de pagt in de 8 jaren bedraagt f.4000 =.
Is het Apostil geschreven op een zegel van f.16 = = . In fidem. A.J.
Lemker, secret.].” [62]
Kampen 05-05-1806: Jan Prins,
pachter op erf 54, vraagt toestemming
aan Schepenen en Raad van Kampen om de helft van het grasland op het Sterke
slag om te zetten naar akkerland.
Schepenen
en Raad van Kampen wijzen het verzoek af.
“Den 5 Mai 1806.
Op het Request van Jan Prins, meijer op het erve No.54,
verzoekende de vrijheid om de helft van de eerste kamp van het Sterke slag tot
zijne erve behorende te mogen scheuren en bebouwen.
Was geapost: Op het rapport
van de Kameraars der Stad wordt het verzoek ten requeste gedaan door dezen
gewezen van de hand.
[In marge: Het Request en Apostil waren geschreven ieder op
een zegel van f - : 10 : - In fidem. I. Augier, secret.].” [63]
Kampen
19-04-1808: Jan Prins, pachter van een stukje land bij Cellemuiden, vraagt aan
Schepenen en Raad van Kampen hoe hij heeft te handelen nu enkele grondeigenaren
het plan hebben buitendijks gelegen land in te dijken.
Schepenen
en Raad van Kampen geven instructies.
“Den 19 April 1808.
Op het Request van Jan Prins, pagter van een stukje land van
de Geestelijkheid bij Zellemuiden, verzoekende te mogen worden geinformeerd hoe
zig als huurman te gedragen, daar de eigenaaren van die landen voor neemens
zijn dezelve in te dijken.
Was geapost: Op het rapport
van de Cameraars van de Geestelijkheid wordt de Requestrant gequalificeerd om
aan de eigenaren van die buitenlanden kennis te geeven, dat men naamens de
Geestelijkheid bereid is, om met dezelve tot de gelibelleerde indijking toe te
treeden, en de kosten van het aandeel van de Geestelijkheid naar het morgental
te betalen, mits de sloot door hem Requestrant worden opgemaakt.
[In marge: Het Request en Apostil waren ieder geschreven op
een zegel van f. – 10 – : In fidem, F. Rambonnet, secret.].” [64]
Kampen 26-11-1810: Jan Aaltsen Prins en zijn vrouw verkopen
een turfdragersplaats aan Reindert van der Meulen en zijn vrouw.
Jan Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 64, de
Koitenberg, van P1814 tot P1823. [65]
Jan Aaltsen Prins pacht op het Kampereiland erf 24, het
tweede erf van de Kuinreturfswaard, van P1823 tot 27-05-1839 (aanvang
pachtperiodes: P1823, P1832). [66] Het huis op erf 24 is grotendeels verwoest
als gevolg van de stormvloed van 04/05-02-1825. Een schuur raakte zwaar
beschadigd.
Kampen 16-02-1824: Jan Aaltsen Prins gaat met attestatie
over van de Gereformeerde Kerk van Kampen naar de Gereformeerde Kerk van
Kampereiland.
Het gezin van Jan Aaltsen Prins en Niesje Lubberts van der
Weerd woont in Kampen, op het Haatland nr. 59 (1813), in Kampen, op het Haatland
(1818), in de gemeente Kampen (1825, 1827, 1835, 1836) en op het Kampereiland (1832, 1836, 1839).
[67]
Jan Prins had in 1832 een recht van opstal op het perceel kadastraal bekend als
Kampen, sectie C, nr. 51, aangeduid als huis
en erf, eigendom van de stad Kampen, groot 00.38.80 ha, gelegen in de
polder De Stikken op het Kampereiland. [67a]

Jan
Prins had in 1832 een recht van opstal op perceel Kampen sectie C nr. 51 in de
polder De Stikken op het Kampereiland.
Kampen 21-03-1838: Jan Aaltsen Prins koopt voor 1.300 gulden
van Johanna Eijsink twee kampen groenland aan de Trekvaart in IJsselmuiden,
kadastraal bekend sectie C nr. 83 en 84. [68]
BS Kampen 19-01-1839: Stientje
Prins woont op het Eiland. Zij is
ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 19-01-1839 in
het huis staande op het Eiland D. nummer vijftig.
BS Kampen 27-05-1839: Jan
Prins woont op het eiland/te
Kampereiland. Hij is ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 27-05-1839 in het huis staande in de gemeente Kampen op
het Eiland wyk D nummer een envijftig.
Niesje Lubberts van der Weerd pacht op het Kampereiland erf
24, het tweede erf van de Kuinreturfswaard, van 27-05-1839 tot P1841. [69]
Niesje Lubberts van der Weerd pacht op het Kampereiland erf 17, het tweede erf van het Raas, van P1841 tot ..-11-1846. [69a]
De pacht van erf 17 is per ..-11-1846 voortgezet door haar zoon Aalt Prins, zie VIIIo.
Kampen 04-08-1842: Niesje
Lubbers van der Weerd, landbouwster in Kampen, wed. van Jan Prins, leent aan Dirkje en Aleida Linthorst een groot deel van
de koopsom van 1.200 gulden tegen een rente van 5 procent per jaar voor de koop
van een huis, erf en where met grutterij aan de Oudestraat. [70]
BS Kampen 10-12-1846: Niesje Lubberts van der Weerd
ondertekent niet de huwelijksakte van haar zoon Aalt Prins en verklaart niet te kunnen schrijven.
BS Kampen 10-07-1871: Niesje
Lubberts van der Weerd woont op het
Eiland, gemeente Kampen. Zij is ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 08-07-1871 in het huis staande op het Eiland, gemeente
Kampen wyk vijf nummer vier honderd drie en vijftig.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
13-04-1806: Jannegien,
dochter van Jan Aaltsen Prins en Niessien Lubberts
05-04-1807: Stientien,
dochter van Jan Aaltsen Prins en Niessien Lubberts
21-06-1808: Elisabet,
dochter van Jan Aaltsen Prins en Niessje Lubbers
26-11-1809: Lubbigjen,
dochter van Jan Aalts Prins en Niessjen Lubbers
De naam van Niesje Lubberts van der Weerd is op verschillende
manieren geschreven:
Niesjen Lubberts,
in de geboorteakte van Jantien Prins
Niesjen Lubberts,
in de geboorteakte van Aalt Prins
Niesje Lubbers, in
de huwelijksakte van Jannegien Prins
Niesje Lubbers, in
de huwelijksakte van Lubbigje Jans Prins
Niesje Lubbers Vos,
in de overlijdensakte van Stientien Prins
Niesje Lubbers Vos,
in de overlijdensakte van Jan Aaltsen Prins
Niesjen Lubberts
en Niesjen Lubberts Vos, in de
huwelijksakte van Jantien Prins
Niesje Lubbers van der
Weerd, in een notariële akte betreffende een geldlening
Niessien Lubberts,
in de huwelijksakte van Jannegien Prins (bij hertrouwen)
Niesje Lubberts van
der Weerd, in haar overlijdensakte [71]
VIIm JACOBUS GERRITS
(KOBUS GERRITS, KOBES GERRITS) PRINS (van VIe), geb. Oosterwolde (GD), ged.
Oosterwolde (GD) 21-07-1743, landeigenaar (1783), akkerbouwer (1783), veehouder
(1783), ovl. tussen 16-09-1791 en 17-10-1799, otr. Doornspijk 31-05-1776, tr.
Doornspijk 16-06-1776 (er staat: 16-05-1776!)
GEERTRUIJD GERRITS
(GEERTRUIT GERRITS, GEERTIEN GARRITS), geb. ws. Hoogeweg, Kamperveen, ged.
Kamperveen 28-09-1738, landeigenaresse (1783), akkerbouwster (1783),
veehoudster (1783), ovl. tussen ca. 12-02-1783 en 07-06-1786, dochter van Gerrit Janz Pol en Marrigjen Jans, wed. van Gerrit Berents.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Gerrit Kobus Prins,
geb. 17-10-1776, ged. Doornspijk 20-10-1776, ovl. vóór 02-11-1777.
Gerrit Kobus Prins,
geb. 31-10-1777, ged. Doornspijk 02-11-1777, ovl. vóór 28-02-1779.
Gerrit Kobus Prins,
geb. 23-02-1779, ged. Doornspijk 28-02-1779, volgt VIIIp.
Maaij Kobes Prins,
geb. 28-08-1781, ged. Doornspijk 02-09-1781, ovl. vóór 16-09-1791.
Kamperveen 28-09-1738: den
28 Septemb. heeft Gerrit Jansz aan de Hoogeweg laaten doopen syne dogter
Geertruyd, moeder is Marrigje Jans
Kamperveen 20-08-1748: De ouders van Geertruid Gerrits zijn
bij de volkstelling van 1748 geregistreerd. Zij staan in het Register van de Boerschap de Hoogeweg van
het Camperveene:
Getal der
Huijsgezinnen |
: 10de
huijsgezin |
|
|
Namen der Mannen
ende Vrouwen |
: Gerrit Jantzen
Pol Letter van het Carspel Streek Marretje Jantz |
|
|
Kinderen en
Kindskinderen Boven de 10 Jaaren oud |
: 3 Kinderen |
|
Heijltjen Gerritz 23 Jaar |
|
Dirck Gerritz 14 Jaar |
|
Henderik Gerritz 11 Jaar |
|
|
Kinderen en
Kindskinderen onder de 10 Jaaren |
: 1 Dogter |
Geertruijt Gerritz
oud 8 Jaar |
|
|
|
Dienstbooden mede
derzelven naamen en Ouderdom |
: Geene |
|
|
Inwoonders en
Costgaarderen |
: Geene |
Geertruijd Gerrits tr. Kamperveen? Gerrit Berendsen. Gerrit Berents (Gerrit
Berendsen) is geb. (?), overl. vóór 31-05-1776, zoon van Berend … en … Gerrit Berents heeft
vermoedelijk een broer Aart Berents en zus Gerrigje Berents.
Uit het huwelijk van Geertruijd Gerrits en Gerrit Berents
zijn ten minste vier kinderen geboren die op 07-06-1786 in leven zijn, namelijk
Gerrit Gerrits (Puttenstein), Jantje Gerrits, Hendrik Gerrits en Dirk Gerrits.
Oostendorp onder Doornspijk 24-01-1783: Aart Berents,
Gerrigje Berents, bijgestaan voor het gericht door Gerrit Gerrits, en Griete
Hendriks, Hendrik Jans en Jentje Goosens en Jan Mulder en Hendrik Gerrits als
voogden over de minderjarige kinderen van Gerrit Berents verkopen voor 170
gulden aan de weduwe van Dries Berents een half mudde zaailand in de
"Brand". Dit zaailand grenst (oost) aan land van Eibert Jacobs en
(west) aan land van de kopers. Dezelfden verkopen voor 260 gulden aan Hendrik
Gerritsen een mudde zaailand. Dit zaailand grenst (oost) aan land van Jan van
Loon en (west) het Wientjeswegje. Dezelfden verkopen voor 330 gulden aan
Frederik Cornelis en zijn vrouw Jentje Aarts drie schepel in het Oostendorp.
Deze drie schepel grenst aan (oost) land van Aart Berents en (west) land van Gerrigje
Berents. [72]
Oostendorp onder Doornspijk 24-01-1783: Frederik Cornelis
en zijn vrouw Jentje Aarts lenen 600 gulden van Aart Berents en zijn vrouw
Jacobje Gerrits en stellen tot onderpand hun huis staande op een akker zaailand
op grond van Aart Berents en een van Dries Berents aangekochte akker zaailand
aan de Winterdijk. [73]
Doornspijk 16-06-1776: Den
31 Maij: sijn in ondertrouw aangenomen Kobes Gerrits j.M. van Oosterwolde
wonende te Dorrnspijk. en Geertruit Gerrits. Wed? van Camperveen wonende te
Dorrnspijk. Den 16. Maij alhier onverhinderd getrouwt.
Jacobus Gerrits Prins en zijn vrouw Geertruid Gerrits bewonen
"de Hof ter Eekt" in
Oostendorp onder Doornspijk, bestaande uit een huis, hof, hooiberg en schuur met
zaai- en weilanden. Vermoedelijk is “de
Hof ter Eekt” een leengoed dat al (vóór 1776) door Gerrit Berents is
bewoond.
Oostendorp onder Doornspijk 12-02-1783: Jacobus Gerrits Prins en zijn vrouw Geertruid Gerrits lenen 150 gulden van de minderjarige kinderen
van Gerrit Berents, te weten Hendrik en Dirk Gerrits, en stellen tot onderpand
een huis, hof, hooiberg en schuur met de zaai- en weilanden, door hen zelf bewoond,
genaamd "de Hof ter Eekt". [74]

Hof ter Eekt, gerenoveerde waterput, 25-12-2013.
Op een bordje bij de gerenoveerde waterput van de Hof ter Eekt
staat te lezen:
Op deze plaats stond eens de uit de 13e
eeuw daterende versterkte boerderij “Hof ter Eekt”. Van 1990 tot 1992 is er
door de oudheidkundige vereniging “de Broeklanden” een archeologisch onderzoek
uitgevoerd. Hierbij trof men ondermeer het restant aan van een 17e
eeuwse waterput. De waterput is als monument opnieuw opgebouwd en in eer
hersteld.
Oostendorp onder Doornspijk 07-06-1786: Cobus Gerritsen Prins is als wedn. en boedelhouder van wijlen
Geertruid Gerrits betrokken bij een verdeling, door vier kinderen van Geertruid
Gerrits en Gerrit Berents, van de onroerende goederen van hun ouders.
Verdeling
van de nalatenschap van Gerrit Berents, de eerste echtgenoot van Geertruijd
Gerrits, 07-06-1786
Heden is een verdeling overeengekomen inzake de door Gerrits
Berendsen nagelaten onroerende goederen, tussen Jan Berends Mulder en Hendrik
Gerritsen als voogden over de minderjarige kinderen van Gerrit Berendsen uit
zijn huwelijk met Geertruid Gerrits, genaamd Dirk en Hendrikje Gerrits en de
twee meerderjarige kinderen Gerrit Gerritsen (Puttenstein) en zijn vrouw Aaltje
Lens en Jantje Gerrits, aan de ene zijde,
en Cobus Gerritsen Prins, weduwnaar
en boedelhouder van wijlen Geertruid Gerrits aan de andere zijde. Het eerste
lot is gevallen op de kinderen van Gerrit Berendsen en betreft vier schepel aan
de tochtsloot voor 400 gulden, de Nieuweweg langs de tochtsloot voor 150
gulden, een halve bakoven voor 2 gulden 10, hier moet bijkomen 21 gulden maakt
573 gulden. Het tweede lot betreft het "Klaverkampje" aan de westkant
van de Nieuweweg voor 250 gulden, een eenvijfde deel in een kamp van zeven gresen
in het Lummermerk voor 345 gulden, maakt 595 gulden, aan het eerste lot
uitkeren 21 gulden maakt 573 gulden, in vijf porties te verdelen maakt 114
gulden, enz. enz. Vervolgens is het leengoed verleend op Gerrit Gerritsen
(Puttenstein) als oudste zoon en aangezien Gerrit Berents datzelfde leen bewoond
heeft moet hij daarvoor 684 gulden aan de anderen uitkeren, enz. enz. Hierna een uitgebreide
omschrijving van de verdere verdeling . [75]
Oostendorp onder Doornspijk 16-04-1788: Gerrit Gerritsen
(Puttenstein) en zijn vrouw Aaltje Lens (van de Kamp) verklaren geld geleend te
hebben van de twee minderjarige kinderen van Gerrit Beertsen en Geertruid
Gerrits, namelijk van Dirk Gerritsen 395 gulden en van Hendrik Gerritsen 250
gulden en 150 gulden wegens een door Cobus
Prins (vermoedelijk als voogd) verstrekte lening. [76]
Jacobus Gerrits Prins otr. Doornspijk/Kamperveen 16-09-1791, hertr.
Kamperveen 09-10-1791
DRIESJEN GERRITS (DRIESJEN
GARRITS, DRIESJE GERRITS) VAN DEN BRINK, geb. ws. Zuideinde, Kamperveen,
ged. Kamperveen 19-02-1741, ovl. Zuideinde (gem. Kamperveen) 29-08-1824,
dochter van Gerrit Andriesz en Berendje Peters, wed. van Jan Hendriks.
Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Kamperveen 19-02-1741: ged. Driesje en [19. Februar] Gerrit Andriesz aan ’t Suydeynde syne dogter
Driesje waarvan moeder is Berendje Peters.
Zuideinde ligt in het zuidelijke deel van de Polder
Kamperveen. Aan weerzijden van de Wittensteinse Allee, daar waar Gelderland aan
Overijssel grenst, ontstond de buurtschap Zuideinde die altijd deel heeft
uitgemaakt van twee gemeenten. [77]
Kamperveen 21-08-1748: De ouders van Driesjen Gerrits van
den Brink zijn bij de volkstelling van 1748 geregistreerd. Zij staan in het Register Van het Boerschap Het Zuijdeynde
Van Camperveene Waar Over Letter is de E Jan Harmentzen:
Getal der
Huijsgezinnen |
: 17de
huijsgezin |
|
|
Namen der Mannen
ende Vrouwen |
: Gerrit Andriesz
& Berendtje Petertz |
|
|
Kinderen en
Kindskinderen Boven de 10 Jaaren oud |
: Eene |
|
Battjen Gerritz 12 Jaar |
|
|
Kinderen en Kindskinderen onder de 10 Jaaren |
: 5 Kinderen |
|
Beertje Gerritz 9 Jaaren |
|
Driesjen Gerritz 7 Jaaren |
|
Geertjen Gerritz 5 Jaaren |
|
Andries Gerritz 3 Jaaren |
|
Peter Gerritz 1 Jaaren |
|
|
Dienstbooden mede
derzelven naamen en Ouderdom |
: Geene |
|
|
Inwoonders en
Costgaarderen |
: Geene |
Doornspijk 16-09-1791: den
16. Zeptbr. zyn volgens Attest te Camperveen ondertroud Kobus Gerritszen Prins.
Wed? van Geertjen Gerritsz. (geb:) te Oosterwolde woonende te Doornspyk en Dreesjen
Gerritsz: Wed: van Jan Hendriksz: Geb: en Woonagtig te Camperveen. den 7.
October met Attest vertrokken na
Camperveen om te trouwen: hebbende hunne drie zondaagsche Proclamatiën
onverhinderd alhier gehad. na drie zondaagsche proclamatien.
Kamperveen 09-10-1791:
1791 den 16. Sept. Zyn hier in Wettige ondertrouw ingeschreven, Kobus Garritsen
Prins (Weduwenaar van Geertien Garrits,) gebooren te ooster Wolde, woonende
onder Doonspyk met Driesjen Garrits, weduwe van Jan Hendriks Gebooren en
Wonende te Camperveen; Na getoonde Attestatien, van voogden over zyn onmondig
kind gesteld te hebben; moeten de hunne huuwlijksproclamatien mede te Doornspyk
geschieden, welke onverhinderd gehad hebbende, zyn dezelve den 9.den October te
Camperveen in den H.staat bevestigd.
BS Kamperveen 30-08-1824: Driesje Gerrits van den Brink woont te Kamperveen. Zij is weduwe
van wylen Kobus Prins. Driesje
Gerrits van den Brink is ovl. Kamperveen 29-08-1824 in den ouderdom van vier en tachtig Jaren … in het huis staande op het
Zuideinde No.16.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
20-10-1776: Gerrit,
zoon van Kobes Gerrits en Geertruitje
Gerrits.
02-11-1777: Gerrit,
zoon van Jacobus Gerrits en Geertruitje
Gerrits.
28-02-1779: Gerrit,
zoon van Jacobus Gerrits en Geertruid
Gerrits.
02-09-1781: Maaij,
dochter van Kobes Gerrits en Geertrui
Gerrits. [78]
Jacobus
Gerrits Prins – plaatsbepaling grondbezit
Jacobus Gerrits Prins en zijn naaste verwanten hebben in eigendom
diverse gras- en zaailanden in het kerspel Oosterwolde onder Doornspijk:
een huis,
hof, berg en schuur met zaai- en weilanden in het Eektermerk genaamd de Hof ter Eekt, in eigendom in 1783
Oostendorp onder Doornspijk 12-02-1783: Jacobus Gerrits Prins en zijn vrouw Geertruid Gerrits lenen 150 gulden van de minderjarige kinderen
van Gerrit Berents, te weten Hendrik en Dirk Gerrits, en stellen tot onderpand
een huis hof berg en schuur met de zaai en weilanden, door hen zelf bewoond,
genaamd "de Hof ter Eekt". [79]
Oostendorp onder Doornspijk 20-02-1783: Evert Diesmers en zijn
vrouw Grietje Everts lenen 300 gulden van Marten Reiersenen en zij stellen tot onderpand
hun twee mudde land, genaamd het
Haenkampje en de Entenakker bij de Hof ter Eekt gelegen. Dit land
grenst aan (oost en noord) het erf waar Cobus
Prins op woont, (zuid) het erf van burgemeester Barneveld en (west) land
van wijlen juffrouw Wolfsen. [80]
4 gresen
grasland in het Bolsmerk, in eigendom 1783
Bolsmerk onder Doornspijk 08-02-1783: Cobus Gerrits Prins leent 200 gulden van Goosen Hendriks en stelt
tot onderpand zijn 4 gresen in Bolsmerk. Deze 4 gresen grenzen aan (oost) land
van ritmeester Julien en (west) land van G. Roseboom. [81]
Niet te
plaatsen verwijzingen:
Bolsmerk onder Doornspijk 08-02-1790: Marrigje Tijmens wed. van
Jan Nagelhoud en haar zoons Harmen Nagelhoud en zijn vrouw Maria Hendriks en
Gerrit Nagelhoud en zijn vrouw Petertje Everts verkopen voor 850 gulden aan
Hendrik Jansen Ramaker een kamp weiland groot 5 gresen. Dit weiland grenst aan (oost)
land van de secrearis Toewater, ( zuid) land van Kobus Prins, (west) land van de heer A. Brouwer en Jan Vinke en (noord)
land van de diaconie van Elburg. [82]
VIIn ELISABETH
GERRITS (LIJSBETH GERRITS, LIESBET GERRITS, LIESBETH GERRITS, LISABETH GERRITS,
ELIZABETH) PRINS (van VIe), ged. Oosterwolde (GD) 14-05-1747, landbouwster
(postume vermelding 1837), ovl. tussen ca. 01-08-1774 en 11-07-1777, tr.
Doornspijk 06-04-1769
KLAAS WOLTERS (KLAAS)
SMIT, ged. Oldebroek 23-10-1735, landeigenaar (1788, 1796, 1799, 1803),
akkerbouwer (1788, 1803), veehouder (1796, 1799), immeker (1819), landbouwer
(postume vermelding 1837), kerkmeester (1800), rotmeester (1818), ovl.
Oldebroek 24-10-1819, zoon van Wolter Harmzen
Smit (Wouter Harms) en Geeltjen
Klaas.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Tijmen Klaas Smit,
ged. Oosterwolde (GD) 12-11-1769.
Harmtje Klaas Smit,
ged. Oldebroek 06-01-1771.
Harmpje Smit
(Harmtjen Klaas) Smit, geb. 20-01-1772, ged. Oldebroek 26-01-1772.
Gerrit Klaas Smit,
geb. 21-03-1773, ged. Oldebroek 28-03-1773.
Gerrit Klaas Smit,
geb. Oldebroek 25-08-1774, ged. Oldebroek 28-08-1774.
Oldebroek 23-10-1735: ged. Klaas, zoon van Wouter Harmzen
Smit en Geeltjen Klaas.
Doornspijk 06-04-1769: tr. April den 6 Klaas Wolters J: M: van ’t oudebroek en Liesbeth Gerritsen
Prins J:d: van Oosterwolde woonachtig te doornspijk.
Oosterwolde (GD) 12-11-1769: ged. den 12 Nov: gedoopt Tijman, zoon van Klaes Woltersz, en Lijsbet
Gerrtis, prins.
Klaas Wolters Smit is bij de doop van zijn kinderen geen
belijdend lid van de Gereformeerde Kerk. In 1775, op 39-jarige leeftijd, doet
hij belijdenis. Mogelijk heeft het belijdenis doen op latere leeftijd iets van
doen met het overlijden van zijn vrouw Elisabeth Gerrits Prins. Dit overlijden
is te dateren tussen 01-08-1774 en 11-07-1777.
Oldebroek 29-04-1775: Klaas
Wolters doet belijdenis en wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde
Kerk van Oldebroek.
Klaas Wolters Smit hertr. Elburg 11-07-1777 Aaltjen Aalts.
Aaltjen Aalts is geb. …, ovl. 26-01-1784, begr. Oosterwolde (GD) 31-01-1784,
dochter van Aalt … en …
Elburg 11-07-1777: Klaas
Wolters tr. Aaltje Aalts.
In 1779, ruim twee jaar na het huwelijk, worden Klaas
Wolters Smit en zijn tweede echtgenote lid van de Gereformeerde Kerk van
Oosterwolde (GD).
Oldebroek 02-10-1779: Klaas
Wolters gaat met attestatie over van Gereformeerde Kerk van Oldebroek naar
de Gereformeerde Kerk van Oosterwolde (GD).
Oosterwolde (GD) 17-10-1779: Klaas Wolters gaat met attestatie over van Gereformeerde Kerk van
Oldebroek naar de Gereformeerde Kerk van Oosterwolde (GD).
Oosterwolde (GD) 17-10-1779: Aaltje Aalts gaat met attestatie over van Gereformeerde Kerk van
Elburg naar de Gereformeerde Kerk van Oosterwolde (GD).
Oosterwolde (GD) 04-09-1780: den
4 Sept: Een Kind van Klaas.w.Smit gestorven. den 6 dito begraven N: v.m.
betaalt 15 ½ stuiver.
Oosterwolde (GD) 19-08-1781: den
19 dito [August:] Een Kind van Klaas Smit
gestorven. []en 22 dito begraven N:V:M: betaalt : - 15 - 8.
Oosterwolde (GD) 19-08-1782: ged. Aalt, zoon van Klaas Wolters
Smit en Aaltje Aalts.
Oosterwolde (GD) 26-01-1784: Den 26. Jan d Vrouw, Van Klaas woltersz. Smit gestorven. Den 31
begraven in d?Kerk bt: 2 - 4 - :.
‘t Hooge onder Doornspijk ca. 1781/1782: De erven van Gerrit Tijmens Prins, de vader van
Elisabeth Gerrits Prins, verdelen de
nalatenschap. O.a. is bij de verdeling betrokken Klaas Wolters als vader en voogd van zijn drie minderjarige
kinderen Tijmen, Gerrit en Harmpje, geboren uit zijn huwelijk met Elisabeth Gerrits Prins. De verdeling is uitvoerig
beschreven. [83]
Bolsmerk in het kerspel Oosterwolde onder Doornspijk
04-08-1784: Harmen, Berend, Hendrik, Dirkje en Klaas Wolters en Evert Schryver en Hendrikje Wolters, nagelaten
kinderen van Wolter Harms en zijn vrouw Geertje Klaas maken afspraken over de
verdeling van de ouderlijke boedel, bestaande uit zes gresen op de Stouwe
getaxeerd op 800 gulden, zes gresen in
het Lummermerk getaxeerd op 800 gulden
en zes gresen in de Zyen getaxeerd op 500 gulden, alles tesamen 4.900 gulden, welke aan
Harmen, Berend, Hendrik en Dirkje Wolters worden toebedeeld. [84]
Klaas Wolters Smit otr. Oldebroek 21-03-1788, tr.
Oosterwolde (GD) 13-04-1788 Geertje Aalts. Geertje Aalts is ged. Oldebroek
08-03-1739, landeigenaresse (1788), akkerbouwster (1788), ovl. vóór 16-03-1796,
dochter van Aalt Jans en Fennetje Jans, wed. van Gijsbert Hendriks.
Oosterwolde (GD) 21-03-1788: den
21 maart te Oldebroek ingetekent Klaas Woltersz. wed? van Oldebroek onlangs
gewoont hebbende te Oosterwolde en Geertjen Aalts wed? van en te Oldebroek na
drie zondagsche proclamatien hier getrouwt den 13 April. met attestatien van
Oldebroek.
In 1788 blijkt dat Elisabeth Gerrits Prins o.a. een half mudde
zaailand, genaamd het Vissersakkertje op de Streek, heeft nagelaten aan haar
broer Jacobus Gerrits Prins, halfbroer Jan Gerrits Prins en halfzus Geertje
Gerrits Prins.
Vast staat dat enkele kinderen van Elisabeth Gerrits Prins hun
moeder hebben overleefd. Daarom is het opmerkelijk is dat ook Jacobus Gerrits
Prins, Jan Gerrits Prins en Geertje Gerrits Prins betrokken waren bij de
nalatenschap van Elisabeth Gerrits Prins. Misschien als voogden?
Jacobus Gerrits Prins, Jan Gerrits Prins en Geertje Gerrits Prins
verkochten in 1788 deze halve mudde zaailand op de Streek aan Klaas Wolters
Smit en Geertje Aalts, zijn derde vrouw.
Zuideinde onder Doornspijk 19-05-1788: Cobus en Jan Gerrits Prins en Gerbrig Lubbertsen en zijn vrouw Geertje Gerrits Prins verkopen aan Claas Wolters Smit en zijn vrouw Geertje Aalts voor 133 gulden een half
mudde zaailand genaamd het
Vissersakkertje gelegen op de Streek, hen nagelaten door Elisabeth Gerrits
Prins. Dit zaailand grenst aan (noord en oost) land van de wed. van Jacob
Diesmers, (zuid) land van burgemeester Barneveld en (west) land van G.
Veldkamp. [85]
Oldebroek 24-03-1796: Klaas
Wolters gaat met attestatie over van Gereformeerde Kerk van Oosterwolde
(GD) naar de Gereformeerde Kerk van Oldebroek.
Klaas Wolters Smit is in 1800 kerkmeester (lid van het
kerkbestuur) van de Gereformeerde Kerk van Oldebroek.
Lummermerk onder Doornspijk 16-03-1796: Klaas Wolters Smit,
voorheen getrouwd met Geertje Aalts, en Jan Aaltsen als voogd over de
minderjarige kinderen Fennetje, Annetje, Aaltje en Stijntje Gijsberts, kinderen
van Gijsbert Hendriks en Geertje Aalts, verdelen als volgt de door Gijsbert
Hendriks nagelaten onroerende goederen (die kennelijk sinds tenminste 1788
onverdeeld zijn gebleven):
Klaas Wolters Smit:
vier gresen in zes gresen waarvan Gerritje Jans twee gresen toebehoren
gelegen in het Noordermerk aan de andere zijde van de Grote Woldweg en 2/3 deel
van 3½ gres in 7 gresen waarvan 1/3 toebehoort aan Gerritje Jans en de andere
3½ gres aan de wed. van Lens Hendriksen,
gelegen Noord Buitendijks aan het Buitendijks Woldwegje.
Fennetje Gijsberts en haar man Tijmen Klaas Smit: vijf
schepel zaailand op het Hooge genaamd "de Klinker" en de helft van de
Riethaare aan de Kleine Woldweg.
Annetje Gijsberts: de helft van het erfje aan de Zwarteweg
waarvan de andere helft aan Fennetje Gijsberts is toebedeeld en drie schepel
genaamd "De Klinker" naast de vijf schepel van Fennetje.
Aaltje Gijsberts: drie schepel op het Hooge bij het "Ottersnest" en
een half mudde, die grenst aan (oost) de Kleine Woldweg en (noord) land van Jan
Berends Mulder, en vier gresen in het Lummermerk;
Stijntje Gijsberts: vier gresen in Lummermerk, die grenzen aan (noord) land van
Jan Willems Kragt, en een mudde op het Hooge genaamd "de Klinker". [86]
Lummermerk onder Doornspijk 17-10-1799: Het is de verjaardag van Gerrit Kobus Prins. Hij is 23 jaar en
kan als meerderjarige rechtshandelingen verrichten. Samen met zijn oudoom Klaas Wolters Smit, voorheen getrouwd
met Elisabeth Gerrits Prins, verdeelt
hij een nog ongedeeld gebleven deel van de onroerende goederen die zijn vader Gerrit Kobus Prins en tante Elisabeth Gerrits Prins van hun vader Gerrit Tijmensen Prins hebben geerfd. Klaas Wolters Smit krijgt toebedeeld 1½
morgen weiland aan de Zwarteweg onder Oldebroek en Gerrit Kobus Prins krijgt 4 gresen grasland in de Wenden dichtbij “Stoltenberg”.
[87]
Aperloo onder Doornspijk 11-11-1800: Hendrik
Beertsen en Claas Woltersen als
kerkmeesters in Oldebroek verkopen voor 400 gulden aan Gerrit Piper en zijn
vrouw Schultz 2½ schepel zaailand onder Aperloo. [88]
Zuideinde onder Doornspijk 24-11-1803: Claas Wolters Smit verkoopt voor 210 gulden aan Dries Cornelissen
en zijn vrouw Lammertje Gerrits een half mudde zaailand. Dit zaailand grenst aan
(oost) land van de wed. van Jacob Diecemers, (west) land van Gerrit Veldkamp,
(zuid) land van Mr A. Raedt, met de uitweg over het land van G.Veldkamp en het
land van de koper zelf. [89]
Oldebroek 1818: Klaas Wolters Smit is door de gemeente
Oldebroek benoemd tot rotmeester van het Eekter rot. De functie van de
rotmeester kwam
het meest duidelijk tot uitdrukking in geval van brand, waarbij hij de leden
van zijn rot moest waarschuwen en zonodig indelen bij de te verrichten
werkzaamheden. Ook bij het verlenen van hand- en spandiensten, zoals bij de
aanleg en onderhoud van wegen, werden de rotten ingeschakeld. In bijzondere
gevallen stonden de rotmeesters de schout bij, zoals bij een rondgang door de
gemeente in verband met belastingschatting.
BS Oldebroek 24-10-1819: Klaas
Smit Laast weduwenaar van Geertje Aalts zoon van Wolter Smit en Geeltje Klaas
immeker gewoond hebbende in gemelde sterfhuis is ovl. Oldebroek
24-10-1819 in het huis No. 205 binnen
deze Gemeente … in den ouderdom van vierentaggentig jaren.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
12-11-1769: ged. Tijmen, zoon van Klaas Wolters en Lijsbeth
Gerrits Prins.
06-01-1771: ged. Harmtjen,
dochter van Klaas Wolters en Elizabeth Gerrits.
26-01-1772: ged. Harmtjen,
dochter van Klaas Wolters en Elizabeth Gerrits.
21-03-1773: ged. Gerrit,
zoon van Klaas Wolters en Liesbet Gerrits.
25-08-1774: ged. Gerrit,
zoon van Klaas Wolters en Lisabeth Gerrits.
VIIo GEERTJE GERRITS
(GERRIGJEN GERRITS) PRINS (van VIe), geb. Oosterwolde, ged. Oosterwolde
(GD) 29-01-1758, werkvrouw (1825), buiten beroep (1828), ovl. Oldebroek 03-08-1828,
otr. Doornspijk 21-03-1777, tr. Doornspijk 06-04-1777
GERBRIG (GERBRIG
LUBBERS, GERBRIG E. LUBBERTS, GERREBREG LUBBERTSZ) PLETTE (PLATTE), geb.
Oosterwolde, ged. Oosterwolde (GD) 12-12-1756, landeigenaar (1803), akkerbouwer
(1803), daglooner (1825), ovl. Oosterwolde (gem. Doornspijk) 04-02-1825, zoon
van Lubbert Hendriks en Eibertje Gerbrigs.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Gerrit Gerbrigsen
Plette, geb. 04-11-1777, ged. Doornspijk 09-11-1777.
Lubbert (Gerbrigsen)
Plette, geb. Oosterwolde (GD) 04-01-1780, ged. Doornspijk 09-01-1780.
Aaltjen Gerbrig
Plette,geb. 20-10-1781, ged. Doornspijk 28-10-1781.
Hannis Plette, geb.
13-02-1784, ged. Oldebroek 15-02-1784.
Eijbertjen Plette,
geb. 03-08-1787, ged. Doornspijk 05-08-1787.
Aaltjen Plette, geb.
21-01-1790, ged. Doornspijk 24-01-1790.
Elisabeth Gerbrichs
(Liesbet) Plette, geb. 14-03-1792, ged. Doornspijk 18-03-1792.
Jennigjen Plette,
geb. 05-02-1795, ged. Oldebroek 08-02-1795.
Geertjen Plette, geb.
02-06-1797, ged. Doornspijk 05-06-1797.
Oosterwolde (GD) 12-12-1756: ged. den 12 decbr: Gerbrig E, zoon van Lubbert Hendriksz aan den Winterdyk
En Eibertje gerbrigs.
Doornspijk 06-04-1777: den
21. Maart sijn ondertrout Gerbrig Lubbers J.M. van oosterwolde wonende te
Doornspijk en geertjen Gerrits j.D. van Oosterwolde wonende te Doornspijk den
6. April onverhinderd getroud.
Oostendorp onder Doornspijk 04-04-1782: Gerbrig Lubberts en zijn vrouw Geertje
Gerrits Prins en Jan Gerritsen Prins verdelen een nog
onverdeeld gebleven deel van de nalatenschap van Gerrit Tijmens Prins en
Geertje Everts (de richter van Oldebroek heeft zich kennelijk in de naam
van de tweede vrouw van Gerrit Tijmens Prins vergist). Aan Jan Gerritsen Prins wordt toebedeeld een mudde zaailand dicht bij
de "Gansenberg" naast de hof van Peter van Huiken. Aan Gerbrig Lubberts en Geertje Gerrits Prins wordt toebedeeld een daar eveneens gelegen
mudde zaailand, na afsplitsing van een noordelijk deel ter grootte van een mudde.
[90]
Oostendorp onder Doornspijk 22-01-1783: Gerbrig Lubberts en
zijn vrouw Geertje Gerrits verkopen voor 350 gulden aan Eimert Jacobs een mudde
zaailand op de "Scholtenenk". Deze mudde grenst aan (oost) land van
burgemeester Sels en (west) land van Beert Gerrits. [91]
Zuideinde onder Doornspijk 19-05-1788: Cobus en Jan Gerrits Prins en Gerbrig Lubbertsen en zijn vrouw Geertje Gerrits Prins verkopen aan Claas Wolters Smit en zijn vrouw Geertje Aalts voor 133 gulden een half
mudde zaailand genaamd het
Vissersakkertje gelegen op de Streek, hen nagelaten door Elisabeth Gerrits
Prins. Dit zaailand grenst aan (noord en oost) land van de wed. van Jacob
Diesmers, (zuid) land van burgemeester Barneveld en (west) land van G.
Veldkamp. [92]
Oldebroek 24-02-1797: Gerrebreg
Lubbertsz is getuige bij de ondertrouw van zijn zwager Jan Gerrits Prins en
Geertje Hendriks Nagelhout.
Gerbrig Plette is bij de stormvloed van 04/05-02-1825 verdronken.
BS Doornspijk 11-02-1825: “… die ons hebben verklaard dat op den vierden der maand februarij
dezes Jaars des - ten - uren, in dit Ambt Kerspel Oosterwolde Buurschap Hooge
rot in het huis No 72. in den ouderdom van zeventig jaren is overleden, zynde
in den zeevloed omgekomen, Gerbrig Platte, daglooner geboren en wonende te
Oosterwolde, echtgenoot van Geertje Gerrits Prins, werkvrouw te Oosterwolde,
zoon van Lubbert Hendriksz en Eibertje Gerbrigs beiden overleden.”
Geertje Prins woont in Oldebroek, Zwarteweg nr. 217 (1828).
BS Oldebroek 05-08-1828: Geertje
Prins, buiten beroep, geboren te Doornspyk en wonende te Oldebroek, dochter van
wylen Gerrit Prins en wylen Aaltje van de Streek, in leven bouwlieden te
Doornspyk, weduwe van Gerbrig Plette, in
den ouderdom van zeventig jaren is ovl. Oldebroek 03-08-1828 ten haren huize No. 217 aan de Zwarte weg
binnen deze Gemeente.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
09-11-1777: Gerrit,
zoon van Gerbrichs Lubbers en Geertjen Gerrits.
09-01-1780: Lubbert, zoon
van Gerbrigs Lubbers en Gerrigjen Gerrits.
28-10-1781: Aaltjen, dochter
van Gerbrigs Lubbers en Geertjen Gerrits.
15-02-1784: Hannes, zoon
van Gerberigs Lubbers en Geertjen Gerrits.
05-08-1787: Eijbertjen,
dochter van Gerbrigs Lubbers en Geertjen Gerrits.
24-01-1790: Aaltjen, dochter
van Gerbrig Lubberssen en Geertjen Gerrits.
18-03-1792: Liesbet,
dochter van Gerbrig Lubbers en Geertjen Gerrits.
08-02-1795: Jennigjen,
dochter van Gerbrig Lubberssen en Geertjen Gerrits.
08-02-1795: Jennigje, dochter
van Gerbrich Lubbertszen en Geerdje Gerrits.
05-06-1797: Geertjen, dochter
van Gerbrig Lubbers en Geertjen Gerritsz. [93]
VIIp JAN GERRITS
PRINS (van VIe), ged. Oosterwolde (GD) 02-03-1760, landeigenaar
(1793-1797), akkerbouwer (1793-1797), landbouwer (1820, 1822), zonder beroep
(1831), ovl. Oosteinde (gem. Ermelo) 10-10-1831, otr. (schoutambt) Oldebroek
24-02-1797, tr. Oldebroek 15-03-1797
GEERTJE HENDRIKS
(GEERDJE HENDRIKS) NAGELHOUT (NAGELHOLT), geb. Oldebroek, ged. Oldebroek
23-09-1753, ovl. Oosteinde (gem. Ermelo) 10-11-1820, dochter van Hendrik (Lamberts) Nagelhout en Marijtjen Gerrits (Marrigjen Gerrits),
wed. van Hendrik Janssen van Olst.
Uit dit huwelijk is geboren:
Aaltje Prins,
geb. Oldebroek 31-08-1797, volgt VIIIq.
Oldebroek 23-09-1753: ged. Geertjen, dochter van Hendrik
Lambertsz Nagelholt en Marrijtjen
Gerritzs.
Geertje Hendriks Nagelhout tr. Oldebroek 11-04-1781 Hendrik
Janssen van Olst. Hendrik Janssen van Olst is geb. Oldebroek, ovl. Oldebroek
14-01-1793.
Oldebroek 11-04-1781: 1781
Ingeschreven den 23 Maart Hendrik Jansen van Olst J.M. en Geertje Hendriks
Nagelholt J.D. beide van en te Oldebroek Deeze zijn na drie Zond: uitroepingen
te Oldebroek in den Echt bevestigd op woensdag den 11 april.
Oldebroek 14-01-1793: Den 14 Jan. is Hendrik Janssen overleden.
Oldebroek 13-05-1796: Jan Gerritsen Prins doet belijdenis en
wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Oldebroek.
Jan Gerrits Prins en Geertje Hendriks Nagelhout wonen in
Oldebroek (1797).
Oldebroek 24-02-1797:
Compareerden voor
Hendrik Heymens & Willem Jansz Commissarien van Huwelyks Zaaken & voor
Jacob deHen Secrts: te Oldebroek
1797; 24 febr:
Bruydegom; Jan Gerritsz Prins, J:M: geboren te Oosterwolden en woonende te
Oldebroek ontbreekt zijn doopattest.
Bruijd; Geerdtje Hendriks nagelholt, wed? van Hendrik Janssen geboren &
woonenden te Oldebroek was gedoopt den 23 sept? 1753 En Blyk van afgoeding
vertoond!
Getuijgen; Evert Diesmertsz & Gerrebreg Lubbertsz, voor de Bruydegom &
Lammert Hendriksz Nagelholt voor de bruijd.
1ste gebod; 26 feb.
2de gebod; 5 Maart
3de gebod; 12 Maart
Solemnisatie; den 15 Maart te Oldebroek kerkelyk voltrokken.
Oldebroek 15-03-1797:
Anno. 1797. 15 Maart.
Zijnde woensdag. Zijn hier in den Echten Staat bevestigd Jan Gerrits Prins, J:M.
Geboren te Oosterwolde en woonende alhier. Met Geertje Hendriks Nagelholt.
Weduwe Hendrik Jansen van en te Oldebroek. op vertoond Attest van den
Secretaris Jacob de Hen dato 14 Maart dat de opneming in ondertrouw en de drie
proclamatiën Conform de wet, hier onverhinderd gedaan zyn. 16 Maart hier van
Attest gegeven.
Oldebroek 31-08-1797: Jan Prins en Geertje Hendriks laten hun dochter Aaltje dopen.
Oldebroek 20-12-1809: Jan Gerrits Prins gaat met attestatie
over van de Gereformeerde Kerk van Oldebroek naar de Gereformeerde Kerk van
Doornspijk.
BS Ermelo 21-08-1820: Hendrik van Olst is een zoon van
Hendrik van Olst en Geertje Hendriks
Nagelhout. Hendrik van Olst is geb. Oldebroek 21-04-1786. Hij is ovl.
Oosteinde (gem. Ermelo) 20-08-1820 ten
huize van zijnen Stiefvader Jan Prins, Landbouwer, in de voornoemde Buurschap
Oosteinde in nommer vyf en Zeventig.
BS Ermelo 27-03-1822: Jan
Prins woont in het Schoutambt Ermelo,
Kerspel Nunspeet Buurschap Oosteinde.
BS Ermelo 11-11-1820: Geertje
Hendriks Nagelhout, Huisvrouw van Jan Prins landbouwer in de gemelde Buurschap
Oosteinde in nommer vyf en zeventig woonchtig, Dochter van Hendrik Nagelhout en
van Marrigjen Gerrits is ovl. Oosteinde (gem. Ermelo) 10-11-1820 ten huize van haren voornoemden Echtgenoot,
in den Ouderdom van Zeven en Zestig jaren … zynde de dagteekening en plaats
harer geboorte … onbekend.
BS Ermelo 11-10-1831: Jan
Prins, zonder beroep, wonende in de buurschap Oosteinde onder Nunspeet,
gemeente Ermelo, weduwenaar van Geertje Hendriks Nagelhout (zijnde de dagteekening
en plaats zijner geboorte, zoo mede de namen zijner ouders … onbekend.) is ovl.
Oosteinde (gem. Ermelo) 10-10-1831 ten
zijnen huize in letter M. no. 32. binnen deze Gemeente … in den ouderdom van twee en zeventig jaren.
Jan Gerrits
Prins – aanwijzingen voor plaatsbepaling grondbezit
Jan Gerrits Prins en zijn naaste verwanten hebben in eigendom in
het kerspel Oosterwolde onder Doornspijk:
land in
het Eektermerk nabij de Herenweg, ten zuiden van tussen het huis en hof de Veldhoenders en ten noorden van het
zaailand Scholtenenk, in eigendom in
1793, verkocht in 1797
Oostendorp onder Doornspijk 09-01-1793: Hendrik Peters
verkoopt voor 70 gulden aan Jan Willems een 1/4 deel in een huis en hof,
genaamd de Veldhoenders. Dit huis en
hof grenzen aan (oost) land van de heer Sels, (zuid en west) de Herenweg en
(noord) land van Jan Prins. [94]
Oostendorp onder Doornspijk 03-05-1793: Dirk Gijsberts
Koster verkoopt voor 170 gulden aan Philip Carel le Poire een mudde zaailand op Scholtenenk. Dit zaailand grenst aan
(oost en noord) land van de heer Sels, (zuid) land van Jan Prins en (west) land van Beert Keiser. [95]
Oostendorp onder Doornspijk 10-05-1797: Jan Gerritsen Prins en zijn vrouw Geertje Hendriks verkopen
voor 450 gulden aan Cornelis Aaltsen en zijn vrouw Gerrigje Gerrits een mudde
zaailand. Dit zaailand grenst aan (oost) land van Sels, (zuid) de weg, (west)
land van Beert Keiser en (noord) land van Philip Carel le Poire. [96]
VIIq HILLIGJE GERRITS
PRINS (van VIe), ged. Doornspijk 19-03-1769, ovl. na 27-12-1791, Brunnepe (gem. Kampen)
24-10-1823 (?), tr.
PETER CORNELIS (PIETER) WINTER, geb. (?), begr. Kampen
(Buitenkerk) 18-01-1801, zoon van Cornelis
… en …
Uit dit
huwelijk zijn geboren:
Aaltien Peters Winter, ged. Kampen (Buitenkerk)
09-09-1792.
Gerrit Peters Winter, ged. Kampen (Buitenkerk)
02-02-1794.
Aaltien Peters Winter, ged. Kampen (Broederkerk)
05-03-1797.
Cornelis Peters Winter, ged. Kampen (Broederkerk)
19-01-1800.
In de
doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
09-09-1792:
Aaltien, dochter van Peter Corneles en Hillegien Gerrits.
02-02-1794:
Gerrit, zoon van Pieter Winter en Hillegien
Prins.
05-03-1797:
Aaltien, dochter van Peter Cornelissen en Hillegien Gerrits. In een later
handschrift is aan Cornelissen
toegevoegd Winter en is aan Gerrits toegevoegd Prins.
19-01-1800:
Cornelis, zoon van Peter Cornelis en Hillegien Prins. In een later handschrift is aan Cornelis toegevoegd Wenter.
Hilligjen Gerrits Prins en Evertjen Gerrits Prins verkopen
in 1791 voor 280 gulden aan Feithenhof een omheinde weide, gelegen op de Streek
in Zuideinde onder Doornspijk.
Zuideinde
onder Doornspijk 27-12-1791: Hillegje en
Evertje Gerrits Prins bijgestaan voor
het gericht door Brand Gerrits verkopen voor 280 gulden aan Feithenhof een
omheind weiland gelegen op de Streek, langs Feithenhofserf waarop thans Harm
Driesen woont. [97]
Hilligje
Gerrits Prins hertr.
JAN WILLEMS DE WILDE, geb. (?), overl. Kampen
15-06-1811, zoon van Willem de Wilde
en Marrigje Gerrits van de Wetering.
Uit dit
huwelijk zijn geboren:
Willem Jans de Wilde, geb. 06-08-1803, ged. Kampen
(Broederkerk) 07-08-1803.
Tijmen de Wilde, geb. 07-11-1805, ged. Kampen
(Broederkerk) 04-12-1805.
Maria de Wilde, geb. 04-01-1810, ged. Kampen
21-01-1810.
In de
doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
07-08-1803:
Willem, zoon van Jan Willems de Welde en Hillegien
Gerrits Prins. In een later handschrift is Welde veranderd in Wilde.
04-12-1805:
Tijmen, zoon van Jan Willems de Wilde en Hilletjen
Gerrits Prins.
21-01-1810:
Maria, dochter van Jan Willems de Wilde en Hilligje Gerrits.
Hilligje
Gerrits Prins hertr. na 15-06-1811
JAN VAN BAAREN, geb. (?), ovl. (?), zoon van …
en …
BS
Kampen 20-09-1821: Hilligje Gerrits Prins
woont te Kampen. Zij is aanwezig bij
het huwelijk van Cornelis Peters Winter.
Zij verklaart niet te kunnen schrijven.
BS
Kampen 24-04-1823: Hilligjen Gerrits
Prins woont alhier. Zij is
aanwezig bij het huwelijk van Gerrit Peters Winter. Zij verklaart niet te kunnen Schrijven.
BS
Kampen 27-10-1823: Hillegien Gerrits
Prins woont te Brunnepe. Hillegien Gerrits Prins oud Acht en Vijftig
Jaren, laatst weduwe van Jan van Baaren is ovl. Brunnepe (gem. Kampen)
24-10-1823 in het huis staande in
Brunnepe No. 36.
BS
Kampen 28-04-1836: Hilligje Gerrits Prins,
laast weduwe van Jan van Baaren, moeder
van Cornelis Peters Winter, is ovl. Kampen 24-10-1823.
VIIr EVERTJEN GERRITS
PRINS (van VIe), geb. Doornspijk 22-04-1773, ged. Doornspijk 25-04-1773, zonder
beroep (1847, 1849), ovl. Kampen 28-08-1849, otr. Kampen 13-01-1797, tr. Kampen
(Bovenkerk) 05-02-1797
JURJEN JURRIAANS
KASPERS (CASPERS), ged. Kampen (Buitenkerk) 07-12-1766, daghuurder (1813,
1817), arbeider (1824, 1828), dagloner (1840), zonder beroep (1847), ovl.
Kampen 07-11-1847, zoon van Jurriaan
Jurgens Kaspers en Merregien Hans.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Jurjen Kaspers, ged.
Kampen (Broederkerk) 02-07-1797.
Gerrit Kaspers, ged.
Kampen (Broederkerk) 18-08-1799.
Aart (Jurjaans)
Kaspers, ged. Kampen (Broederkerk) 18-07-1802.
Geertrui (Jurriaans)
Kaspers, geb. Kampen 27-02-1805, ged. Kampen (Broederkerk) 03-03-1805.
Jurren Jurriens
Kaspers, geb. Kampen 13-06-1808, ged. Kampen (Bovenkerk) 19-06-1808.
Tiemen Kaspers,
geb. Kampen 19-08-1810. ged. Kampen 26-08-1808.
Marregien Kaspers,
geb. Kampen 14-10-1813.
een doodgeboren kind,
geb. Kampen 27-02-1817.
Hilligjen Gerrits Prins en Evertjen Gerrits Prins verkopen
in 1791 voor 280 gulden aan Feithenhof een omheinde weide, gelegen op de Streek
in Zuideinde onder Doornspijk.
Zuideinde
onder Doornspijk 27-12-1791: Hillegje en
Evertje Gerrits Prins bijgestaan voor
het gericht door Brand Gerrits verkopen voor 280 gulden aan Feithenhof een
omheind weiland gelegen op de Streek, langs Feithenhofserf waarop thans Harm
Driesen woont. [98]
BS Kampen 10(?)-02-1812: Jurjen
Jurriaans neemt de achternaam Caspers
aan, samen met zijn zoon Gerrit (12 jaar) en dochter Geertruid (8 jaar). [99]
BS Kampen 16-10-1813: Jurjen Jurriaans Kaspers ondertekent
de geboorteakte betreffende de geboorte van Marregien
Kaspers met jurrien kaspers.
BS Kampen 28-02-1817: Jurjen Jurriaans Kaspers ondertekent
de overlijdensakte betreffende de geboorte van
een dood kind met j kaspers.
Het gezin van Evertjen Gerrits Prins en Jurjen Jurriaans
Kaspers woont in Kampen, wijk 4 nr. 309 (1813), in Kampen, Nieuwstraat, wijk 4 nr.
204 (1817), in Kampen, wijk 3 (1840) en in Kampen (1847, 1849). [100]
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
02-07-1797: Jurjen,
zoon van Jurjen Jurjens en Evertien Gerrits.
18-08-1799: Gerrit,
zoon van Jurjen Jurjens en Evertje Gerrits. In een later
handschrift is aan Gerrits toegevoegd
Prins.
18-07-1802: Aart,
zoon van Jurjaan Jurjaans en Evertje Gerrits Prins.
03-03-1805: Geertrui,
dochter van Jurriaan Juriaans en Evertje Gerrits Prins. In een later
handschrift is aan Juriaans toegevoegd
Kaspers.
19-06-1808: Jurren,
zoon van Jurren Jurren Casper en Evertje Gerrits Prins. In een later
handschrift is Jurren Jurren
veranderd in Jurrien Jurrien.
26-08-1810: Tiemen,
zoon van Jurien Kaspers en Evertje Gerrits.
VIIs TIJMEN PETER (TIJMEN
HENDRIK) PRINS (van VIf), ged. Kampen (Broederkerk) 28-09-1764, schoolmeester
van de Buitenschool (1790), stadschoolmeester (1801), schoolmeester (1814,
1815, 1817, 1832), schoolonderwijzer (1816, 1821), schoolonderw. (1832), hoofdonderwijzer (1833), onderwijzer (1838, 1842), zonder
beroep (1842, 1840, 1845), ovl. Kampen 03-03-1845, otr. Kampen (stadhuis) 11-05-1810, tr. Kampen
31-05-1810
HENDRIKJE VAN
BLIJDENSTEIN, geb. Ruinerwold 25-03-1773,
zonder beroep (1842, 1845, 1856), ovl. Kampen 24-11-1856, dochter van Jan Alberts van Blijdenstein en Lubbigje
Alberts.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Petrus Prins,
geb. Kampen 11-06-1811, volgt VIIIr.
Johannes Prins,
geb. Kampen 21-05-1816, ovl. Kampen 03-03-1818.
Kampen
vóór Pasen 1784: Tijmen Prins van het Cellebroederskwartier uit het Weeshuis
doet belijdenis en wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van
Kampen.
Kampen 04-04-1784: Tijmen Prins gaat met attestatie over van
de Gereformeerde Kerk van Kampen naar de Gereformeerde Kerk van Zwolle.
Tijmen Peter Prins woont kennelijk tussen 1784 en ca. 1790
in Zwolle, zo is af te leiden uit het feit dat hij tussen 1784 en ca. 1790 lid
is van de Gereformeerde Kerk van Zwolle. Mogelijk is Tijmen Peter Prins in
Zwolle opgeleid tot onderwijzer.
Kampen 25-06-1785: Tijmen Peter Prins verzoekt Schepenen en Raad van Kampen een recht van het Groot
Burger Weeshuis te mogen afkopen.
Schepenen en
Raad van Kampen stemmen in met dit verzoek.
“Den 25
Junij 1785.
Op den Requeste van Tijmen Peter Prins, verzoekende zich van
het Groot Burger Weeshuis deezer Stad te mogen vrijkoopen, ingevolge de
Resolutie daarvan zijnde.
Was geapost: Het verzoek ten
Requeste gedaan word geaccordeerd zo als het ligd, en dienvolgens de Buiten
Vaderen van de Groot Burger Weezen geauthorizeerd, ten fine als daarbij
gemeld.” [101]
Kampen 1790: Tymen Prins. is in de Gereformeerde Kerk
van Kampen bevestigd als Schoolm?.
Kampen 07-09-1790: T. Prins uit Zwolle, die is benoemd tot schoolmeester
van de Buitenschool in Kampen, verzoekt Schepenen en Raad van Kampen zijn
verhuiskosten te vergoeden.
Schepenen en Raad van Kampen
bepalen dat aan hem vijfentwintig gulden zal worden uitgekeerd.
Eodem [7
September 1790]
Op den Requeste van T. Prins van Zwol
naar hier beroepen Schoolmeester van de Buitenschool, verzoekende voor zijn
transport van goederen enz. te mogen worden gededommageerd.
Was
geapost: De Suppliant wordt gebeneficeerd
met vijfentwintig guldens, eens, te betaalen door den Ontvanger deezer Stads
Ecclesiatique goederen, uit de loopende Kamer. [102]
Kampen vóór 29-09-1790: Tijmen
Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde Kerk van Zwolle naar de Gereformeerde
Kerk van Kampen.
Kampen 08-02-1797: Janna Bekedam,
weduwe van Albert van den Os, verzoekt Schepenen en Raad van Kampen Hendrik
Pastoor en Tijmen Prins te benoemen
tot voogden over haar drie minderjarige kinderen.
Schepenen en Raad van Kampen
stemmen in met het verzoek.
De
oorspronkelijke tekst luidt:
“Den 8 Februarii 1797.
Op den Requeste van Janna Bekedam, wede Albert
van den Os, verzoekende tot voogden over hare drie minderjarige kinderen,
Hendrik Pastoor en Tijmen Prins.
Was geapost: De perzonen van Hendrik Pastoor en Tijmen Prins
worden mits dezen geauthoriseerd tot voogden over de drie minderjarige kinderen
van Janna Bekedam bij wijl(en) Albert van den Os in echte verwekt.” [103]
Kampen 15-11-1801: Cornelis de Groot, A. Dolsma en J. Prins, stadsschoolmeesters in Kampen, vragen Schepenen en Raad van Kampen hoe
zij hebben te handelen betreffende een van de schoolopziener ontvangen
aanschrijving.
Schepenen en Raad van Kampen geven instructies.
Mogelijk
is voor T. Prins, J. Prins geschreven
en/of gelezen.
Voor zover
ik weet was er in deze tijd in Kampen geen stadschoolmeester J. Prins.
“Den 15 November 1801.
Op het Request van Cornelis de Groot, A. Dolsma
en J. Prins, Stads Schoolmeesters alhier, te kennen gevende, dat zij van den
Burger Serrurier in qualiteit van Schoolopziener, ontfangen hebben eene
aanschrijving, ten requeste geannecteerd, verzoekende voorts te worden
geinformeerd, of in hoeverre zij aan den last en de gevorderde opgave van dien
Burger zich zullen hebben te gedragen.
Was geapost: Op het Rapport van de Scholarchen worden de Requestranten bij deze
geautoriseerd, om aan de aanschrijving van de Schoolopziener Serrurier te
voldoen, de gelibelleerde conferentie met denzelver bij te woonen, en aldaar
zodanige openingen van denzelven aan te hooren, als hij in zijne qualiteit zal
voorstellen, en zullen dezelven van het verhandelde en voorgevallen in die
conferentie aan de Scholarchen rapporteeren.” [104]
Het gezin van Tijmen Peter Prins en Hendrikje van
Blijdenstein woont in Kampen, Schapensteeg, Buitenespel (1803), in Kampen
(1816, 1832) en in Kampen, Schapensteeg, wijk 4 nr. 208 (1818, 1845, 1856). [105]
Kampen 1803: Een lijst van stemgerechtigde burgers van de
stad Kampen vermeldt Tijmen Prins van de
Schapensteeg, Buitenespel.
Kampen 10-03-1809: T. Prins vraagt Schepenen en Raad van
Kampen restitutie van salaris voor het personeel en haardstedengeld dat hij
over 1808 aan de ontvanger heeft betaald.
Schepenen en Raad van Kampen stemmen in met de gevraagde
restitutie en verlenen tevens ontheffing van het haardstedengeld voor komende
jaren.
“Den 10den van Lentemaand
(Maart) 1809.
Op het Request van den Schoolmeester T. Prins, te kennen
gevende, dat hij ten comptoir van den Ontvanger der beschreevene middelen
betaald heeft voor het personeel over 1808 f. 51 – 14 – en voor haardstede geld
f. 7 – 7 – , verzoekende daarvan restitutie te mogen erlangen.
Was geapost: Op het rapport van de Kameraars der Geestelijkheid wordt de
Ontvanger van dezer Stads Geestelijkheid geautoriseerd aan de Requestrant te
betalen, ingevolge het verzoek ten requeste gedaan, de som van agt guldens,
vijftien stuivers en vier penningen eens, doch wordt daarbij verstaan dat het
betaalde in het middel van de haardsteden, niet weder zal voldaan worden,
dewijl de Requestrants woonhuis, als slechts twee haardsteden hebbende, vrij is
van den impost, en dit bezwaar daar thans op ligt, uit hoofde dat de
Requestrant eene haardstede in zijn privatien hof heeft.
[In marge:
Request en Apostil waren geschreven ieder op een zegel van 10 stuivers. In
fidem, I. Augier, secret.].” [106]
Kampen ..-..-1810: Hendrikje van Blijdenstein is bij haar
ondertrouw/huwelijk jonge dochter van
Ruinerwold.
Kampen 1814-1821: Verscheidene keren wordt Tijmen Prins, schoolmeester, benoemd tot
executeur testamentair en treedt hij als zodanig op. [107]
Kampen (?): Tijmen Prins betaalt de 50e penning
voor het hof aan het Bolwerk bij de Venepoort van G. Bruggink.
Kampen 30-08-1815: Tijmen
Prins, schoolmeester te Kampen, verkoopt voor 400 gulden aan Paulus Romond
een hof (een tuin) in Kampen aan de Heiligesteeg tussen Piet Verver en Abraham
Seling, wijk 1 nr. 295. [108]
Tijmen Peter Prins was in 1832 eigenaar van vier percelen, gelegen in Kampen aan de
Groenestraat en aan de Buiten Hofstraat, kadastraal bekend als Kampen, sectie
F:
nr.
482, aangeduid als tuin, groot
00.03.90 ha.
nr.
483, aangeduid als huis en erf, groot
00.00.28 ha.
nr.
484, aangeduid als huis en erf, groot
00.00.30 ha.
nr.
695, aangeduid als huis en erf, groot
00.00.30 ha. [108a]

Tijmen Peter
Prins was in 1832 eigenaar van o.a. drie percelen, kadastraal bekend als
Kampen, sectie F nr. 482, 483 en 484, gelegen in Kampen aan de Groenestraat.

Tijmen Peter
Prins was in 1832 eigenaar van o.a. een perceel, kadastraal bekend als Kampen,
sectie F nr. 695, gelegen in Kampen aan de Buiten Hofstraat.
Kampen 29-12-1838: De erfgenamen van Hilligje Prins, de zus van Tijmen Prins, onderwijzer, laten de door
haar nagelaten boedel inventariseren, zie VIf.
Kampen 13-07-1839: Tijmen
Prins, onderwijzer, koopt voor 150 gulden van de andere erfgenamen van Hilligje Prins een deel van een
schuldvordering, oorspronkelijk groot 350 gulden tegen een rente van 4 procent
per jaar. De schuldvordering was ten behoeve van Hilligje Prins en ten laste van Jannigje Westerhof die als
onderpand had gesteld een huis aan de Burgwal in Kampen. De akte bevat veel details.
[109]
In de doopaantekening zijn de namen als volgt geschreven:
23-06-1811: Petrus, zoon
van Tijmen Prins en Hendrikje van Blijdenstein
VIIt ELISABETH (LISEBETH)
PRINS (van VIf), ged. Kampen (Broederkerk) 24-02-1768, ovl. vóór
29-12-1838, tr. Amsterdam 25-04-1794
MATTHIJS DE WILDE, geb. ’s-Gravenhage ca. 1770, wagenmaker
(1838, 1839), ovl. na 31-07-1839, zoon van Hermanus
de Wilde en Lena van Olst.
Uit dit
huwelijk zijn geboren:
Magdalena Susina de Wilde, geb…
NN de Wilde, geb…
Kampen vóór Pasen 1791: Lysebeth
Prins van de Bovenkwartier uit het Weeshuis doet belijdenis en wordt
ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Kampen 07-10-1791: Lysebeth
Prins gaat met attestatie van de Gereformeerde Kerk van Kampen naar
Amsterdam.
Kampen 14-03-1794: Elisabeth Prins gaat met attestatie over van de Gereformeerde Kerk van Kampen naar
Amsterdam.
Kampen 29-12-1838: De erfgenamen van Hilligje Prins, de zus van Elisabeth Prins, laten de door haar
nagelaten boedel inventariseren, zie VIf.
Als erfgenamen, vermoedelijk in de plaats van Elisabeth
Prins, treden op:
Magdalena Susina de
Wilde, getrouwd met Johannes
Verbrugge, kleermaker in Amsterdam;
NN, die als voogdes heeft Marretje de Jong en als toeziend voogd Matthijs de Wilde, wagenmaker te Amsterdam.
Kampen 13-07-1839: Een aantal erfgenamen van Hilligje Prins verkoopt voor 150 gulden
aan Tijmen Prins, onderwijzer, een
deel van een schuldvordering, zie VIf.
Als erfgenamen, vermoedelijk in de plaats van Elisabeth
Prins, treden op:
Magdalena Susina de
Wilde, getrouwd met Joannes Verbrugge,
kleermaker in Amsterdam; NN,
vertegenwoordigd door volmachtgeefster Marretje de Jong, wed. van Pieter
de Wilde, echtgenote van Hendrik Jan Sieverdink.
Matthijs de Wilde hertr. Amsterdam 31-07-1839 Sara
Scheulderman. Sara Scheulderman is geb. Amsterdam ca. 1793, dochter van Dirk
Scheulderman en Sara Smit, wed. van Johan Anton Bollmeijer.
BS Amsterdam 31-07-1839: Matthijs
de Wilde is wedn. van Elisabet Prins.
VIIu TIJMEN HENDRIKS
(TIMEN HENDRIKS) PRINS (van VIg), ged. Oldebroek 01-05-1757, dagloner
(1835), daglooner (1827, 1830, 1835), zonder beroep (1836, 1839), ovl. Wissel
(gem. Epe) 21-03-1839, tr. Oldebroek 21-05-1786
ELISABETH GERRITS (ELIZABETH
BRUMMEL) (van VIj), ged.
Oldebroek 06-04-1766, boerin (1815), ovl. Mulligen (gem. Heerde) 04-12-1815,
dochter van Gerrit Goossens en Geertjen Tijmens Prins.
Uit dit huwelijk zijn
geboren:
Gerrit Prins, geb. 09-03-1787, ged. Oldebroek 11-03-1787, ovl.
omstreeks of na 14-02-1811.
Grietje Prins, geb. Oldebroek 24-09-1788, volgt VIIIs.
Hendrik Prins, geb. Oldebroek 05-05-1792, volgt VIIIt.
Geertje Prins, geb. 31-01-1795, ged. Oldebroek 08-02-1795,
dienstmeid (1854), ovl. Epe 23-09-1854.
Egbert Prins, geb. 05-09-1797, volgt VIIIu.
Beije Prins, geb. Oldebroek 14-06-1801, volgt VIIIv.
Oldebroek 06-04-1766: ged. Elisabeth, dochter van Gerrit
Goossens en Geertjen Tiemens.
Tijmen Hendriks Prins woont
in Oldebroek (1786). Elisabeth Gerrits woont in Oldebroek, Mulligen (1786).
Oldebroek 21-05-1786: 1786 Ingeschreven den 28? april Tijmen
Hendriksz J. Man. van Oldebroek en Elizabeth. Gerrits, J.D. van Mulligen onder
Oldebroek. Wijl deeze PerZonen Broeders en Zusters kinderen Zijn, hebben
dezelve een Actie van Consent d. dato 7 april 1786 van t E. Hoff vertoond. deeze
Zijn na driemaal vooraf te Zijn afgekondigd, te Oldebroek bevestigd op d. 21
Maij
Tijmen Hendriks Prins en Elisabeth
Gerrits zijn neef en nicht. Hun beider grootouders zijn Tijmen Hendriks Prins
en Elisabeth Aalts Steenbergen.
Oldebroek 11-03-1787: ged. Den 11 Maart Gerrit gebor. d. 9 Maart Zoon van Tijmen Hendriksz Prins
en Elizabeth Gerrits. Getuige Fennetje Gerrits. Daarbij staat: 1811. d. 14 Febr. de ouderdom opgegeven.
Is
doopgetuige Fennetje Gerrits een zus van Elisabeth Gerrits?
Oldebroek 17-02-1792: ged. Den 17 Maij Hendrik gebor. d. 5 Maij Zoon van Timen Hendriksz Prins en
Elizabeth Gerrits. Getuige Elisabeth Prins. Daarbij staat: 1811. d. 14 Febr. de ouderdom opgegeven.
Oldebroek 1787 - 1801: Tijmen
Hendriks Prins en Elisabeth Gerrits
laten vijf kinderen dopen. Bij de doopaantekeningen betreffende Gerrit Prins en Hendrik Prins is het patroniem van de vader, Hendriks, vermeld. Bij
de doop van Grietje Prins is de
achternaam Prins niet vermeld.
BS Epe 1827-1836: Tijmen
Hendriks Prins ondertekent de huwelijksakte betreffende het huwelijk van Hendrik maar niet de huwelijksakten
betreffende de huwelijken van Grietje,
Beije en Egbert. Hij verklaart dan niet
te kunnen schrijven. [110]
Het gezin van Tijmen Hendriks Prins en Elisabeth Gerrits woont
in Heerde (1815), vermoedelijk Mulligen, nr. 349 aangezien Elisabeth Gerrits
daar is overleden. Tijmen Hendriks Prins woont in Heerde, Heerder Wezep, Mulligen,
nr. 349 (1818), in Epe (1827, 1835, 1836) en in Ermelo (1830). [111]
Oldebroek 1818: Tijmen
Prins heeft 2 stuks rundvee jonger dan 2 jaar, 6 stuks rundvee ouder dan 2
jaar, 1 paard ouder dan 3 jaar en 30 schapen. [112]
VIIv EGBERT HENDRIKS PRINS (van VIg), ged. Oldebroek 15-10-1758, ovl. vóór
17-06-1792, tr. Oldebroek 01-06-1788
BIJGJE (BIJE, BEIJE, BIEGJEN) HENDRIKS JUNTE (van VIo), geb. Oldebroek,
ged. Oldebroek 12-04-1767, arbeidster (1820), arbeider (1828), dagloonster (), landbouwster (),
zonder beroep (1840), ovl. Oldebroek 09-12-1840, dochter van Hendrik Jans Junte en Marijtjen Tijmens Prins.
Uit dit huwelijk zijn
geboren:
Marrigje Egberts Prins, geb. 27-04-1788, volgt VIIIw.
Hendrik Prins, geb. 20-09-1789, ged. Oldebroek 27-09-1789.
Oldebroek 12-04-1767: ged. Biegjen, dochter van Hendrik Jans en Marrigjen Tiemens Prins.
Egbert Hendriks Prins en
Bijgje Hendriks Junte zijn neef en nicht. Hun beider grootouders zijn Tijmen
Hendriks Prins en Elisabeth Aalts Steenbergen.
Bijgje Hendriks Junte was
hoogzwanger ten tijde van het regelen van de noodzakelijke toestemming voor het
huwelijk met haar neef. Dochter Marrigje Egberts Prins is geboren vooraf aan
het huwelijk.
Egbert Hendriks Prins en
Bijgje Hendriks Junte wonen in Oldebroek (1788).
Oldebroek 01-06-1788: 1788. den 16 Maij ingeschreven Egbert
Hendriks prins van en te Oldebroek en Bije Hendriks van en te Oldebroek Deeze
perZonen Broeders en Zusters Kinderen zijnde hebben Consent van ‘t Edel Mog: Hoff
Provintiael van Gelderland vertoond, volgens extract uijt het Memorie en
resolutie Boek de dato d. 6 Maij 1788.Na drie voorg: Zond: Proclamatien opden 1
Juni te Oldebroek bevestigt.
Oldebroek 24-10-1790: Fennetjen Hendriks Prins, de zus van
Egbert Hendriks Prins, tr. Jan Hendriks Junte, de broer van Bijgje Hendriks
Junte.
Een neef trouwt met zijn nicht waarna de zus van de neef met
de broer van de nicht trouwt.
BS Oldebroek 19-06-1813: Par devant Frederic Adolph de Spaen, Notair Imperial à la residence de
Doornspyk, Canton Elburg, Departement de l’Issel Superieur, sont comparus les Sieurs
Hendrik Heymens, adjoint Maire et Knelis Doorenwaerd Cultivateur, demeurant
commune Oldebroek, canton et Departement susdits: lesquels ont, par ces
presentes attesté pour aotorité, a qui il apartiendra, qu’ils Connaissent
depuis long tems Meirgen Eibers Prins jeunnes fille, demeurant à Oldebroek Susdit,
qu’ils Connaiscat egallement sa famille et qu’ils savent que son pere Egbert
Hendriks Prins est decidé depuis nombre d’années, ce qu’ils ont affivree’s aux
Notaire et temoins sousfigres, pour valoir ce qui de raison – Fait et passé en
lecture dans dit Notaire en presence des Sieurs Hendrik Jan Vervoert percepteur
des Droits Directs et Jan Roozeboom
Cultivateur tous deuze demeurant en ce canton temoins à ce expous … l…r mille huit Cent et treize le Dix de … et out
les Comparants, les temoin le dit Notaire après lecture et in leopoetation
faite, signé le present Brevet.
Bijgje Hendriks Junte hertr.
Oldebroek 17-06-1792 Kornelis Doorneweerd.
Oldebroek 17-06-1792: 1792 Ingeschreven den 2 Juni Cornelis
Cornelisz J.M. van Doornspijk wonende te Oldebroek en Bije Hendriks wed? van en
te Oldebroek den 17 Juni na drie voorg. Zond. proclamatien hier getrouwd
Kornelis Doorneweerd (Cornelis
Cornelisz, Cornelis Cornelissen Doornweerd, Kornelis Doornweerd) is geb.
Doornspijk 21-05-1773, ged. Doornspijk 30-05-1773, cultivateur (1813), daghuurder
(1815, 1816), arbeider (1820, 1828), dagloner (1830, 1840), daglooner (1840), ovl.
Oldebroek 06-03-1840, zoon van Kornelis Beertsen Doorneweerd (Kornelis Beerts) en
Aaltje Reins (Aatje Reins Hagen,
Aaltjen Reins).
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Cornelis Doorneweerd, geb.
19-01-1793, ged. Oldebroek 27-01-1793.
Hendrik Doorneweerd, geb.
03-08-1794, ged. Oldebroek 10-08-1794.
Beert Doorneweerd, geb.
03-03-1796, ged. Oldebroek 06-03-1796.
Jan Doorneweerd, geb. 30-05-1798,
ged. Oldebroek 03-06-1798.
Elizabeth Doorneweerd, geb.
17-09-1800, ged. Oldebroek 21-09-1800.
Aaltje Doorneweerd, geb. Oldebroek
18-09-1802, ged. Oldebroek 19-09-1802, zie VIIIz.
Thijs Doorneweerd, geb. 11-01-1805,
ged. Oldebroek 13-01-1805.
Tijmen Doorneweerd, geb. 20-11-1806,
ged. Oldebroek 23-11-1806.
Rijn Doorneweerd, geb. 01-03-1809,
ged. Oldebroek 05-03-1809.
Dries Doorneweerd, geb. 07-03-1811,
ged. Oldebroek 10-03-1811.
Doornspijk 30-05-1773: ged. 30. Cornelis zoon van Cornelis Beerssen en Aaltjen Reins. Getuigen
Annetjen Beers en Lubbetjen Wilms. Geboren 1773 den 21 Maj.
Cornelis Cornelissen heeft de naam Doornewaard als
geslachtsnaam aangenomen (in 1813 of in 1826?).
In het Register van
Naamgeving staan ook enkele familienamen die we nu ervaren als specifiek
Oldebroeks, omdat ze veel voorkomen, maar die naar alle waarschijnlijkheid niet
zijn afgeleid van “iets Oldebroeks”:
Cornelis Cornelissen Doornewaard
Rein Cornelissen Doornewaard
…
Cornelis Cornelissen
en zijn broer Rein namen de naam aan van hun grootmoeder, Beerdje Jacobs Doorneweerd. [113]
BS Oldebroek 10-06-1813: Kornelis Doorneweerd verklaart ten
overstaan van de notaris Meirgien Eibers
Prins en haar familie depuis long
temps goed te kennen et qu’ils savent
que son pere Egberts Hendriks Prins est decèdé
depuis nombre d’années. Hij ondertekent de verklaring met Korneles Kornelessen Doorneweert.
Marrigje Egberts Prins en mogelijk het gezin van Kornelis
Doorneweerd woont in Oldebroek, op de Pol, op een hoger gelegen plek waar ooit
kasteel Puttenstein stond.
Een van de
stamboomonderzoekers vond in stukken van het Gemeentearchief van Oldebroek dat
ene Marrigje Egbert Prins, geboren op 27 april 1788, tot aan haar trouwen op
de Pol woonde. Het “erf en goed genaamd
de Pol, staande en gelegen in het
Oosterbroek”, werd gebouwd op de plaats
waar tot aan het begin van de 15e eeuw het kasteel Puttenstein stond. De veldnaam Pol komt op veel plaatsen voor en heeft meestal
de betekenis “hoger gelegen plek, heuveltje”. Een “pol” diende soms ook als
markering van een grens. [114]

De Pol. Topografische Militaire Kaart (Nettekening)
1830-1850.
BS Oldebroek 07-04-1815: Cornelis
Doorneweerd woont aan de Broekdijk oostwaards
binnen deze gemeente. Hij is getuige bij de aangifte van de
geboorte van Egbert Smelink, een zoon
van zijn stiefdochter Marrigje Egberts Prins (zie VIIIw): Cornelis Doorneweerd oud drie en veertig jaren Daghuurder (zijnde de
laatstgenoemde een behuwd vader van de vrouw van den declarant).
BS Oldebroek 29-11-1816: Kornelis
Doorneweerd woont in deze Gemeente.
Hij is getuige bij de aangifte van de geboorte van Marselis Smedink, een zoon van zijn stiefdochter Marrigje Egberts
Prins (zie VIIIw).
Kornelis Doorneweerd en Bijgje Hendriks Junte zijn
gereformeerd (1830). [115]
BS Oldebroek 09-12-1840: Bijgje
Junte woont te Oldebroek. Haar
ouders zijn Hendrik Junte en Marrigje Prins.
Is de
onderstaande Hendrik Prins die is geb. ca. 1789 dezelfde als Hendrik Prins,
geb. 20-09-1789, ged. Oldebroek 27-09-1789?
BS Oldebroek 30-05-1835: Hendrik
Prins, oud zes en veertig Jaren, van beroep daglooner en buurman van nagenoemde
overledene doet aangifte van het overlijden van Dries Schoonderbeek, zie
IXaj, die is ovl. Broekdijk (gem. Oldebroek) 30-05-1835 in deze Gemeente in de Buurschap de Broekdijk in het huis No. 81.
VIIw JAN HENDRIKS
PRINS (van VIg), geb. Oldebroek, ged.
Oldebroek 19-10-1760, dagloner (1820, 1825), daglooner (1824), boerenknegt
(1824), arbeider (1825), arb. (1828), landbouwer (1837), ovl. Bovenstreek (gem. Oldebroek) 01-01-1837,
tr. Oldebroek 26-02-1792
STIJNTJE WICHMERTS (STIJNTJE WIJGEMATS, STYNTJE WYCHMETS, STIJNTJE
WYCHMETS, STEINTJE WIJCHMETS, STIJNTJE WICHMANS, STEINTJE WICHMENS, STIJNTJE
WIJCHMATE, STIJNTJE SNEELOOPER), ged. Oldebroek 03-06-1768, dagloonster
(postume vermelding 1825), ovl. Oldebroek 24-07-1807, dochter van Wichmoet Lubberts en Neeltjen Beerts.
Uit dit huwelijk zijn
geboren:
Grietje Prins, geb. Oldebroek 29-10-1792, volgt VIIIx.
Neeltje Prins, geb. Oldebroek 17-11-1793, volgt VIIIy.
Hendrik Prins, geb. Oldebroek 26-05-1796, volgt VIIIz.
Wichmet Prins, geb. Oldebroek 16-02-1799, volgt VIIIaa.
Egbert Prins, geb. Oldebroek 17-07-1802, ged. Oldebroek 25-07-1802,
ovl. 05-02-1806, begr. Oldebroek 07-02-1806.
Fennigje Prins, geb. 14-09-1806, ged. Hattem 21-09-1806, ovl.
Oldebroek 01-03-1808.
Oldebroek 03-06-1768: ged. Steijne, dochter van Wijgmoet
Lubberts en Neeltjen Beerts.
Jan Hendriks Prins en Stijntje Wichmerts wonen in Oldebroek
(1792, 1803) en in Hattem (1803).
Oldebroek 26-02-1792: den
3 februari Jan Hendrikz J.M. en Stijntje Wichmans J.D. beide van en te
Oldebroek deeze Zijn na drie voorg. Zond: Proclamatien op den 26 Febr: te oldebroek
getrouwd.
Het gezin van Jan Hendik Prins en Stijntje Wichmerts woont
in Oldebroek (1803), in Hattem (1803), in Hattem, Wezep (1806).
Oldebroek 14-05-1803: Jan Hendriks Prins, Stijntje Wichmerts
en hun kinderen Grietje, Neeltje, Hendrik, Wichmert en Egbert Prins gaan met
attestatie over van de Gereformeerde Kerk van Oldebroek naar Hattem. [116]
Hattem 05-02-1806: ovl. Naam:
Egbert Prins, Ouderdom: 3 Jaar, Wanneer overleden: 5? dito [February],
Woonplaats: Weesp, Gehuwd of Ongehuwd: -, nalatende Kinderen: -, uit een of
meer Huwelyken: - Aanverwanten: zoon van Jan Prins, Straat of Rot: onder ’t rot
van Hattemer-Weesp, Buren: Hendrik Teunis en Lubbert Jans.
Oldebroek 05-02-1806: ovl. 5 Febr. Egbert Z v Jan Prins, en Stijntje Wichmerts, 4 ½ J.
Oldebroek 24-07-1807: ovl. 24 dato [July] Stijntje Wichmerts H v Jan Prins.
Oldebroek 01-03-1808: ovl. 1 Maart Een kind van Jan Hendriks Prins en Hendrikje Wichmerts. 1 J.
Oldebroek 03-03-1808: begr. Fennigje Jans Prins, kind van Jan
Prins.
BS Oldebroek 1820-1825: Jan
Hendriks Prins ondertekent niet de huwelijksakten betreffende de huwelijken van
Grietje en Wichmet. Hij verklaart dan niet
te kunnen schryven. Ook ondertekent hij niet de huwelijksakte betreffende
het huwelijk van Hendrik. Hij
verklaart dan zijn naam niet te kunnen
tekenen. [117]
Jan Hendriks Prins woont in Oldebroek (1820, 1824, 1825),
bij zijn dochter Grietje Prins in Oldebroek, nr. 170 (1830) en in Oldebroek
(1837), vermoedelijk Bovenstreek nr. 170 aangezien Jan Hendriks Prins daar is
overleden. [118]
De buurtschap Bovenstreek in Oldebroek lag ten zuiden van de
kern Oldebroek en de Broekdijk. Dit gebied was in de zeventiende eeuw nog grotendeels
onontgonnen. Na de ontginning ontstond langs de wegen een lintbebouwing die
hier en daar het karakter van een buurtschap kreeg. Het naamdeel Boven verwijst naar hoger gelegen land. [119]
BS Oldebroek 30-03-1820: Volgens een uittreksel uyt de
Aantekeneng der overledenen In het Schoutambt oldebroek is Steintje wichmens ovl. Oldebroek
24-07-1807: Des Jaars Eenduizend
Agthondert en zeven den vierentwintig der maand July is overleden Steintje
wichmens Huisvrouwe van Jan Prins.
BS Doornspijk 22-04-1820: Volgens een uittreksel uijt de Aantekening der overledenen in Het
Schoutambt oldebroek is Steintje
wijchmets Echtgenote van Jan Prins ovl. Des
Jaars Eenduizend Achthondert en Negen den Dertigsten Der maand maij. Kennelijk
is dit uittreksel onjuist, in het origineel staat dat Steintje Wichmens is begr. Oldebroek 24-07-1807.
BS Doornspijk 18-05-1824: Volgens een uittreksel uijt de Aantekening der overledenen van het
Schout ambt oldebroek is Styntje
wichmets Huisvrouw van Jan Hendriks Prins ovl. Des Jaars Eenduizend Achthonderd en zeven den vierentwintigsten Julij.
BS Oldebroek 05-03-1825: In de akte betreffende het huwelijk
van Hendrik Prins staat Jan Hendriks, nu Jan Prins. Volgens een uittreksel
uyt de Aantekening der Gemeente Oldebroek Provincie Gelderland wegens de
overledenen in gemelde Schoutambt is Stijntjen
Wichmerts ovl. Oldebroek 24-07-1807: Des
Jaars Eenduizend Agthonderd en zeven den vierentwintigsten der maand July is
overleden Stijntjen Wichmerts Huisvrouw van Jan Prins.
BS Oldebroek 02-01-1837: Jan Prins is wedn. van Stijntje Sneelooper.
BS Doornspijk 07-12-1868: De moeder van Neeltje Prins is Styntje Sneeloper.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
11-11-1792: Grietje, dochter
van Jan Hendriks Prins en Stijntje Wichmans.
27-11-1793: Neeltje, dochter
van Jan Prins en Stijntje Wichmoets.
29-05-1796: Hendrik, zoon
van Jan Hendriksz en Stijntje Wichemerts.
20-02-1799: Wichmert, zoon
van Jan Hendriks Prins en Stijntje Wichmerts.
25-07-1802: Egbert, zoon
van Jan Prins en Stijntje Wichmerts.
21-09-1806: Fennigjen,
dochter van Jan Hendriks en Styntjen Wichems. [120]
VIIx FENNETJEN
HENDRIKS (FENNIGJE HENDRIKS) PRINS (van VIg), geb. Oldebroek, ged.
Oldebroek 05-09-1762, dagloonster (1825, 1836), daglooner (1830), landbouwster
(1837), ovl. Broekdijk (gem. Oldebroek) 24-03-1837, tr. Oldebroek 24-10-1790
JAN HENDRIKS (JAN
HENDRIKSZ) JUNTE (van VIo), ged. Oldebroek 31-01-1762, dagloner (1825, 1830),
daglooner (1836), landbouwer (postume vermelding 1837), ovl. Bovenstreek (gem. Oldebroek)
17-01-1836, zoon van Hendrik Jans Junte
en Marijtjen Tijmens Prins.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Hendrik Jans Junte,
geb. 08-05-1796, ged. Oldebroek 15-05-1796.
Hendrik Jans Junte,
geb. 28-06-1797, ged. Oldebroek 02-07-1797.
Jan Jans Junte,
geb. 07-04-1799, ged. Oldebroek 14-04-1799.
Egbert Jans Junte,
geb. 15-04-1802, ged. Oldebroek 18-04-1802.
Gerrit Jans Junte,
geb. 24-06-1806, ged. Oldebroek 06-07-1806.
Oldebroek 31-01-1762: ged. Jan, zoon van Hendrik Janzen
in ’t Stuijvezandt en Marijtjen
Timanzs.
Fennetjen Hendriks Prins en Jan Hendriks Junte zijn neef en
nicht. Hun beider grootouders zijn Tijmen Hendriks Prins en Elisabeth Aalts
Steenbergen.
Fennetjen Hendriks Prins is getuige bij de doop van drie
kinderen van haar broers en van haar zus:
Oldebroek 27-09-1789: Fennigje
Hendriks is getuige bij de doop van haar neef Hendrik, zoon van Egbert
Hendriks Prins en Bije Hendriks,
zie VIIv.
Oldebroek 07-04-1793: Fennetje
Hendriks is getuige bij de doop van haar nicht Grietje, dochter van Willem
Diecemertsz en Elisabeth Hendriks,
zie VIIy.
Oldebroek 25-07-1802: Fennetje
Hendriks is getuige bij de doop van haar neef Egbert, zoon van Jan Prins en Stijntje Wichmerts, zie VIIw.
Fennetjen Hendriks Prins en Jan Hendriks Junte wonen in
Oldebroek (1790).
Oldebroek 24-10-1790: 1790
Ingeschreven d. 1 Octob. Jan Hendriksz wed? Van en te Oldebroek en Fennigje
Hendriks J.D. Van en te Oldebroek Na drie voorg. Zond proclamatien Zijn deeze
hier bevestigd op den 24 oct.
Ruim twee jaar eerder, op 01-06-1788 in Oldebroek, huwt Egbert
Hendriks Prins, de broer van Fennetjen Hendriks Prins, met Bijgje Hendriks
Junte, de zus van Jan Hendriks Junte.
Een neef trouwt met zijn nicht waarna de zus van de neef met
de broer van de nicht trouwt.
Oldebroek 02-05-1804: Fennetjen Hendriks Prins, Jan Hendriks
Junte en hun kinderen Hendrik, Jan en Egbert gaan met attestatie over van de
Gereformeerde Kerk van Oldebroek naar Hattem. [121]
Jan
Hendriks Junte tr. vóór 1789 NN NN.
NN NN is
ovl. vóór 24-10-1790.
Oldebroek
01-05-1826: Jan Hendriks neemt de naam Junte aan. [122]
Het gezin van Fennetjen Hendriks Prins en Jan Hendriks Junte
woont in Oldebroek (1804), in Hattem (1804), in Oldebroek, nr. 107 A (1830), in
Oldebroek (1836), vermoedelijk Bovenstreek nr. 117 aangezien Jan Junte daar is
overleden en in Oldebroek (1837), vermoedelijk Broekdijk nr. 154 aangezien Fennetjen
Hendriks Prins daar is overleden. [123]
De buurtschap Bovenstreek in Oldebroek lag ten zuiden van de
kern Oldebroek en de Broekdijk. Dit gebied was in de zeventiende eeuw nog
grotendeels onontgonnen. Na de ontginning ontstond langs de wegen een
lintbebouwing die hier en daar het karakter van een buurtschap kreeg. Het
naamdeel Boven verwijst naar hoger
gelegen land. [124]
Fennetjen Hendriks Prins en Jan Hendriks Junte zijn
gereformeerd (1830). [125]
BS Oldebroek 18-01-1836: De ouders van Jan Junte zijn Hendrik Junte
en Marrigje Prins.
VIIy ELIZABETH
HENDRIKS PRINS (van VIg), geb. Oldebroek, ged. Oldebroek 09-11-1766, neringdoende
(1822), bouwvrouw (1823), winkelierster (1832), zonder beroep (1837, 1840), ovl.
Oldebroek 21-04-1840, tr. Oldebroek 17-06-1792
WILLEM DIESMERS (WILLEM
DIESMER, WILLEM DIESMERTS) BAKKER, geb. Oldebroek, ged. Oldebroek 25-02-1759,
neringdoende (1822), bouwman (1823), winkelier (1832), zonder beroep (1835), landbouwer
(postume vermelding 1837), ovl. Broekdijk (gem. Oldebroek) 24-10-1835, zoon van
Diesmer Jans (Diesmer Bakker) en Jacobjen Jacobs (Jacobje Roest).
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Grietje Bakker,
geb. 02-04-1793, ged. Oldebroek 07-04-1793.
Diesmer Bakker,
geb. 11-07-1794, ged. Oldebroek 13-07-1794.
Hendrik Bakker,
geb. 13-10-1796, ged. Oldebroek 16-10-1796.
Jacobje Bakker,
geb. 21-08-1799, ged. Oldebroek 25-08-1799.
Eijbertje Bakker,
geb. 12-01-1802, ged. Oldebroek 17-01-1802.
Jan Bakker, geb. 12-06-1804,
ged. Oldebroek 17-06-1804.
Jacob Bakker, geb.
16-02-1808, ged. Oldebroek 21-02-1808.
Oldebroek 25-02-1759: ged. Willem, zoon van Diecemer
Janzen en Jakobjen Jakobzs.
Elisabeth Hendriks Prins is getuigebij de doop van kinderen
van twee broers en van een zus:
Oldebroek 28-09-1788: Elisabeth
Hendriks is getuige bij de doop van haar nicht Grietjen, dochter van Thijmen
Hendriksz en Elisabeth Gerrits,
zie VIIu.
Oldebroek 17-02-1792: Elisabeth
Prins is getuige bij de doop van haar neef Hendrik, zoon van Timen Hendriksz Prins en Elizabeth Gerrits, zie VIIu.
Oldebroek 11-11-1792: Lisabet
Hendriks Prins is getuige bij de doop van haar nicht Grietje, dochter van Jan
Hendriks Prins en Stijntje Wichmans,
zie VIIw.
Oldebroek 29-05-1796: Elizabeth
Hendriks is getuige bij de doop van haar neef Hendrik, zoon van Jan
Hendriksz en Stijntje Wichemerts,
zie VIIw.
Oldebroek 02-07-1797: Elisabeth Hendriks is getuige bij de
doop van haar neef Hendrik, zoon van Jan Hendriks en Fennetje Hendriks, zie VIIx.
Oldebroek 06-07-1806: Elisabeth Hendriks is getuige bij de doop
van haar neef Gerrit, zoon van Jan Hendriksz en Fennetje Hendriks, zie VIIx.
Oldebroek 17-06-1792: den 25 Mei Willem Diesmertsz J.M. van en te
Oldebroek en Elisabet Hendriks J.D. van en te Oldebroek Na drie voorgaande
Zond. afkondiging Zijn deeze te Oldebroek bevestigt op d. 17 Juni.
Elizabeth Hendriks Prins en Willem Diesmers Bakker wonen in
Oldebroek (1792). Het gezin van Elizabeth Hendriks Prins en Willem Diesmers
Bakker woont in Oldebroek (1835), vermoedelijk Broekdijk nr. 76 aangezien
Willem Bakker daar is overleden. Elizabeth Hendriks Prins woont in Oldebroek
(1840). [126]
Willem Diesemertsz en Elisabeth
Hendriks in: Oldebroek, Index op
echtparen, protocollen 1796-1803 door P. Zunderman, 1999, inv. nr. 202,
fol. 112.
VIIz MARTJEN GOOSEN
(MATJE GOOSSENS, MARTJEN GOSENS, MARTJE, MATJE) PRINS (van VIh), geb.
Oosterwolde, ged. Oldebroek 27-01-1765, dagloonster (1825, 1828), ovl.
Oldebroek 17-06-1825, otr. (schoutambt) Oldebroek 25-10-1799, tr. Oldebroek
10-11-1799
GERRIT (GERRIT GERRITSZ)
ELZERMAN (ELSERMAN), ged. Oldebroek 16-12-1770, dagloner (1825, 1830), arbeider
(1828, 1834), daglooner (1840, 1843), ovl. Oldebroek 16-09-1843, zoon van Gerrit Teunisz Elzerman en Grietjen Gerrits (Vinke).
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Gerrit Elzerman,
geb. 03-12-1799, ged. Oldebroek 08-12-1799.
Gerrit Elzerman,
geb. 02-02-1802, ged. Heerde 14-02-1802.
Evertjen Elzerman,
geb. 07-06-1804, ged. Heerde 10-06-1804.
Goossen Elzerman,
geb. 18-07-1806, ged. Heerde 27-07-1806.
Oldebroek 16-12-1770: ged. Gerrit, zoon van Gerrit
Teunis Elserman en Grietje Gerrits.
Martjen Goosen Prins is getuige bij de doop van haar
halfbroer en halfzus:
Oosterwolde (GD) 13-07-1783: Matje Goossens is getuige bij de doop van haar halfbroer Tijmen, zoon van Goossen Tijmensz. Prins en
Grietje Jans, zie VIh.
Oosterwolde (GD) 28-08-1785: Matje Goossens is getuige bij de doop van haar halfzus Gergjen, dochter van Goossen Tijmensz. Prins en Grietje Jans, zie VIh.
Martjen Goosen Prins en Gerrit Elzerman wonen in Oldebroek
(1799).
Oldebroek 25-10-1799:
Compareerden voor Hend?
Heijmensz & Willem Jansz Comm: van Huwel: Zaaken En voor Jacob de Hen Secret:
te Oldebroek.
1799; 25 Octob:
Bruidegom; Gerrit Gerritsz Elserman, J M: Geboren & wonenden te Oldebroek
was gedoopt den 16 decemb 1770
Bruid; Martjen Gosens Prins, J.D. Geboren & wonende te Oldebroek was
gedoopt den 27 Jan: 1765
Getuijgen; Grietjen Gerrits moeder van de bruydegom & Gosen Tijmenssen
Prins vader van de Bruijd.
Eerste gebod; 27 octob:
2de gebod; 3 Novb?
3de gebod; 10 November
Solemnisatie; den 10 November 1799 te Oldebroek kerkelijk voltrokken.
Oldebroek 26-10-1799: Doopattesten worden verstrekt aan Martjen
Goosen Prins en Gerrit Elzerman kennelijk ten behoeve van hun ondertrouw en
huwelijk. [127]
Oldebroek 10-11-1799: 10
Nov. Zyn hier in den Huwelyken Staat bevestigd Gerrit GerritsZ Elzerman J:M. en
Martjen Gosens Prins J:D. beide geboren en wonende te Oldebroek op Adtest van
den Secret: J: de Hen d:d. 10 Nov. 1799. dat dezelve den 25 Oct: 1799. voor de
wet, in ondertrouw genomen, en de drie Zond: Huwel: proclamatiën onverhinderd
ergaan zijn Hier van Adtest gegeven d: 13 Novemb: 1799.
Gerrit Elzerman woont in Oldebroek, wijk C, nr. 69-2 (1825) in
Oldebroek, nr. 356 (1830), in Oldebroek, Voskuil nr. 413 (1840) en in Oldebroek
(1843). [128]
Gerrit Elzerman is gereformeerd (1830), protestant (1840).
[129]
VIIaa ELIZABETH
(LIJSBETH) GOOSEN PRINS (van VIh), ged. Oosterwolde (GD) 16-12-1770, ovl.
Oldebroek 09-11-1795, otr. Oldebroek 04-04-1795, tr. Oosterwolde (GD) 26-04-1795
JAN EVERTS (JAN EVERS)
KLOMPMAKER (KLOMPEMAKER, KLOMPENMAKER), geb. Amsterdam ca. 1755, ged.
Amsterdam, arbeider (1820), dagloner (postume vermelding 1836), ovl. Arnhem
27-05-1820, zoon van Jan … en Jakopien Jans.
Uit dit huwelijk is geboren:
Jacobje Jans Klompmaker,
geb. 06-11-1795, ged. Oldebroek 08-11-1795.
Elizabeth Goosen Prins is getuige bij de doop van twee
zussen:
Oosterwolde (GD) 20-04-1788: Lijsabet Goossens is getuige bij de doop van haar zus Jannigjen, dochter van Goossen Tijmensz Prins en Grietj[] Jans, zie VIh.
Oosterwolde (GD) 04-10-1789: Lijsabet gooszens is getuige bij de doop van Hendrikje, dochter van
Gooszen Timens Prins en Grietje Jans,
zie VIh.
Oldebroek 04-04-1795: op
adtest van oosterwolde d. 4 April Jan Evertsz J.M. geboortig en wonende te
Oldebroek en Elisabeth Goosens, J.D. van oosterwolde na drie voorg. Zond.
Proclamatien op den 24 April adtest gegeven na oosterwolde. De notitie dat Jan Evertsz is geboren in Oldebroek is
kennelijk onjuist gelet op verscheidene andere bronnen die aangeven dat hij
geboren is in Amsterdam.
Oosterwolde (GD) 04-04-1795: Den 4 April hier ingetekend Jan Everts J:M: van t Oldebroek Elisabeth
Goosens J:D: geb: van Oosterwolde na 3 zondagse voorstellingen den 26 april
bevestigd. In het doopboek zit een briefje met de tekst: Ik Als
moeder Jaakopien Jans Meede Gekonserter ben Van Weegens Mijn Soon Jan Everts om
Met Elsabet Goosens tot den Egten Staat te gaan Wy als getuige Arent van Weye
dit is het merck van gerrit jans eygen hant getrokken X Oldebroek den 4 april
1795.
Oldebroek 09-11-1795: 9
Nov: is Overleden Elisabeth Goossens Huisvrouw van Jan Everts aan de Zwarte weg
onder ’t Rot van Gerrit Pruime. In dit
Ampt niet overluid nog begraven.
Jan Everts Klompmaker otr. (schoutambt) Oldebroek
08-11-1800, hertr. Oldebroek 30-11-1800 Hendrikje Aarts. Hendrikje Aarts
is geb. ca. 1758, ged. Oldebroek 18-01-1756, zonder beroep
(1834), dagloonster (postume vermelding 1836), ovl. Oldebroek 02-12-1834,
dochter van Aert Beerts en Aeltje Brands, wed. van
Jacob Lubbertsz van Stelten.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Aaltje Jans Klompmaker, geb. 29-11-1801, ged. Oldebroek 06-12-1801.
Aart Jans Klompmaker, geb. 22-03-1805, ged. Oldebroek
24-03-1805.
Jan Everts Klompmaker woont in Oldebroek (1800).
Oldebroek 08-11-1800:
Compareerden voor
W:J: Spronk en H. Woltersze Commissarissen
van Huwel. Zaaken en voor Jacob de Hen Secretaris te Oldebroek.
1800; 7 November
1800; 8 ditto
Bruydegom; Jan Evertsz, weduwnaar van Elisabeth gozens prins, geb: te amsterdam
en wonenden te Oldebroek welk Zijn doopattest ontbreekt en Heeft blijk van
afgoeding vertoond.
Bruid; Hendrikje Aards wed? van Jacob Lubbertsz van Stelten geboren te
Oldebroek en wonende te Oosterwolden.
Getuijgen; Arend van Weije en G.J. Eevink voor de bruijdegom & Brand gerritsz
van de Hul voor de Bruijd.
1ste gebod; 9 ditto
2de gebod; 16 ditto
3de gebod; 23 ditto
Solemnisatie; den 30 Novb 1800 te Oldebroek kerkelyk voltrokken.
Oldebroek 30-11-1800:
1800. den 30 November.
Zijn hier in den Echten staat bevestigd Jan Everdsz wedr. van Elizabeth Goossens
Prins geboren te Amsteldam Wonende te Oldebroek, en Hendrikje Aardts. Weduwe
Jacob Lubbertsz van Stelten, Geboren te Oldebroek, Wonende te Oosterwolde. op
den 8 Nov. 1800. alhier voor de wet in ondertrouw opgenomen volgens attest van
den Secr: J de Hen d:d. 29 Novemb: dat de drie Huwelyx geboden hier en te
Oosterwolde ongehinderd hebben gehad hier van attest gegeven den 1 Dec. 1800.
Jan Everts Klompmaker overlijdt op 27-05-1820 in de
gevangenis van Arnhem.
Zat hij
daar in voorlopige hechtenis of als veroordeelde? Wat is hem ten laste gelegd?
Het zal niet gaan, vermoedelijk, om een licht misdrijf want daarvoor kon men
ook in/bij de eigen woonplaats worden gedetineerd.
BS Arnhem 27-05-1820: Jan Evers
Klompemaker, 65 jaar, geboren in
Amsterdam en wonende in het Oldebroek
is ovl. Arnhem 27-05-1820 ten huize van
de cipier. De aangevers zijn een cipier
en een oppasser in de gevangenissen.
Hendrikje Aarts, de niet-hertrouwde weduwe van Jan Klompmaker, lijkt geen
sterke band met haar familie te hebben. Bij haar overlijden kennen de beide
aangevers niet de namen van haar ouders. Twee jaar later verklaart haar zoon
Aart Klompmaker niet de namen van zijn grootouders en hun laatste woonplaatsen
te kennen.
BS Oldebroek 02-12-1834: Hendrikje
NN, ged. Oosterwolde (GD), wed. van Jan
Klompenmaker, 76 jaar oud, ouders NN
NN en NN NN, is ovl. Oldebroek
02-12-1834.
BS Oldebroek 09-04-1836: o.a. Aart Klompmaker verklaart onder ede dat de namen van deszelfs grootouders uit de beide lynen zowel als
derselver laatste woonplaatsen onbekend zijn.
VIIab JAN GOOSEN (JAN
GOOSSENS, JAN GOOSSENSZ, JAN GOSENS) PRINS (van VIh), geb. 15-09-1774, ged.
Oosterwolde (GD) 18-09-1774, daghuurder (1812), bouwman (1817), landbouwer
(1825, 1827, postume vermeldingen 1828, 1831, 1835), ovl. Oldebroek 06-09-1827,
otr. (schoutambt) Oldebroek 07-02-1800, tr. Oldebroek 23-02-1800
WOBBETJE DRIES (WOBBE
DRIES, WOBBIGJE DRIES) PUTTENSTEIN (WOBBETJE POL), geb. Hattem, ged. Hattem
29-11-1772, landbouwster (1825, 1827, postume vermeldingen 1828, 1831, 1835), ovl.
Oldebroek 31-08-1827, dochter van Dries
Hendriks (Puttenstein) en Eesje
Beerts (Eesje Beers, Eesje Beerds).
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Dries Prins, geb.
Oldebroek 08-01-1801, volgt VIIIab.
Goossen Prins, geb.
Oldebroek 13-02-1804, volgt VIIIac.
een levenloos geboren
dochter, geb. Oldebroek 11-02-1809.
Eesjen (Elsjen) Prins,
geb. Oldebroek 02-01-1811, ged. Oldebroek 06-01-1811, zonder beroep (1825),
ovl. Oldebroek 20-02-1825.
Tijmen Prins,
geb. Oldebroek 01-11-1817, ged. Oldebroek 09-11-1817, landbouwer (1886), ovl.
Oldebroek 13-03-1886, begr. 18-03-1886 op begraafplaats “de Gemeente-erf ” aan
de Zuiderzeestraatweg in Oldebroek, derde klasse.
Hattem 29-11-1772: ged. Wobbe,
dochter van Dries Hendriks en Eesjen Beers.
Jan Goosen Prins en Wobbetje Dries Puttenstein wonen in
Oldebroek (1800).
Oldebroek 07-02-1800:
Compareerden voor Hend?
Heijmensz & Willem Jansz Comm: van Huwel: Zaaken En voor Jacob de Hen Secret:
te Oldebroek.
1800; 7 febr:
Bruidegom; Jan goossens Prins, J M: gebor te Oosterwolde En wonende te
Oldebroek gebor de 16 Sept: 1774.
Bruid; Wobbe Dries, J:D: gebor onder de Jurisdictie van Hattem, en wonende te
Oldebroek, tot Hattem gedoopt den 29 november 1772.
Getuijgen; Goossen Timans Prins vader van de bruydegom En G Berghuis voor de Bruijd.
Eerste gebod; 9 febr
2de gebod; 16 febr:
3de gebod; 23 febr 1800
Solemnisatie; den 23 febr 1800 te Oldebroek kerkelijk voltrokken
Oldebroek 23-02-1800:
23 febr. Zijn hier in
den Huwelijken Staat bevestigd. Jan Goossens prins. J:M. geboren te
Oosterwolde, en Wobbe Dries J: D. geboren onder Hattem, beijde wonende te Oldebroek.
op adtest van den Secret: Jacob de Hen. d:d 23 febr. 1800. dat dezelve op den 7
febr. 1800. alhier in wettign ondertrouw genomen en de Huwelijks geboden
onverhinderd ergaan Zijn. Hier van adtest gegeven d: 24 febr. 1800.
Jan Goosen Prins is geb. 1509-1774 en ged. Oosterwolde (GD) 18-09-1774
volgens het doopboek van Oosterwolde (GD). Hij is geb. Oosterwolde (GD)
16-09-1774 volgens de aantekeningen van
de commissarissen van huwelijkse zaken.
Oldebroek 1812: Jan Goosen Prins, geb. 16-09-1774,
daghuurder, woont in Oldebroek, zo blijkt uit het Registre Civique, een bevolkingsadministratie aan het einde van de
Franse tijd. [130]
BS Oldebroek 01-11-1817: Jan
Gosensz Prins verklaart, bij de aangifte van de geboorte van Tijmen, niet te kunnen schrijven en niet
zijn handtekening te kunnen zetten.
Het gezin van Jan Goossens Prins en Wobbetje Dries
Puttenstein woont in Oldebroek (1817), in Oldebroek, Oosteinder rot (1818), in
Oldebroek, nr. 84 (1818), in Oldebroek, nr. 100 (1825) en in Oldebroek, Ooster
rot nr. 84 (1827). [131]
Oldebroek 1818: De gemeente Oldebroek heeft Jan Gosens Prins ingedeeld in het
Oosteinder rot, het rot van rotmeester Jan Bultman. [132]
Oldebroek 1818: Jan
Gozens Prins heeft 2 stuks rundvee jonger dan 2 jaar en 3 stuks rundvee
ouder dan 2 jaar. [133]
BS Oldebroek 20-02-1828: Als
ouders van Dries Prins worden genoemd Jan
Goossens Prins en Wobbetje Pol.
BS Oldebroek 25-04-1835: In
de akte van het huwelijk van Dries Prins
en Aaltje van der Maten staat “meerderjarige zoon van Jan Goossensz en
Wobbetje Dries in leven landbouwers alhier, hebbende de eerste volgens
verklaring van partijen en getuigen steeds den geslachtsnaam Prins en de
laatste die van Pol gevoerd, kleinzoon van vaderszijde van Goossen Hendriksz en
Grietje van der Veen in leven landbouwers alhier en van moederszijde van Dries
Puttenstein en Eesje Beerts in leven landbouwers alhier.”
BS Oldebroek 24-05-1878: Als
ouders van Dries Prins worden genoemd Jan
Goossens Prins en Wobbetje
Puttenstein.
Bij het huwelijk van Dries
Prins stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand dat de bijnaam “Pol” ten
onrechte in de overlijdensakte van Wobbetje Dries Puttenstein is opgenomen.
VIIac MARRIGJE GOOSEN
(MERREGIEN GOOSENS) PRINS (van VIh), geb. 14-12-1778, ged. Oosterwolde (GD)
20-12-1778, arbeidster (1832), landbouwster (1835), zonder beroep
(1840), dagloonster (1847), ovl. Oldebroek 25-11-1847, tr. Kampen 12-03-1804
WILLEM LUICHJES (WILLEM
LUGJES, WILLEM LUCKE, WILLEM LUGGIEN) KOOPS, ged. Kampen ca. 1775 28-10-1781, dagloner
(1830), arbeider (1832), landbouwer (1835), daglooner (1840, 1847, 1850), zonder
beroep (1857), ovl. Oldebroek 26-08-1857, zoon van Luig Koops en Geertje Pol.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Geertje Koops,
geb. 26-09-1804, ged. Kampen (Broederkerk) 30-09-1804.
Geertruij Koops,
geb. 10-11-1805, ged. Kampen (Broederkerk) 17-11-1805.
Goosen Koops,
geb. 10-05-1808, ged. Kampen (Broederkerk) 15-05-1808.
Margrita Koops,
geb. Kampen 12-03-1811, ged. Kampen 24-03-1811.
Kampereiland 19-02-1804: Willem Luchjes Koops, jonge man van
Kampereiland trouwt met Marrigje Goosen Prins, jonge dochter van Oosterwolde
(GD) nadat zij op 03-04-1804 in ondertrouw zijn gegaan.
Marrigje Goosen Prins en Willem Luichjes Koops hebben in
1806 een huis en tuin aan de Buiten Nieuwstraat tegenover de Buitenkerk in
Kampen. In 1809 hebben zij ook een turfdragersplaats in Kampen. Dit bezit
stellen zij in onderpand voor het lenen van diverse sommen geld. In 1806 kopen
zij een huis in Brunnepe.
Kampen 28-04-1806: Willem
Luigje Coops en zijn vrouw Margje
Goossen Prins verklaren schuldig te
zijn aan A. W. van Delden en zijn vrouw Magdalena Rijteveld een bedrag van 200 Carolus
guldens tegen een rente van 5 procent per jaar. Als speciaal onderpand stellen
zij hun eigen huis, erf en where in Kampen, gelegen aan de Buiten Nieuwstraat
tegenover de Buitenkerk. [134]
Kampen 13-12-1806: Willem
Luichie Coops en Margje Goossens
Prins verklaren schuldig te zijn
aan Aart Jans en zijn vrouw Geesje Roelofs een bedrag van 225 gulden tegen een
rente van 5 procent per jaar wegens de koop van een huis in Brunnepe. Als
speciaal onderpand stellen zij hun huis, erf en where in Kampen gelegen aan de
Buiten Nieuwstraat tegenover de Buitenkerk, tussen Canis en de Greeve, waar nog
een verplichting op rust ten behoeve van J. W. van Delden. [135]
Kampen 25-01-1809: Willem
Luichies en zijn vrouw Margje Gosen
Prins lenen 500 gulden van G. J.
ter Braak op basis van hun turfdragersplaats in Kampen. [136]
Het gezin van Marrigje Goosen Prins en Willem Luichjes Koops
woont in Oldebroek, nr. 315 A (1830), in Oldebroek, Heerder Wezep nr. 154,
vertrokken naar nr. 157a (1840) en in Oldebroek (1847). Willem Luichjes Koops
woont in Oldebroek, Engeland nr. 9 (1850) en in Oldebroek (1857). [137]
Marrigje Goosen Prins en Willem Luichjes Koops zijn
gereformeerd (1830), protestant (1840). Willem Luichjes Koops is
Nederlands-Hervormd (1850). [138]
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
10-11-1805: Geertje, dochter van
Willem Luggien Koops en Merrigien
Goosen Prins.
10-11-1805: Geertruij,
dochter van Willem Lucke Koops en
Marrigien Gosen Priens.
15-05-1808: Goosen, zoon van
Willem Luggien en Merrigien Goosen.
24-03-1811: Margrita, dochter van
Willem Lucke Koops en Marrigje Goosen
Prins.
VIIad AALTJE GOOSEN
(AALDJE GOZENS, AALTJEN) PRINS (van VIh), geb. 27-04-1780, ged. Oosterwolde
(GD) 30-04-1780, ged. Oldebroek, landbouwster (1831, 1853), zonder beroep (1840,
1850), ovl. Oldebroek 12-09-1853, otr. (schoutambt) Oldebroek 30-09-1808, tr. Oldebroek
23-10-1808
HARMEN ROELOFS (HERMEN
ROELOFS) VAN DER MATEN (VAN DER MAATEN), geb. Oldebroek, ged. Oldebroek 12-11-1769,
bouwman (1813), landbouwer (1830, 1831, 1840, 1853), zonder beroep (1850), ovl.
Oldebroek 09-03-1853, zoon van Roelof
Frankszen (Roelof Frankszn. van der Maten) en Batjen (Batje, Bartjen) Franks.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
een kind, geb.
ca. 05-10-1811, ongedoopt ovl. Oldebroek 05-10-1811, begr. Oldebroek 08-10-1811.
Batje van der Maaten,
geb. Oldebroek 17-01-1813, ged. Oldebroek 24-01-1813, zie VIIIac.
een levenloos geboren
kind, geb. Oldebroek 08-10-1814.
Oldebroek 12-11-1769: ged. Harmen, zoon van Roelof
Frankzen en Bartjen Franks.
Oldebroek 19-02-1804: Aaltje
Gooszens is getuige bij de doop van haar neef Hendrik, zoon van Jan
Gooszensz en Wobbetje Dries, zie
VIIab.
Oldebroek 30-09-1808:
Compareerden voor mij J
de.Hen Scholtus des ambts Oldebroek als Geautoriseerd van Mr. E A Daendels
Balluw van Nederveluwen & Gerichte Lieden
1808; 30 september
Bruidegom; Harmen Roelofsz J.M. Geboren & wonende te Oldebroek gedoopt den
12 November 1769
Bruid; Aaldje Gozens Prins J.D. geboren te oosterwolde & wonende te
Oldebroek Geb: 27e April 1780.
Get-en; Roelof franksze vader van de Bruidegom en Grietje Jans wed? G:T: Prins
moeder der Bruid.
1? Gebod; 2? october
2? Gebod; 9? October
3? Gebod; 16? october
Solemnisatie; op den
23? october 1808 ingevolge Attestatie D? A Moojen te oldebroek kerkelijk
voltrokken.
Oldebroek 23-10-1808:
23
oct: zyn hier in den Echt bevestigd Hermen Roelofs JM geboren en wonende te Oldebroek,
en Aaltje goossens Prins J.D. geboren te oosterwolde wonende te Oldebroek op
attest van den Schout J de Hen d d 22 Oct. ha dat dezelve op d: 30 Sept h.a.
hier voor de wet in ondertrouw opgenomen en de drie Zond Huwelijks geboden
onverhinderd ergaan zijn, hier van Extract gegeven op d. 24 Oct ha op t Zegel
der Proclamatiën.
Oldebroek 05-10-1811: ovl. 5 Octob: Ongedoopt kind van Hermen Roelofsz en Aaltje Goossen Prins.
Oldebroek 05-10-1811: ovl. Octob: 5 – 8 Ong: kind van Hermen Roelofsz: en Aaltje Gooss: Prins.
Oldebroek 30-11-1808: Een doopattest wordt verstrekt aan
Harmen Roelofs van der Maten. [139]
BS Oldebroek 1813-1814: Harmen Roelofs van der Maten verklaart
bij de aangiften van de geboorten van Batje
en van een dood kind niet te kunnen
schrijven en niet zijn handtekening te kunnen zetten. [140]
Oldebroek 26-05-1826: Aaldje
Prins is getuige bij de doop van Grietje,
dochter van Aard van het Eekt en Hendrikje Prins, zie VIIaf.
Aaltje Goosen Prins en Harmen Roelofs van der Maten wonen in
Oldebroek (1808). Het gezin van Aaltje Goosen Prins en Harmen Roelofs van der
Maten woont in Oldebroek, Stuivezand (1813) in Oldebroek, Stuivezand (1814,
vermoedeijk aangezien de getuigen bij de aangifte van de geboorte van een dood kind daar wonen, onder welke
Jan Roelofs van der Maten, in Oldebroek, nr. 111, ws. Ooster rot (1830), in
Oldebroek, Broekdijk Oost nr. 168 (1840), bij dochter Batje van der Maaten in
Oldebroek, Lapstreek en Stuivezand nr. 2 (1850) en in Oldebroek (1853). [141]
Stuivezand was in de zeventiende eeuw de naam van een groot
gebied in Oldebroek bestaande uit
cultuurgrond en boerderijen temidden van zandverstuivingen.
Zandverstuivingen bleven tot in de negentiende eeuw een bedreiging voor de
boeren. Met veel moeite probeerden zij het oprukkende zand in bedwang te
houden. [142]
Harmen Roelofs van der Maten en Aaltje Goosen Prins zijn
gereformeerd (1830), protestant (1840), Nederlands-Hervormd (1850). [143]
Harmen Roelofs van der Maten is begr. 15-03-1853 op
begraafplaats “de Gemeente-erf ” aan de Zuiderzeestraatweg in Oldebroek, derde
klasse. Aaltje Goosen Prins is daar begr. 16-09-1853, derde klasse.
VIIae GERRIGJE
(GERRIGJE GOOSEN, GERRIGJE GOOSSENS) PRINS (van VIh), geb. 24-08-1785, ged.
Oosterwolde (GD) 28-08-1785, dienstmeid (1817), zonder beroep (1826), dagloonster
(1828), landbouwer (postume vermelding 1882), ovl. Oosterwolde (gem. Doornspijk)
25-06-1828, tr. Oosterwolde (GD) 26-04-1817
JACOB (JACOB EVERS,
JACOB EVERTS) VAN DEN BERG, geb. Oldebroek 01-06-1785, ged. Oldebroek 12-06-1785,
daglooner (1817), landbouwer (1818, postume vermelding 1882), daghuurder (1819,
1826), arbeider (1820), ovl. Oostendorp (gem. Doornspijk) 06-12-1826, zoon van Evert Diesmert (Evert Diesmers) en Grietje
Everts (Grietje Evers).
Uit dit huwelijk zijn geboren:
een levenloos geboren
zoon, geb. Doornspijk 04-03-1818.
Evert van den Berg,
geb. Oldebroek 12-04-1819, ged. Oldebroek 02-05-1819.
Goossen van den Berg,
geb.Oldebroek 21-03-1820, ged. Oldebroek 23-04-1820.
Diesemer van den Berg,
geb. Oldebroek ca.
1822.
Grietje van den Berg,
geb. Elburg 11-12-1824.
Oldebroek 12-06-1785: ged. Den 12 Jun. Jacob gebor. d. 1 Jun., Zoon van Everd Dicemersz en Grietje
Everts. Getuige Grietje Jacobs.
Oldebroek 24-01-1813: Gerritje
Goossens is getuige bij de doop van haar nicht Batje, dochter van Harmen
Roelofsz en Aaltje Goossens, zie
VIIad.
Oldebroek 23-04-1820: In het doopboek van de Gereformeerde
Kerk van Oldebroek staat dat Goossen van den Berg is geb. 31-03-1820. In de
geboorteakte staat dat hij is geb. 21-03-1820.
Gerrigje Prins woont in Oldebroek (1817). Jacob van den Berg
woont in Oosterwolde (1817). Het
gezin van Gerrigje Prins en Jacob van den Berg woont in Doornspijk (1818), in
Oldebroek (1819), in Elburg (1826), vermoedelijk Oosterkwartier nr. 177 aangezien
Grietje van den Berg daar is geboren en in Doornspijk (1826, 1828),
vermoedelijk Oostendorp nr. 219 aangezien Jacob van den Berg en Gerrigje Prins daar
zijn overleden. [144]
BS Doornspijk 05-03-1818: Jacob Evers van den Berg ondertekent de akte van aangifte van de
geboorte van een dood kind met Jacob Everts van de Breg.
VIIaf HENDRIKJE (HENDRIKJE
GOOSEN) PRINS (van VIh), geb. Oosterwolde (GD) 03-10-1789, ged. Oosterwolde
(GD) 04-10-1789, dienstmeid (1820), landbouwster (1825, 1830, postume
vermelding 1850), ovl. Broekdijk (gem. Oldebroek) 22-06-1830, tr. Oldebroek
28-04-1820
AART (AARD) (AART
HERMENS) VAN HET EEKT, geb. Oldebroek 20-08-1793, ged. Oldebroek
25-08-1793, bouwknegt (1820), boerenknecht (1820), bouwman (1822, 1823), landbouwer
(1825, 1830, 1840, 1848, 1850, 1864), ovl. Oldebroek 08-02-1864, zoon van Hermen Gerrits (Harmen Gerrits van ’t Eekt)
en Grietje Aards.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Grietje van het Eekt,
geb. Oldebroek 25-04-1822, ged. Oldebroek 26-05-1822.
Hermtje (Hermpjen) van
het Eekt, geb. Oldebroek 12-12-1823, ged. 29-12-1823.
Goossen van het Eekt,
geb. Oldebroek 08-09-1825.
Oldebroek 25-08-1793: ged.
Aard, gebor. d. 20 Aug., zoon van Harmen Gerritsz en Grietje Aards. Getuige
Stijntje Aards. Daarbij staat: 1804
d. 1 Dec. Doop-Cedul gegeven.
Aart Hermens heeft de naam Van ’t Eekt als geslachtsnaam
aangenomen (in 1813 of in 1826?). De naam Van ’t Eekt was in Oldebroek een
bestaande, oudere naam. [145]
Eekt in Oldebroek behoort tot de vroege nederzettingen die op een
dekzandrug ontstonden. In het lage landschap langs de Zuiderzee waren dat de
plekken die bewoners aantrokken. Er stond in Eekt een hof -’t Hof ter Eekt-
die, net als de hof in Mulligen, bij ontginningsactiviteiten een belangrijke
rol heeft gespeeld. De naam Eekt duidt op een groep eiken of een bos(je)
bestaande uit eiken. [146]
Oldebroek 09-11-1817: Hendrikje
Gooszens Prins is getuige bij de doop van haar neef Tijmen, zoon van Jan
Gooszensz Prins en Wobbetje Dries.
Grietje Aards is werkvrouw (1820).
BS Oldebroek 28-04-1820: In de huwelijksakte staat dat Hendrikje
Prins is geb. te Doornspijk, en te Doornspijk kerspel oosterwolde den Derden
october Zeventien hondert Negenentaggentig.
BS Oldebroek 28-04-1820: Aart
van t Eekt overlegt een verklaring waaruit blijkt dat hij is ingeschreven
voor de Nationale Militie in de gemeente Oldebroek voor de lichting van 1816 en
dat hij door de Militie-Raad, zitting
gehouden hebbende te Deventer uithoofde van Eenige Zoon is vrijgesteld.
Zijn signalement luidt:
Lengte |
: 5 vt. 2dm. st.. |
Aangezigt |
: ovaal |
Voorhoofd |
: gewoon |
Oogen |
: bruin |
Neus |
: lang |
Mond |
: klein |
Kin |
: breed |
Haar |
: zwart |
Wenkbraauwen |
: id |
Merkbare teekenen |
: een styve vinger |
BS Oldebroek 28-04-1820: In een akte van bekendheid staat … Voor Dries Hoefhamer openbaar Notaris
residerende te Elburg, kanton Elburg, kwartier Arnhem, Provincie Gelderland, in
presentien der ondergenoemde getuigen zyn op heden den zeven en twintigsten
Maart achttien honderd en twintig gecompareerd Evert Prins, Reijer Brummel,
Andries van den Brink en Hendrik Beerdsen van ’t Issel allen grondeigenaren en
Landbouwers wonende te Oldebroek, kanton en Provincie voornoemd, dewelke
verklaarden wel te kennen Hendrikjen Prins dochter van Goossen Prins en Grietje
Jans, in der tyd Ehelieden te Oldebroek gewoond hebbende, voorts dat hun zeer
wel bekend is, dat de genoemde Goossen Prins voor ongeveert twintig Jaaren
geleden te oldebroek en deszelfs vrouw Grietje Jans voor meer dan agt Jaaren
geleden te oosterwolde ambt Doornspyk zelfde Kanton en Provincie zyn overleden.
Dat zy mede hebben gekend de Grootouders van vaders zyde van gezegden Hendrikje
Prins die geweest zyn Tymen Prins en Lysbet Aaldts en weeten dat deeze beiden
voor meer dan dertig Jaren geleden … [147]
BS Oldebroek 28-04-1820: De huwelijksakte is niet
ondertekend door de bruidegom en Bruid en
Bruidegoms moeder welke verklaren niet te kunnen schrijven.
BS Oldebroek 1822-1825: Aart van het Eekt verklaart bij de
aangiften van de geboorten van Grietje,
Hermtje en Goossen niet zijn handtekening te kunnen zetten. [148]
Hendrikje Prins en Aart van het Eekt wonen in Oldebroek
(1820). Het gezin van Hendrikje Prins en Aart van het Eekt woont in Oldebroek
(1822), in Oldebroek, nr. 72 (1823, 1825), in Oldebroek, Broekdijk nr. 63 A
(1830)en in Oldebroek, Broekdijk nr. 69 (1830). Aart van het Eekt woont in
Oldebroek, Broekdijk nr. 78 (1840), in Oldebroek, Broekdijk 1e
gedeelte nr. 24 (1850), in Oldebroek, bij het gezin van zijn dochter Hermtje van
het Eekt, wijk J nr. 24 (1862) en in Oldebroek (1864). [149]
Hendrikje Prins en Aart van het Eekt zijn gereformeerd
(1830). Aart van het Eekt is protestant (1840), Nederlands-Hervormd (1850, 1862).
[150]
VIIag HENDRIKJE PRINS
(van VIi), ged. Kampen (Broederkerk) 11-04-1753, begr. Kampen (Buitenkerk)
04-07-1798, otr. Kampen 24-04-1772, tr. Kampen (Buitenkerk?) 26-04-1772
GERRIT REUSEL,
geb. ca. 1749, hovenier (1817), arbeider (1819), zonder beroep (1824), ovl.
Kampen 17-04-1824, zoon van … Reusel
en …
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Jannegien Reusel,
ged. Kampen (Broederkerk) 29-04-1772.
Lisebeth Reusel, ged.
IJsselmuiden 26-09-1773.
Hendrik Jan Reusel,
ged. IJsselmuiden 02-10-1774.
Elisabeth Reusel,
ged. IJsselmuiden 24-08-1777.
Hermen Reusel, ged.
IJsselmuiden 14-07-1782.
Hendrik Wolter (Wolter)
Reusel, ged. Kampen (Bovenkerk) 02-11-1783.
Catrijna Reusel, ged.
Kampen (Bovenkerk) 14-08-1785.
Hendrik Jan Reusel,
ged. Kampen (Broederkerk) 03-12-1786.
Hendrik Jan Reusel,
ged. Kampen (Bovenkerk) 28-09-1788.
Hermen Reusel, ged.
Kampen (Bovenkerk) 18-07-1790.
Hendrik Reusel, ged.
Kampen (Bovenkerk) 22-04-1792.
Trientien Reusel,
ged. Kampen (Broederkerk) 16-02-1794.
Hendrik Jan Reusel,
ged. Kampen (Broederkerk) 14-02-1796.
Hendrik Jan Reusel,
ged. Kampen (Broederkerk) 12-07-1797.
Kampen 24-04-1772: Gerrit Reusel is jonge man van IJsselmuiden. Hendrikje Prins gaat met attestatie
over van de Gereformeerde Kerk van Kampen naar de Gereformeerde Kerk van IJsselmuiden.
Kampen (Buitenkerk) 04-07-1798: begr. De vrouw van Gerrit Reusel.
BS Kampen 23-12-1819: Wolter Reusel is geb. Kampen 04-11-1783.
De doopdatum volgens het doopboek van de Hervormde Gemeente van Kampen is
02-11-1783.
Gerrit
Reusel trouwt met Maria Prins, zijn schoonzus.
Gerrit
Reusel hertr.
Maria
Prins, zie VIIaj, ged. Kampen (Bovenkerk) 27-12-1761, werkvrouw (1795, 1821),
ovl. na 1820, otr. Kampen 05-07-1782, tr. Kampen 21-07-1782
BS Kampen 19-04-1824: Gerrit
Reusel woont te Kampen. Hij is
ovl. Kampen 17-04-1824 in het Bovengasthuis: in het bovenhuis staande in de Nieuwstraat No. 101 W. 2.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
29-04-1772: Jannegien,
dochter van Gerrit Reusel en Hendrikien Prins.
26-09-1773: Lisebeth,
dochter van Gerrit Reusel en Hendrikjen Prins.
02-10-1774: Hendrik
Jan, dochter van Gerrit Reusel en
Hendrikjen Prins.
24-08-1777: Elisabeth,
dochter van Gerrit Reusel en Hendrikjen Prins.
14-07-1782: Hermen,
dochter van Gerrit Reusel en Hendrikjen Prins.
02-11-1783: Hendrik
Wolter, zoon van Gerrit Reusel en
Hendrikien Prins.
14-08-1785: Catrijna,
dochter van Gerrit Reusel en Hendrikjen Prins.
03-12-1786: Hendrik
Jan, zoon van Gerrit Reusel en Hendrika Prins.
28-09-1788: Hendrik
Jan, zoon van Gerrit Reusel en Hendrikjen Prins.
18-07-1790: Hermen,
zoon van Gerrit Reusel en Hendrikjen Prins.
22-04-1792: Hendrik,
zoon van Gerrit Reusel en Hendrikjen Prins.
16-02-1794: Trientien,
dochter van Gerrit Reusel en Hendrikien Prins.
14-02-1796: Hendrik
Jan, zoon van Gerrit Reusel en Hendrikien Prins.
12-07-1797: Hendrik Jan,
zoon van Gerrit Reusel en Hendrikin Prens.
VIIah ELISABETH PRINS
(van VIi), ged. Kampen (Broederkerk) 22-09-1756, houdster van een kinderschool (1795), ovl. Harderwijk 27-12-1813, otr.
Kampen 05-09-1800,
LODEWIJK ERNST
LIMBURG, geb. (?), ovl. (?), zoon van … Limburg en ….
Kampen vóór Pasen 1779: Elisabeth Prins doet belijdenis en
wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen.
Kampen 27-07-1786: Elisabeth Prins, meerderjarig en ongetrouwd,
laat haar testament maken. Zij legateert aan de Bovenkerk en Buitenkerk een
goudgulden en aan de armen twee goudguldens. Vervolgens legateert zij
haar
broer Timen Hendriks Prins: een
bijbel met zilveren sloten, een gouden ring met zeven stenen en twaalf
zakdoeken
haar
zus Maria Prins, vrouw van Toon van
den Berg of bij haar overlijden haar nakomelingen: een zilveren geldknip, een
geelgestikte rok, een zijden damasten rok, een paars bontjak, een paars
nachthemd, twee paarse bedsteemutsen,
zes hemden, zes ronde kanten mutsen, zes servetten en zes feytels met kleine ruitjes
haar
zus Hendrika Prins, vrouw van Gerrit
Reusel of bij haar overlijden haar nakomelingen: een gouden slot, een rode
kamelotten rok, een witte katoenen rok (bedrukt), een urdsitsen jak, een rode jak, vier heepjes musen ses ?, zes feytels,
zes ronde mutsen en een witte boezelaar
haar
zus Hermina Prins, vrouw van Jan
Henniphof of bij haar overlijden haar nakomelingen: een gouden ring met een
beeldje, een witte damasten rok, een groene kamelotten rok, vier smalle kanten
mutsen, zes ronde mutsen, zes hemden, zes feytels
en een regenkleed
Catherina
Lambregts: een paar gouden oorbellen, een korset met punthaken, een zwarte
zijden japon, een hermelijnen kappen, een gebandeerde jak en rok, twee witte katoenen schoteldoeken (bedrukt)
Margarita
Spraakmans, vrouw van Roelof Storm Mz: een zilveren schaarketting, een zilveren
naaldenkoker en alle meubelen op haar kamer
haar
halfzus Alisa Prins: een gouden
ringetje
haar
halfzus Jannegien Prins: een paar
zilveren gespen.
haar
zussen Maria, Hendrika en Hermina Prins
of bij hun overlijden hun nakomelingen : alle overige goederen.
Kampen
07-04-1795: Elis Prins verzoekt Schepenen
en Raad van Kampen toestemming om een kinderschool te stichten in het
buitenkwartier van Kampen.
Schepenen
en Raad van Kampen verlenen toestemming.
“span>Den 7 April 1795
Op den Requeste van Elis(abeth) Prins, verzoekende te
mogen geadmitteerd worden tot het houden van een Kinderschool in het
Buitenquartier.
Was geapost: De Suppliante wordt toegelaaten, om een
Kinderschool in het Buitenquartier te mogen houden.” [151]
Kampen 15-06-1796: Elisabeth
Prins vraagt Schepenen en Raad van Kampen een bijdrage in de kosten van
haar levensonderhoud.
Schepenen en Raad van Kampen laten het halve ziekengeld
uitkeren.
“Eodem
(15 Junij 1796).
Op den Requeste van Elisabeth Prins, verzoekende
om enige onderstand.
Was geapost: Rem(on)st(rant)e word het halve ziekegeld
geaccordeert.” [152]
Kampen 04-04-1799: Adrianus van Leuven vraagt Schepenen en Raad
van Kampen of hij wegens een vordering op Elisabeth
Prins een deel mag ontvangen van de opbrengst van de verkochte goederen van
Elisabeth Prins.
Schepenen en Raad van Kampen stemmen in met het verzoek.
“Den
4 April 1799.
Op den Requeste van Adrianus van Leuven,
verzoekende zodanige penningen á f.30 - 3 - als bij de Vendumeester E. Moulin
zijn leggende van de verkogte goederen van Elisabeth Prins, die hij aan de
laage bank tot bekooming van een praetensie van f.47 - 4 – had uitgewonnen na
voorgaande taxatie van den rekening van de Proc(ureur) Evers, groot f. 23 - 12
- , te mogen ligten en op rekening zijner wettige praetensie ontvangen.
Was geapost: De Suppliant wordt geauthoriseerd de gelibelleerde f.30 - 3 - :
bij de Vendumeester te mogen ligten, en de rekening van de Proc(ureur) Evers
getaxeerd op f.20 - 8 - . “ [153]
Kampen 10-02-1800: Elisabeth Prins verzoekt Schepenen en
Raad van Kampen ermee in te stemmen dat Van Rhooden, gevangenbewaarder, de aan
haar jaarlijks verschuldigde gelden rechtstreeks voldoet aan haar crediteur,
J.A. van Leuven.
Schepenen en Raad
van Kampen verlenen toestemming.
“Den 10 Feb(ruarij) 1800.
Op het Request van Elisabeth Prins, verzoekende
dat de Rhoedendrager van Rhooden mogt worden geautoriseerd om aan haar
crediteur J.A. van Leuven tot voorkoming van kosten zodanige penningen, als hij
haar jaarlijks moet uitkeeren aan genoemde J.A. van Leuven te betalen, tot dat
de geheele praetencie zal zijn voldaan.
Was geapost: Het verzoek ten requeste gedaan wordt door dezen
geaccordeerd en dien volgens de Rhoedendrager van Rhooden gelast, om zodanige
penningen als hij jaarlijks aan haar Suppliante verplgt is uit te keeren aan
J.A. van Leuven te betalen, tot zo lange dezelve van zijne praetencie ten
vollen zal zijn voldaan.” [154]
Vermoedelijk verhuurt Adrianus van Leuven c.q. J.A. van
Leuven een pand aan Elisabeth Prins en is Van Rhooden onderhuurder.
Kampen 05-09-1800: Lodewijk Ernst Limburg is bij zijn
ondertrouw jonge man van Holstein, geb.
bij Hamburg hier woonagtig.
Kampen 10-11-1800: Elizabeth Prins geeft Schepenen en Raad
van Kampen te kennen dat haar bruidegom Lodewijk Ernst Limburg is vertrokken,
onbekend waarheen, dat zij, om hem te zoeken, een reis heeft ondernomen naar
Holland, zij daartoe kosten heeft moeten maken, verzoekt Lodewijk Ernst Limburg
te dagvaarden om het huwelijk met haar te voltrekken en haar sommatiebrieven
ter hand te stellen om de door haar gemaakte kosten te verhalen op een premie
die hij in Rotterdam tegoed heeft.
Schepenen en Raad van Kampen zijn akkoord met het dagvaarden
van Lodewijk Ernst Limburg en wijzen het verzoek om sommatiebrieven op te
stellen af.
“Den 10 November 1800.
Op het Request van Elizabeth Prins, te kennen
gevende, dat haar Bruidegom Lodewijk Ernst Limburg zich van hier begeven heeft,
zonder dat zij weet werwaerds hij is; dat zij om hem op te zoeken eene reis
hebbende moeten doen naar Holland, zij daertoe kosten heeft moeten maken,
verzoekende overzulks, dat deze vergadering voornoemden Lodewijk Ernst Limburg
moge indagen om het huwelijk met haaar te voltrekken, en dat ten aanzien van de
door haar uitgevene penningen aan haar zodanige brieven van voorschrijving
mogen gegeven worden, waarmede zij in
staat gesteld worden, om de hem van slandwegen nog competeerende Preemie te
Rotterdam voor zich te kunnen repeteeren.
Was geapost: Op
het Rapport van de Hoofdlieden van het Bovenquartier wordt der Requestranten
eerste verzoek in den requeste vermeld, en tendeerende om Lodewijk Ernst
Limburg vanwege deze vergadering te doen indagen door dezen geaccordeerd; doch
wordt gedifficulteerd in het verzoek, ten einde brieven van voorschrijving te
bekomen ten offerte als bij requeste vermeld.” [155]
Elisabeth Prins tr.
HENDRIK VERBEEK,
geb. Barneveld 07-11-1757, ontvanger van de stad (1813), gepens: ontvanger
(1819), ovl. Harderwijk 08-02-1819, zoon van Lubbartus Verbeek en Jannetje
Gerbrecht Teunissen, wedn. van Jannetje Cirkel.
Het gezin van Elisabeth Prins en Hendrik Verbeek woont in
Harderwijk (1813).
BS Harderwijk 30-12-1813: Hendrik Verbeek doet aangifte van
het overlijden van Elisabeth Prins. Zij is ovl. Harderwijk 27-12-1813 ten zyne huize. In de overlijdensakte is
vermeld zynde de ouders genaamt geweest
Harmen Prins en Jannegien Vriese.
Hendrik Verbeek tr. Jannetje Cirkel. Jannetje Cirkel is geb.
(?), dochter van … Cirkel en …
BS Harderwijk 10-02-1819: Hendrik Verbeek is ovl. Harderwijk 08-02-1819. In de
overlijdensakte is vermeld in den
ouderdom van Een en zestig jaren, … , gepens: ontvanger, weduwnaar van Jannetje
Cirkel, laatst weduwnaar van Elisabeth Prins, geboren te Barneveld den 7
November 1757. Zoon van Lubbartus Verbeek en Jannetje, nalatende uit zyn Eerste
Huwelijk twee zoons en drie dochters.
VIIai HERMINA PRINS
(van VIi), ged. Kampen (Bovenkerk) 27-11-1757, zonder beroep (1826), ovl.
Kampen 26-03-1826, otr. Kampen 15-11-1782, tr. Kampen (Broederkerk) 01-12-1782
JAN HENNIPHOF, geb.
(?), begr. Kampen 08-11-1808, zoon van … Henniphof
en …, wedn. van …
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Hermen Jan Henniphof,
ged. Kampen (Broederkerk) 11-12-1782.
Hermen Willem Henniphof,
ged. Kampen (Bovenkerk) 02-11-1783.
Jannigjen Henniphof,
ged. Kampen (Bovenkerk) 16-03-1785.
Hermen Willem
Henniphof, ged. Kampen (Bovenkerk) 21-02-1790.
Geesien Henniphof,
ged. Kampen (Bovenkerk) 03-07-1791.
Herm Willems
Henniphof, ged. Kampen (Bovenkerk) 29-06-1794.
Hendrik Jan Henniphof,
ged. Kampen (Bovenkerk) 16-06-1799.
Kampen 04-01-1781: Hendrik van Eem en Aalt Prins verzoeken Schepenen en Raad van Kampen Hermina Prins, 24 jaar, meerderjarig te
verklaren.
Schepenen en Raad van Kampen verklaren Hermina Prins
meerderjarig.
“Den 4 Januarij
1781.
Op den Requeste van Hendrik van Eem en Aalt Prins,
verzoekende Veniam aetatis voor derzelven pupil Hermiena Prins oud 24 jaar en
van een goed gedrag.
Was geapost: Op het rapport
van de Heeren Hoofdlieden in het Bovenquartier word aan den Supplianten pupille
Hermina Prins de verzogte veniam aetatis geaccordeerd ten fine en effecte als
naar regten.”
[156]
Kampen
15-11-1782: Hermina Prins is bij haar huwelijk jonge dochter van Kampen. Jan Henniphof is weduwnaar van Kampen.
Hermina Prins is getuige bij de
doop van enkele kinderen:
Kampen (Bovenkerk) 24-09-1800: Hermina Prins is doophefter
bij de doop van Johannes Hendrik de Haan, een buitenechtelijke zoon van
Geertjen de Haan.
Kampen (Bovenkerk) 25-05-1806: Hermina Prins is getuige bij de doop van Harmtjen Bakker, een
buitenechtelijke dochter van Johanna Bakker.
Kampen 07-10-1810: Hermina
Henniphof geb. Prins is getuige bij de doop van Hendrik Feith, een
buitenechtelijke zoon van Catharina Feith.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
11-12-1782: Hermen
Jan, zoon van Jan Henphof en Hermina
Prins.
02-11-1783: Hermen
Willem, zoon van Jan Hennephof en
Hermina Prins.
16-03-1785: Jannigjen,
dochter van Jan Henphof en Hermina Prins.
21-02-1790: Hermen
Willem, zoon van Jan Hennephof en
Hermina Prins.
03-07-1791: Geesien,
dochter van Jan Henniphof en Hermina
Prins.
29-06-1794: Herm
Willems, zoon van Jan Henniphof en
Hermina Prins.
16-06-1799: Hendrik
Jan, zoon van Jan Henphof en Hermiena
Prins. In een later handschrift is
Henphof veranderd in Hennephof.
BS Kampen 03-05-1821: In de akte van het huwelijk tussen
Herm Willems Henniphof en Margrieta
Voorweg staat dat Jan Henniphof is begr. te
Kampen, den agstten November agttienhonderd agt volgens extracten uit de
registers.
BS Kampen 27-03-1826: Hermina
Prins woont te Kampen. Zij is
ovl. Kampen 26-03-1826 in het huis
staande in de Groene Straat No. 30 Wijk 2. Zij is weduwe van wijlen Jan Hennephof, oud vier en zeventig jaren zonder
beroep.
VIIaj MARIA (MIETJE) PRINS
(van VIi), ged. Kampen (Bovenkerk) 27-12-1761, werkvrouw (1795, 1821), zonder
beroep (1821, 1831, 1848), ovl. Kampen 29-01-1848, otr. Kampen 05-07-1782, tr.
Kampen 21-07-1782
ANTHONIE VAN DEN
BERG, geb. (?), begr. Kampen 13-05-1792, zoon van … van den Berg en …
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Jannegien van den
Berg, ged. Kampen (Broederkerk) 16-10-1782.
Hermen van den Berg,
ged. Kampen (Bovenkerk) 01-04-1785.
Jannegien van den
Berg, ged. Kampen (Buitenkerk) 07-05-1786.
Dievertjen van den
Berg, ged. Kampen (Broederkerk) 22-09-1790.
Antonie van den Berg is een halve neef van Maria Prins. Hun
moeders zijn halfzussen. Voor het huwelijk vragen zij dispensatie aan de
Schepenen en Raad van Kampen.
Kampen 06-07-1782: Antoni van den Berg en Maria Prins, halve
zusters kinderen, verzoeken Schepenen en Raad van Kampen, voor zover nodig,
samen in het huwelijk te mogen treden.
Schepenen en Raad van Kampen verlenen de gevraagde
huwelijksdispensatie.
“Den 6den Julij
1782, fol.134.
Op den Requeste van Antoni van den Berg, en Maria Prins, te
zamen halve Zusters kinderen, verzoekende, zo verre nodig, dispensatie, om te
zamen in Huwlijk te mogen treden, en authorisatie op den Eerw(aarde) Kerkenraad,
om de Huwlijks-Proclamatien te mogen doen afgaan.
Was geapost: De ten Requeste
verzogte dispensatie word mits dezen aan de Supplianten verleend, en de
Eerw(aarde) Nederduitsch Gereformeerde Kerkenraad deezer Stad geauthorizeerd,
om aan den zelven de gewoone Huwlijks-Prroclamatien te doen geworden.” [157]
Kampen
24-10-1782: De ontvanger van het vuurstedengeld van de stad Kampen verzoekt
Schepenen en Raad op met namen genoemde personen, onder welke A. van den Berg, achterstallig
vuurstedengeld te mogen verhalen door het huis te verkopen.
Schepenen
en Raad stemmen in met het verzoek onder de voorwaarde dat de genoemde personen
nog vier weken krijgen om het verschuldigde vuurstedengeld te betalen.
“Den 24 October 1782.
Op de Requeste van G. Herweijer, Collecteur van het
Vuurstedengeld der Stad Campen, verzoekende wegens agterstallig vuurstedegeld
executie op de huijsen van de navolgende Persoonen.
…
A. van den Berg.
…
Was geapost: Wanneer de bij Requeste gemelde persoonen op heden en vier
weeken hun verschuldigde Vuurstedegeld niet sullen hebben aanbetaaldt, word de
Suppliant als Collecteur van het Vuurstegeld der Stad Campen, de executie op
derzelver huijzen geaccordeert.” [158]
Kampen 1795: Bij de volkstelling van 1795 noteerde men dat
Maria Prins werkvrouw is, een gezin heeft van drie personen en woont aan de
Cellebroersweg-zuidzijde.
Het gezin van Maria Prins verkeerde in behoeftige
omstandigheden.
Kampen 13-02-1797: Maria
Prins vraagt Schepenen en Raad van Kampen een bijdrage in de kosten van
haar levensonderhoud.
Schepenen en Raad van Kampen laten vijf goudguldens
uitkeren.
“Den 13 Februarii 1797.
Op den Requeste van Maria Prins, wede Anthonij
van den Berg, verzoekende onderstand.
Was geapost: De Suppliant word gebeneficeert met 5
goudguldens te betalen door den Ontfanger dezer Stads Domeijnen voor rekeninge
van de kamer 1796. [159]
Na het overlijden van Anthonie van den Berg en in verband
met haar tweede huwelijk reserveert Maria Prins voor elk van haar twee
minderjarige kinderen Jannegjen en Dievertjen twee gulden wegens het erfdeel
van hun vader.
Kampen 14-12-1798: Maria
Prins, wed. van Anthonie van den Berg,
verklaart voor haar minderjarige
kinderen Jannigje en Dievertje te hebben gereserveerd een
bedrag van twee gulden elk als vaders erfdeel. Zij belooft te doen zoals een
goede moeder betaamt, waarmee de voogden, Gerrit Reufeld en Gerrit Christiaans,
instemmen. [160]
BS Kampen 12-07-1821: In de akte van het huwelijk tussen
Dievertjen van den Berg en Leendert Kok staat dat Antonie van den Berg is ovl. te Kampen en den dertienden Mei zeventienhonderdtweeënnegentig
aldaar begraven.
Maria Prins otr. Kampen 30-11-1798, hertr.
HENDRIK HEKKER, geb.
(?), schoenmaker (postume vermelding 1821), ovl. Meppel ca. 1802, zoon van … Hekker en …
Uit dit huwelijk is geboren:
Antonia Hekker, ged.
Kampen (Bovenkerk) 27-10-1799.
BS Kampen 12-07-1821: Hendrik Hekker is ovl. te Meppel “voor ruim 19 jaar, ingevolge acte van
bekendheid den tienden februarij achttienhonderdeenentwintig””.
Kampen 10-02-1821: In de akte van bekendheid staat dat
diverse personen “ter instantie van
Antonia Hekker jonge dogter wonende te Kampen en uit liefde tot de waarheid, verklaard
hebben wel te weeten dat deszelfs Vader Hendrik Hekker, in leven schoenmaker te
Kampen woonagtig, overleden is te Meppel, ruim 19 jaar geleden, en van wiens
overlyden geene aantekening in de dood-registers, van dien tijd, te vinden is.
Gevende de comparanten voor reden van wetenschap dat zy de ouders, van Antonia
Hekker, zeer wel gekend hebben, en zig de dood van deze hare Vader, volkomen
weten te binnen te brengen.”
Maria
Prins hertr.
GERRIT REUSEL, geb. ca. 1749, zonder beroep
(1824), ovl. Kampen 17-04-1824, zoon van … Reusel
en …
BS
Kampen 19-04-1824: Gerrit Reusel, oud
vijfenzeventig jaren, zonder beroep, weduwnaar van Maria Prins is ovl.
Kampen 17-04-1824 in het bovenhuis
staande in de Nieuwstraat No 101 W 2.
BS Kampen 15-02-1821: Maria
Prins, werkvrouw wonende te Kampen, ondertekent de huwelijksakte van Antonia Hekker en Christiaan Pieters.
BS Kampen 12-07-1821: Maria
Prins, zonder beroep wonende te Kampen, verklaart bij het huwelijk tussen Dievertjen van den Berg en Leendert Kok niet te kunnen schrijven.
BS Kampen 07-07-1831: Maria
Prins, weduwe van den Bergh, zonder beroep wonende te Kampen, moeder van de
bruid verklaart bij het huwelijk tussen Jannegjen
van den Bergh en Jan Saul Spendel
niet te kunnen schrijven.
BS Kampen 31-01-1848: Mietje
Prins oud negentig Jaren, geboren te Kampen zonder beroep weduwe van Antonie
van den Bergh woont te Kampen.
Zij is ovl. Kampen 29-01-1848 in het huis staande in de Groenestraat wijk vier
nummer twee honderd zestien.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
06-10-1782: Jannegien,
zoon van Antonij v.d. Berg en Maria Prins.
01-04-1785: Hermen,
zoon van Antonie van den Berg en Maria Prins.
07-05-1786: Jannegien,
dochter van Antoni van den Bergh en Maria Prins.
22-09-1790: Dievertjen,
dochter van Antoni van den Bergh en Maria Prins.
27-10-1799: Antonia,
dochter van Hendrik Hekker en Maria Prins.
VIIak ALIDA PRINS (van
VIi), ged. Kampen (Bovenkerk) 06-11-1774, naaister (1829), zonder beroep
(1858), ovl. Kampen 14-05-1858, otr. Kampen 23-11-1798, tr. Kampen
(Broederkerk) 09-12-1798
JANNES DE HAAS,
geb. ca. ..12-1773, timmerman (1812), ovl. Kampen 25-03-1812, zoon van … de Haas en …
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Zwaantjen de Haas,
ged. (geref) Kampen (Bovenkerk) 10-03-1799.
Hermanes de Haas,
ged. Kampen (Bovenkerk) 29-03-1801.
Hendrika de Haas,
geb. 28-11-1803, ged. Kampen (Bovenkerk) 04-12-1803.
Harmpjen de Haas,
geb. 21-07-1806, ged. Kampen (Bovenkerk) 03-08-1806.
Jurjan Arend de Haas,
geb. 02-02-1809, ged. Kampen (Bovenkerk) 12-02-1809.
Juriaan Arend de Haas,
geb. 10-12-1810, ged. Kampen 23-12-1810.
Geesje de Haas,
geb. 10-12-1810, ged. Kampen 23-12-1810.
Kampen vóór Kerstmis 1794: Alida Prins doet belijdenis en
wordt ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerk van Kampen, wijk:
Cellebroederskwartier.
BS Kampen 26-03-1812: Jannes
de Haas is ovl. Kampen 25-03-1812 ten
zyne huize Wyk I No 181. Hij is ovl. in
den ouderdom van agt en dertig jaren en drie manden.
BS Zwolle 22-01-1829: Jannes
de Haas is ovl. Kampen 25-03-1812.
BS Kampen 15-05-1858: Alida
Prins woont te Kampen. Zij is
ovl. Kampen 14-05-1858 in het huis,
staande op de Burgwal wyk een nummer honderd zesenvyftig. In de overlijdsakte
is vermeld weduwe van Johannes de Haas,
de ouders van de overledene zyn onbekend.
VIIam JANNEGIEN
(JANNETJE) PRINS (van VIi), ged. Kampen (Bovenkerk) 03-11-1776, ovl. tussen
03-08-1811 en 13-07-1842
Zij krijgt een dochter:
Geertruij Prins, ged.
Kampen (Bovenkerk) 18-04-1802.
Kampen 18-04-1802:
Geertruij onegt
Moeder Jannegjen Prins
Doopgetuige de Grootmoeder Hendrika van Eem
het kind is ten doop gepraesenteerd
door Johanna Elisabeth Smeding, die in naam
der grootmoeder getuigd heeft.
Johanna Elisabeth Smeding is vroedvrouw in Kampen (1811,
1813).
Mogelijk
ook:
&nnbsp;
Johanna Prinsspan style="background:yellow;mso-highlight:yellow">, geb. 21-02-1804 of 24-02-1804,
ged. Kampen (Bovenkerk) 08-04-1804.
Kampen
(Bovenkerk) 08-04-1804: ged. Johanna,
dochter van Jannigjen Prins, Onegt Geb. 24 feb Doopgetuige Anna Elisabeth
Niepes (DTB317). In een ander
doopboek (DTB325) staat Gebr 21 Febr.
Jannegien Prins otr. Kampen 21-04-1809, tr.
OTTO ESSINK, geb.
Nieuwenhuis, ca. (?), militair in dienst van keizer Napoleon I (1811), militair
ten lande (1813), ovl. tussen 02-07-1813 en 13-07-1842, zoon van … Essink en …
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Janna Essink, ged.
Kampen 14-01-1810.
Jan Essink, geb.
Kampen 03-08-1811, ged. Kampen 04-08-1811.
Hendrika Essink,
geb. Kampen 02-07-1813.
Kampen 21-04-1809: Otto Essink is bij zijn huwelijk jonge man van Nieuwenhuis, geboortig en
woonachtig.
Het Nederlandse gehucht Nieuwenhuis, bestaande uit slechts
twee boerderijen en een paar huizen, lag ten zuiden van het dorp Oterdum.
Nieuwenhuis en Oterdum hebben plaats moeten maken voor het Industriegebied
Oosterhorn, thans gemeente Delfzijl.
Waarschijnlijk is met Nieuwenhuis
bedoeld Neuenhaus, in het district Grafschaft Bentheim van de Duitse deelstaat
Nedersaksen, nabij de Nederlandse grens.
Kampen 05-08-1811: “Op heeden den Vyfden augustus achtienhondert
en Elf des voormiddags ten Elf uuren zyn voor ons Maire van Kampen
arrondissement van Zwol Departement van de monden van den Yssel de functien
uitoefenende van Officier Public de L ‘Etat civil erscheenen Johanna Elisabeth
Smeding huysvrouw van Johannes Pelters geadmitteerde vroedvrouw oud twee en
vyftig Jaren Woonende alhier dewelke geadsisteerd met twee getuygen den Eersten
Hendrik Slotman, weever oud veertig Jaren woonachtig alhier en Hendrik van
Grafhorst oud ses en dertig Jaren woonachtig alhier en heeft verklaard dat
Jannetje Prins wettige Huysvrouw van Otto Essink in kijzerlyke dienst te
Alkmaar in guarnizoen leggende oud acht en Twintig Jaren ten huijze van Hendrik
Vos woonende alhier in de boven Nieuwstraat Wyk I N 29 op zaterdag den derden
augustus laastleeden des namiddags ten
half een uur is bevallen van een kind van het mannelyk geslagt, en dat hetzelve
genoemd is Jan Tengevolge van welke verklaring van voornoemde vroedvrouw
en getuijgen hebben wy deze acte gepasseerd welke dezelve nevens ons hebben
geteekend.”
Kampen 06-06-1812: Jan Essink, het kind van Otto Essink genaamd Jan, is ovl. Kampen 06-06-1812 ten zijnen huize Wijk 1 No 18.
Kampen 03-07-1813: “Op
heden den Derden Julij agtien honderd dertien des voormiddags ten Twaalf uuren is
voor ons, Maire van Kampen, arrondissement van Zwol Departement der monden van
den IJssel de werkzaamheden waarnemende van ambtenaar van den Burgelijken Stand erschenen
Johanna Elizabeth Smeding, oud vier en vijftig Jaren, geadmitteerde vroedvrouw dezer
stads, geadsisteerd met Jan Leene, oud dertig Jaren Tapper en Jan Willem
Hubach, oud veertig Jaren, mandemaker beide wonende alhier dewelke ons heeft
verklaard dat Jantjen Prins vrouw van Otto Essink in dienst als militair ten
lande den tweeden dezer ’S morgens ten half vyf uuren ten haren huize wijk 4 No
369 is bevallen van een kind van het vrouwelijk geslagt, en dat zij aan hetzelve
den naam gegeven heeft van Hendrika ten gevolge van welke verklaring van
voornoemde vroedvrouw en getuigen, hebben wy deze acte gepasseerd welke dezelve
na voorlezing benevens ons hebben getekend, uitgezonderd de vroedvrouw welke
verklaard heeft niet te kunnen schrijven.”
Kampen 08-08-1814: Hendrika
Essink, het kind van Otto Essink, was genaamd
Hendrika, is ovl. Kampen 05-08-1814 ten
zijnen huize Wijk 1 No 241.
BS Amsterdam 13-07-1842: Janna Essink tr. Bernardus Temmes, ged. (rooms-katholiek) Groningen (Oosterstraat)
10-05-1798, zeeman (1842), zoon van Berend Temmes en Marie Berends.
BS Norg 11-01-1850: Johanna
Essink is ovl. Veenhuizen (gem.
Norg) 10-01-1850. Zij is geb. Kampen, 38 jaar, zonder beroep (1850), voormalige
woonplaats Amsterdam, dochter van Johannes
Essink en Jansje Prins, wed. van Bernardus Temmes.
Het bedelaarsgesticht Veenhuizen
“Vanaf 1818 bouwde de Maatschappij van Weldadigheid enkele kolonies voor arme gezinnen en wezen in het
zuidwesten van Drenthe en in het noordwesten van Overijssel: Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord. De
Maatschappij van Weldadigheid sloot in 1823 een contract met de Nederlandse regering om 4.000 wezen, 1500 bedelaars en landlopers en 500
gezinnen op te nemen.
Voor bedelaars en landlopers werd in Ommerschans in Overijssel een
(straf)kolonie opgericht. Voor de te plaatsen kinderen werden in het Drentse
Veenhuizen drie grote gestichten gebouwd. Uiteindelijk werden in het Derde gesticht in Veenhuizen ook
bedelaars geplaatst. In 1843 werden de gestichten voor de wezen gesloten. Van 1845
tot 1886 werden in Veenhuizen ook gerepatrieerden uit Nederland-Indië
opgevangen die besmet waren met lepra.
In 1859 werden de bedelaarsgestichten Veenhuizen en
Ommerschans overgenomen door de rijksoverheid en omgevormd tot
strafinrichtingen. Voor het gevangenispersoneel werd er een klein dorp gebouwd, om de inrichtingen heen. In 1890 werd Ommerschans gesloten. Veenhuizen is als
gevangenis blijven bestaan.”
Janna Essink is overleden ten tijde van een
cholera-uitbraak. In 1849 heerst er cholera in het bedelaarsgesticht Veenhuizen.
Van de 332 zieken overlijden er 176.
In de doopaantekeningen zijn de namen als volgt geschreven:
14-01-1810: Janna,
dochter van Otto Essink en Jannigje Prins
04-08-1811: Jan, zoon
van Otto Essink en Jannetje Prins
VIIan TIJMEN EVERTS
PRINS (van VIk) , geb. Oldebroek
14-07-1768, ged. Oldebroek 17-07-1768, koopman (1811), immeker (1812), bouwman
(1821), byenhouder (1828), bijenhouder (1828, 1830), landbouwer (1832), rentenier
(1840, 1850), zonder beroep (1853), ovl. Oldebroek 11-02-1853, tr. Oldebroek
06-09-1828
DRIESJE VAN LOO, geb.
Oldebroek 02-12-1796, landbouwster (1828), zonder beroep (1840, 1850, 1874), ovl.
Oldebroek 11-11-1874, dochter van Gerrit
Alberts van Loo en Gerritje Hendriks
van het IJssel.
Oldebroek 02-12-1796: ged. Den 4 Decemb. Driesjen gebor. d. 2 Dec. dochter van Gerrit Alberts en
Gerritje Hendriks. Getuige Aaltje Hendriks.
Gerrit Alberts van Loo is landbouwer (1828). Gerritje
Hendriks van het IJssel is landbouwster (1828).
Bolsmerk onder Doornspijk 16-04-1806: Bij het verdelen van de
nalatenschap van Thys Jansen en zijn vrouw Aaltje Everts zijn betrokken hun
meerderjarige kinderen Betje Thys, Biegje Thys en Jantje Thys en hun
minderjarige kinderen Evertje Thys, Hendrikje Thys en Fennetje Thys. Tijmen Everts Prins en Jan Hendriks
behartigen bij een verdeling als voogden de belangen van de minderjarige kinderen.
[161]
Lummermerk onder Doornspijk 28-12-1807: Tijmen Everts Prins en Jan Hendriks behartigen bij een verdeling,
na het overlijden van Bijgje Thijs en Hendrikje Thijs, als voogden de belangen
van Fennetje Thijs, het minderjarige kind van Thys Jansen en zijn vrouw Aaltje
Everts. [162]
Tijmen Everts Prins woont in Oldebroek (1811, 1812), in Oldebroek
in het Lapstreker rot (1818), in Oldebroek, nr. 117 (1818) en in Oldebroek (1821).
Tijmen Everts Prins en Driesje van Loo wonen in Oldebroek (1828), in Oldebroek,
Het Dorp 16 (1830), in Oldebroek (1832), in Oldebroek, Dorp nr. 17 (1840), in
Oldebroek, Dorp Oldebroek nr. 57 (1850) en in Oldebroek (1853). Driesje van Loo
woont in Oldebroek, wijk E nr. 57 (1862) en in Oldebroek (1874). [163]
Oldebroek 17-02-1811: Tijmen
Prins, geb. 14-07-1768, koopman, woont in Oldebroek, zo blijkt uit het Registre Civique, een
bevolkingsadministratie aan het einde van de Franse tijd. [164]
Oldebroek 1812: Tijmen
Everts Prins, geb. 14-07-1768, immeker, woont in Oldebroek, zo blijkt uit
het Registre Civique, een
bevolkingsadministratie aan het einde van de Franse tijd.
Oldebroek 1818: De gemeente Oldebroek heeft Tijmen Everts Prins ingedeeld in het
Lapstreker rot, het rot van rotmeester Jan Alberts. [165]
Oldebroek 1818: Tijmen
Prins heeft 1 stuks rundvee jonger
dan 2 jaar en 3 stuks rundvee ouder dan 2 jaar. [166]
BS Oldebroek 06-09-1828: In een huwelijksbijlage staat Den zeventienden July zeventienhonderd
Achtensestig is Geboren Tijmen zoon van Evert Tymens Prins en Beertjen Andries.
BS Oldebroek 06-09-1828: Tymen
Everts Prins is meerderjarige Zoon
van Evert Tymens Prins en Beertje Andries, kleinzoon van Tymen Prins en
Elisabeth Aalts van vaderszyde en van moederszyde van Andries Gerrits en
Hendrikje Hendriks, allen in leven landbouwers, gewoond hebbende en overleden
te Oldebroek.
BS Oldebroek 06-09-1828: In een akte van bekendheid staat … Heden den negentienden Augustus een duizend
achthonderd achtentwintig, verscheen voor ons Berend Lubbers, plaats vervangend
Vrederegter van het Canton Elburg, Arrondissement Arnhem, Provincie Gelderland
bij ongesteldheid van den Heer Vrederegter denzelven Vervangende, geädsisteerd
met onzen griffier Tijmen Prins, van beroep bijenhouder wonende te
Oldebroek, te kennen gevende voornemens te zijn zich ten huwelijk te begeven,
en daarbij nodig heeft te overleggen de acten van overlijden zijner moeder en
van zijne grootouders uit beide Linien, doch dat hem zulks onmogelijk is,
aangezien er van het overlijden dier persoonen geene aanteekening ervintelijk
is, waarom hij zulks door eene acte van bekendheid door ons afgegeven wenschte
te doen vervangen ten welken einde hij voor ons deed verschijnen de navolgende
personen als; Gerrit Stouwdam rentenier, Jan Ledeboer, Reijnders, Schilder,
Hendrik Lapstreek, rentenier en Jan Schrijver, koopman, alle wonende te
Oldebroek, en van competente ouderdom, de welke personen ter requisitie als
boven en uit liefde tot de waarheid hebben verklaard dat het hun wel bekend is
dat Beertje Andries moeder, Tijmen Prins en Elizabeth Aalts, grootouders
uit de vaderlijke Andries Gerrits en Hendrikje Hendriks Grootouders uit de
moederlijke linie van den requirant, alle gewoond hebbende te Oldebroek, voor
meer dan veertig jaren in die Gemeente zijn overleden. Gevende comparanten voor
reden van wetenschap dat zij de voormelde personen alle in persoon gekend
hebben, dat zij dezelve meermalen hebben ontmoet en dat hun lieder dood en
begravenis dewelke zij zich nog duidelijk herinneren als eene wereldkundigen
zaak algemeen bekend is. Van welke verklaring wij deze acte van bekendheid
hebben opgemaakt en aan de comparanten voorgelezen, waarna dezelve door de
comparanten ons, en onzen griffier geteekend is, zullende deze acte na
behoorlijk te zijn geregistreerd en Brevet aan den requirant worden
uitgereikt. …
Tijmen Everts Prins en Driesje van Loo zijn gereformeerd (1830),
protestant (1840), Nederlands-Hervormd (1850). Driesje van Loo is
Nederlands-Hervormd (1862). [167]
Tijmen Everts Prins is begr. 16-02-1853 op begraafplaats “de
Gemeente-erf ” aan de Zuiderzeestraatweg in Oldebroek, derde klasse. Driesje
van Loo is daar begr. 16-11-1874, derde klasse.
VIIao WEIMTJE DRIES
(WIJMPJE DRIES, WIJMPTJE DRIES, WEINTJE DRIES, WIJMTJE DRIES) PRINS (van
VIm), geb. Oldebroek 04-10-1774, ged. Oldebroek 09-10-1774, landbouwster
(postume vermelding 1835), ovl. Oldebroek 06-06-1806, begr. Oldebroek
08-06-1809, otr. (schoutambt) Oldebroek 11-04-1800, tr. Oldebroek 04-05-1800
GIJSBERT REIJERS
(GIJBERT REIJERSZ, GIJSBERT REIJERSZOON, GIJSBERT REYERS, GIJSBERT RIJENS) HAGEDOORN,
ged. Elburg 18-11-1770, bouwman (1823), landbouwer (postume vermelding 1835),
ovl. Oldebroek 25-01-1814, zoon van Reijer
Gijsberts Hagedoorn en Neeltjen Everts
Vinke.
Uit dit huwelijk zijn geboren:
Elizabeth (Gijsberts)
Hagedoorn, geb. Oldebroek 29-01-1801, ged. Oldebroek 01-02-1801.
Neeltje Hagedoorn,
geb. Oldebroek 05-02-1804, ged. Oldebroek 12-02-1804.
Dries Hagedoorn,
geb. Oldebroek 27-04-1806, ged. Oldebroek 04-05-1806.
Elburg 18-11-1770: ged. Giesbert,
zoon van Reijer Giesberts en Neeltje Everts.
Weimtje Dries Prins woont in Oldebroek (1800). Gijsbert
Reijers Hagedoorn woont in Elburg (1800).
Oldebroek 10-04-1800: Een doopattest wordt verstrekt aan
Weimtje Dries Prins kennelijk ten behoeve van haar ondertrouw en huwelijk. [168]
Oldebroek 11-04-1800:
Compareerden voor Hend?
Heijmensz en W: Jansze CommisSarien van Huwel: Zaken en voor J de Hen Secrets
te Oldebroek
1800; 11 April
Bruydegom; Giesbert Reijersz J:M: gebor:
te Oosterwolde en Wonendeonder de Vrijheid van Elburg was gedoopt te Elburg den
18 Novemb: 1770
Bruid; Weimtje Dries, J.D. gebor: en Wonenden te Oldebroek was geb: den 4
Octob: 1774
Getuijgen; Neeltjen Everts moeder van de Bruijdegom & Lutjen Everts moeder
van de Bruid
1ste gebod; 13 April
2de gebod; 20 April
3de gebod; 27 April
Solemnisatie; op den 4 Maij 1800 te Oldebroek kerklijk voltrokken
Oldebroek 04-05-1800:
4 Maij. Zyn hier in den Echten Staat bevestigd Gijsbert Reijersz J: M.
geboren en wonende onder Elburg. en Weimtje Dries, J: D. Geboren en wonende te
Oldebroek. op adtest van den Secret. J: de Hen, d: d. 3 Maij 1800. dat de Zelve
op den 11 April 1800. alhier in Wettigen
ondertrouw genomen en den drie Huwelijks geboden onverhinderd ergaan
Zijn. Zo hier als In Elburg. Hier van adtest gegeven d: 5 Maij 1800.
Weimtje Dries Prins en
Gijsbert Reijers Hagedoorn zijn neef en nicht. Hun beider grootouders zijn
Evert Everts en Weijmtje Gerrits.
Oldebroek 04-06-1802:
Weimtje Dries Prins doet belijdenis en wordt ingeschreven als lid van de
Gereformeerde Kerk van Oldebroek.
Oldebroek 06-06-1809: ovl. 6 dato [Junij] Wijmptje Dries. H v Gijsbert Reijersz 34
BS Oldebroek 26-01-1814: Gysbert
Reyers is ovl. Oldebroek 25-01-1814 binnen
deze gemeente op ’t Eek.
BS Elburg 28-10-1823: Elizabeth Gijsberts Hagedoorn,
echtgenote van Engbert Kruithof, dochter van Gijsbert Reijerszoon Hagedoorn,
bouwman, en Wijmptje Dries Prins, is ovl. Elburg 26-10-1823.
BS Oldebroek 23-05-1835: Neeltje Hagedoorn tr. Cornelis
Stange. Neeltje Hagedoorn is “meerderjarige
dochter van wylen Gysbert Reyersz die volgens verklaring van partyen en
getuigen steeds den familienaam Hagedoorn heeft gevoerd en van wylen Weimtje
Dries (Prins) in leven landbouwers alhier kleindochter van vaderszyde van
wijlen Reier Gysberts en Neeltje Everds, van moederszyde van wylen Dries Prins
en Lutgertje Everdse allen in leven landbouwers alhier.”
BS Oldebroek 23-05-1835: Als huwelijksbijlagen zijn o.a.
overgelegd:
een uittreksel uit het overlijdensregister van Oldebroek
waarin staat: “Op den zesden der maand
Junij des jaars een duizend achthonderd negen, is overleden Wymtje Dries Prins,
huisvrouw van Gijsbert Reyersz.”
een uittreksel uit het overlijdensregister van Oldebroek
waarin staat: “Bij vonnis der regtbank
van eersten aanleg te Arnhem van den zevenden Augustus achttien honderd
zestien, is verstaan te zijn bewezen dat Op den vyfentwintigsten der Maand
Januarij, des jaars een duizend achthonderd en veertien is overleden Gysbert
Reyers.”
een brevet van 09-05-1835, opgemaakt door de notaris te
Doornspijk, waarin staat dat o.a. Tymen Prins, bijenhouder, verklaart “dat zij zich nog zeer wel herinneren dat
de personen van Reyer Gysberts en Neeltje Everts die geweest zijn grootouders
uit den vaderlyken linie van Neeltje Hagedoorn, landbouwster te Oldebroek, wel
wetende dat die personen voor meer dan veertig jaar te Oldebroek zyn overleden,
gevende voor rede van wetenschap dat zij dezelve personen zeer goed gekend
hebben en zich hunlieden dood en begrafenis nog kunnen voorstellen”.
Noten bij Generatie VII
1. Kamperveen 25-10-1722: den 25 october Reynd Jansz laaten doopen syn dogter Grietje, waarvan
moeder is Petertje Helmichs. aan de noordvendige. Kamperveen 19-11-1724: den 19 november heeft Reijnd Jans laaten
doopen syn dogter Neeltje waarvan
moeder is Petertje Helmichs, woonende aan den noordwendigen. Kamperveen
30-10-1729: Den 30. october heeft Reynd
Jans aan den noordwendigen laaten doopen syn dogter Jannetje waarvan moeder is
Petertje Helmichs. Kamperveen 20-01-1732: den 20 Januari heeft Reijnd Jansz
laaten doopen syn dogter Geertje, waarvan moeder is Petertje Helmichs
aendenoordwend. Kamperveen 12-12-1734: den
12 December heeft Reijnd Jansz aan de noordwendigen laaten doopen syn dogter
hendrikje waarvan moeder is Petertje Helmichs. Kamperveen 24-08-1738: Den. 24 August. heeft Reynd Jansz laaten
doopen syn soon Helmich, waarvan moeder is Petertje Helmichs aan den noordwende.
Kamperveen 19-02-1741: ged. en Reynd
Jansz syne dogter Claasje waarvan moeder is petertje Helmichs mede aan de nooddwendige.
2. Kamperveen 08-04-1765: Jannetje. Reine Jans en Geertje Beerts Echtelieden en Ledematen deser
Gemeente hebben op den 8 April hunnen Dogter Jannetje laten dopen. Kamperveen
04-05-1766: Grietje. Reine Jans en
Geertje Beerts Echtelieden en Ledematen deser Gemeente hebben op den 4den Maij
hunne Dogter Jannetje laten dopen. Kamperveen 06-09-1770: Evert. den d 6 September hebben Rein Jans en
Geertjen Beers hare soon laten dopen genaamt Evert. Kamperveen 13-06-1773: Jan. d 13 Junij hebben Jan Jans en Geertien
Beers haren soon Laten dopen genaamt Jan.
3. D. Otten, Oude namen
in Oldebroek (Oldebroek 1996) 35.
4. Kamperveen 19-01-1777: ged. Peter, zoon van Aalt Peters
en Hindrikje Beers, EchteL. op t Zuidt
Eynde. Kamperveen 05-09-1779: ged. Evert,
zoon van Aalt Peters Custos en Hendrikje Beerts, EchteL. op t Zuidt Eynde, geboren d’1 Sept. Kamperveen 21-10-1781: ged. Hendrik, zoon van Aald Peters
Custos en Hindrikje Beers, Echtel. op
t ZuidEijnde. Kamperveen 18-01-1784: ged. Brand, zoon van Aaldt Peters
Custos en Hendrikje Beerts, Echtel. op
t ZuidEynde. Kamperveen 12-10-1788: ged. Dirk, zoon van Aalt Peters en
Hendrikje Beerts, Echtel. op t SuidEynde.
5. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 255.
6. Rechterlijk
Archief Kampen 104, fol. 48.
7. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 29.
8. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 314.
9. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 255.
10. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1791-1802 door H. Fikse, 1999-2003, fiche 281: “Verschenen Gerrit Snel en Willempje
Hendriks echtel. Jochem Hendriks Hillebrands en Annigje Aalts Prins echtel.
Hendrik Jans Winter en Swaantje Gerrits echtel. en Peter Jans Winter verklaren
voor f 206,- te hebben verkocht aan Rijk Jansen Roseboom en Marrigje Beerts
echtel. een half mudde "de Galgenakker" gen. waaraan oost en zuidw
Jan Willems Boerendans westw Jacob Jansen van de Zandweg en J.W. Boerendans en
noordw de weg gelandet is get 29 april 1799”
11. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1803-1810, kerspel Oosterwolde, door H.
Fikse, 2002, fiche 395: “Verschenen
Jochem van de Bosch en Annetje Prins echtel. en Gerrit Snel en Marrigje
Hendriks echtel. verkopen voor f450,- aan Timen Klaas Smit en Fennigje Gysberts
echtel. een mudde zaailand waaraan oostw Styntje Gysberts, westw Andries
Willems, zuidw Beertje Willems en noordw koper zelf gelandet is … get 6 oct 1799”
12. Notarieel Archief Kampen, inv. I-570, nr. 1130, d.d. 24-07-1819 (notaris mr. G.J. van
Wijhe).
13. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 177.
14. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 178.
15. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 178.
16. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 178.
17. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 U. 2 jan. 1804 – 4 apr. 1809. Inv. nr. O.A. 211, fol. 165v.
18. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 178.
19. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 153.
20. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 156.
20a. Nieuw Archief Kampen, Register van notulen van de Raad 20-01-1826 – 11-10-1828, inv.nr. 01.1.8, fol. 144, 19 december 1826. Voor een
transcriptie zie Bronnen bij Generatie VII. Niet vermeld bij J. Grooten, Pachters van de stadserven op het Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998).
21. Tekst overgenomen uit/ontleend aan: Frits David Zeiler, 1825: de “vergeten” watersnood in:
Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 16 (2007) 1, 19-26.
22. J. ter Pelkwijk, Beschrijving
van Overijssels Watersnood, in Februarij 1825 (Zwolle 1826; beredeneerde
heruitgave Kampen 2002), 168-178.
23. Notarieel Archief Kampen, inv. I-560a, nr. 22, d.d. 12-04-1811 (notaris mr. F.L.
Rambonnet).
23c. Nieuw Archief Kampen, Register van notulen van de Raad 20-01-1826 – 11-10-1828, inv.nr. 01.1.8, fol. 117 en fol. 144, 19 december 1826. Voor een
transcriptie zie Bronnen bij Generatie VII.
23d. Nieuw Archief Kampen, Register van notulen van de Raad 20-01-1826 – 11-10-1828, inv.nr. 01.1.8, fol. 220, 221, ca. juni 1827. Voor een transcriptie zie Bronnen bij Generatie VII.
23e. Nieuw Archief Kampen, Register van notulen van de Raad 20-01-1826 – 11-10-1828, inv.nr. 01.1.8, fol. 220, 221, ca. juni 1827. Voor een transcriptie zie Bronnen bij Generatie VII.
23f. [105157724], NCRD, Nationaal Gevangenismuseum.
23g. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Image of rijksmonument number 41746, Huis van Bewaring - Spinhuis - gevangenis: Interieur, detail van buitenzijde van deur van cachot, met beslag en grendels.
23h. Ontleend aan Historisch Centrum Overijssel, Strafinrichtingen in de provincie Overijssel, Inventaris, Zwolle, beschrijving; archieftoegang 0127, inleiding onder 1.08.14.
23i. Nieuw Archief Kampen, Register van notulen van de Raad 20-01-1826 – 11-10-1828, inv.nr. 01.1.8, fol. 299, ca. maart 1828. Voor een transcriptie zie Bronnen bij Generatie VII.
24. Rechterlijk Archief
Kampen, 104, fol. 284v.
24a.
Kadastrale Atlas 1832. Oorspronkelijke
Aanwijzende Tafel der grond-eigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste
eigendommen, benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar
inkomen, volgens het kadaster. Grafhorst, sectie A genaamd de
Grafhorst, nrs. 85 en 86: Jan Jacobusz.
Prins woont in Grafhorst.
24b.
Kadastrale
Atlas 1832. Oorspronkelijke
Aanwijzende Tafel der grond-eigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste
eigendommen, benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar
inkomen, volgens het kadaster. Grafhorst, sectie A genaamd de
Grafhorst, nrs. 85 en 86.
25. J. Grooten, Pachters van de
stadserven op het Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 317.
26. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 41.
27. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 41.
28. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 41.
29. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 233, 234.
30. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het Kampereiland
1432-1998 (Kampen 1998) 91.
31. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 35.
32. Frits David Zeiler, 1825:
de ‘vergeten’ watersnood in: Tijdschrift
voor Waterstaatsgeschiedenis 16 (2007) 1, 19-26, aldaar
22-23.
33. Nieuw
Archief Kampen, Stedelijke Rekeningen.
34. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 258.
35. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 U. 2 jan. 1804 – 4 apr. 1809. Inv. nr. O.A. 211, fol. 84v.
36. BS Kampen 28-12-1811: Gerrit Prins woont op het Haatland N. 50. De naam van Hendrina Gerrits Bouwmeester is
geschreven als HerMiena Bouwmeester. Willem Prins is geb. Kampen 26-12-1811. BS
Kampen 18-04-1814: Willem Prins is
ovl. Kampen 17-04-1814 ten zynen Huize
wyk 3 L. D no. 31. BS Kampen 14-05-1814: Gerrit Prins woont op het kamper Eiland, No 16. De naam van
Hendrina Gerrits Bouwmeester is geschreven als Hendrina Gerritsen Bouwmeester. Willemina
Prins is geb. Kampereiland (gem. Kampen) 12-05-1814 ten zijnen huize op het kamper Eiland, No 16. BS Kampen
31-01-1817: Gerrit Aaltsen Prins woont
onder Kampen. De naam van Hendrina
Gerrits Bouwmeester is geschreven als Hendrina
Bouwmeester. Elizabeth Prins is
geb. Kampen 30-01-1817. BS Kampen 25-05-1818: Gerrit Prins woont op het kamper Eiland. Elizabeth Prins woont op het Eiland. Zij is is ovl.
Kampereiland (gem. Kampen) 24-05-1818 ten
huize van den vader staande op het Eiland No. 16. BS Kampen 13-04-1819: Gerrit
Aaltzen prins, Landman oud vier en vijftig Jaren wonende in deze gemeente
is ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 10-04-1819 ten zijnen huize staande op het kamper Eiland No. 33.
37. Notarieel Archief Kampen, inv. I-565, nr. 366, d.d. 01-11-1814 (notaris mr. G.J. van
Wijhe).
38. Notarieel Archief Kampen, inv. I-567,
nr. 612, d.d. 17-06-1816 (notaris mr. G.J. van Wijhe).
39. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 83.
40. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 84.
41. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 84.
42. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 97.
43. Notarieel Archief Kampen, inv. I-573a, nr. 1624, d.d. 30-04-1823 (notaris mr. G.J. van
Wijhe).
44. J. ter Pelkwijk, Beschrijving van Overijssels
Watersnood, in Februarij 1825 (Zwolle 1826; beredeneerde heruitgave Kampen
2002), 174.
45. J. Grooten, Pachters van de
stadserven op het Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 84.
46. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 15, 16.
47. Rechterlijk
Archief Kampen 104, fol. 222v.
48. J.
Grooten, Pachters van de stadserven op het Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998)
173.
49. BS Kampen 27-08-1818: Volgens een uittreksel uit het Doodboek van de Buitenkerk der Stad
Kampen is Mense Sellis begr.
Kampen (Buitenkerk) 13-11-1807. BS Kampen 16-12-1819: Volgens een uittreksel
uit het Doodboek van de Buitenkerk der
Stad Kampen is Mense Sellis begr.
Kampen (Buitenkerk) 13-11-1807. BS Kampen 23-08-1821: Volgens een uittreksel
uit het Doodboek van de Buitenkerk der
Stad Kampen is Mense Sellis begr.
Kampen (Buitenkerk) 13-11-1807.
50. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het Kampereiland
1432-1998 (Kampen 1998) 173.
51. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 173.
52. Rechterlijk
Archief Kampen 105, fol. 309.
53. J.
Grooten, Pachters van de stadserven op het Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998)
193.
54. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 326.
55. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 182.
56. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 182.
57. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 182.
58. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 182.
59. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 322.
60. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 322.
61. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 246.
62. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 U. 2 jan. 1804 – 4 apr. 1809. Inv. nr. O.A. 211, fol. 84.
63. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 U. 2 jan. 1804 – 4 apr. 1809. Inv. nr. O.A. 211, fol. 85.
64. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 U. 2 jan. 1804 – 4 apr. 1809. Inv. nr. O.A. 211, fol. 148v.
65. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 262.
66. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 96.
67. BS Kampen 15-03-1813: Jan Prins woont in de Gemeente Kampen. Jantien Prins is geb. Haatland,
Kampereiland (gem. Kampen) 13-03-1813 ten
zijnen huize op het haatland no 59. BS Kampen 14-07-1818: Jan Prins woont op het haatland, gemeente Kampen. Aalt Prins is
geb. Haatland, Kampereiland (gem. Kampen) 11-07-1818 op het haatland. BS Kampen 09-06-1825: Jan Prins woont in deze Gemeente.
BS Kampen 17-04-1827: Jan Prins woont alhier. Kadastrale Atlas 1832. Oorspronkelijke
Aanwijzende Tafel der grond-eigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste
eigendommen, benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar
inkomen, volgens het kadaster. Kampen, sectie C genaamd De Kerk, nr.
51: Jan Prins woont op het Kampereiland. BS Kampen 18-06-1835: Jan Prins woont alhier. BS Kampen
26-05-1836: Jan Aalts Prins en Niesjen Lubbers wonen alhier. BS Kampen 03-10-1836: Jan Prins woont op het Eiland.
BS Kampen 19-01-1839: Stientje Prins woont op het Eiland. Zij is ovl. Kampereiland (gem. Kampen) 19-01-1839 in het huis staande op
het Eiland D. nummer vijftig. BS Kampen 27-05-1839: Jan Prins woont op het eiland/te Kampereiland. Hij is ovl. Kampereiland (gem.
Kampen 27-05-1839) in het huis staande in de gemeente Kampen op het Eiland wyk D nummer een envijftig.
67a. Kadastrale
Atlas 1832. Oorspronkelijke
Aanwijzende Tafel der grond-eigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste
eigendommen, benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar
inkomen, volgens het kadaster. Kampen, sectie C genaamd De Kerk, nr.
51.
68. Notarieel Archief Kampen, inv. I-554a, nr. 3151, d.d. 21-03-1838 (notaris mr. F.
Rambonnet).
69. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 96.
69a. J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 67, aldaar genoemd Niesje Lubberts Vos.
70. Notarieel Archief Kampen, inv. I-558b, nr. 4079, d.d. 04-08-1842 (notaris mr. F.
Rambonnet).
71. Vgl. J. Grooten, Pachters
van de stadserven op het Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 246: Niesje
Lubberts van de Weerd; J. Grooten, Pachters van de stadserven op het
Kampereiland 1432-1998 (Kampen 1998) 22, 67, 96, 235, 328: Niesje Lubberts Vos.
72. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 212:
“Compareerde Aart Berents
Gerrigje Berents geass. met Gerrit Gerrits en Griete Hendriks, Hendrik Jans en
Jentje Goosens en Jan Mulder en Hendrik Gerriots als voogden over de
minderjarige kinderen van Gerrit Berents verkopen voor f 170,- aan de wed.
Dries Berents een half mudde zaailand in de "Brand" waaraan oostw
Eibert Jacobs en westw kopers zelf gelandet zijn . Dezelfden verkopen voor f
260,- aan Hendrik Gerritsen een mudde zaailand waaraan oostw Jan van Loon en
westw Wientjeswegje gelandet is .Dezelfden verkopen voor f 330,- aan Frederik
Cornelis en Jentje Aarts echtel 3 schepel in het Oostendorp waaraan oostw Aart
Berents en westw Gerrigje Berents gelandet is get 24 jan 1783”
73. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 212:
“Verschenen
Frederik Cornelis en Jentje Aarts echtel. lenen f 600,- van Aart Berents en
Jacobje Gerrits echtel. onderpand hun huis staande op een akker zaailand op
Aart Berents grond en een akker zaailand aan de Winterdijk van Dries Berents
aangekocht get 24 jan 1783”
74. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 212:
“Verschenen Jacobus Gerrits
Prins en Geertruid Gerrits echtel. lenen f 150,- van de minderjarige kinderen
van Gerrit Berents met namen Hendrik en Dirk Gerrits onderpand een huis hof
berg en schuur met de zaai en weilanden door hun zelf bewoont "de Hof ter
Eekt" gen. get 12 febr 1783”
75. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 216:
“Op heden een magescheid gesloten tussen
Jan Berends Mulder en Hendrik Gerritsen als voogden over de onmondige kinderen
van Gerrit Berendsen bij Geertuid Gerrits in echt verwekt met namen Dirk en
Hendrikje Gerrits en de 2 mondige kinderen Gerrit Gerritsen (Puttenstein) en
Aaltje Lens echtel. en Jantje Gerrits ten eenre en Cobus Gerritsen Prins wed en
boedelhouder van wijlen Geertruid Gerrits ten andere zijde over de ongerede
goederen door Gerrit Berendsen nagelaten
Het eerste lot gevallen op de kinderen van Gerrit Berendsen betreft 4 schepel
aan de tochtsloot f 400.- de nieuweweg weg langs de tochtsloot f 150,- een
halve bakoven f 2,10 hier moet bijkomen f 21,- maakt f 573,-
2e lot het "Klaverkampje" aan de westkant van de nieuwe weg f 250,-
1/5 in een kamp van 7 gresen in Lummermerk f 345,- maakt f 595,- aan het 1e lot
uitkeren f 21,- maakt f 573,-
in 5 portie te verdelen maakt f 114,- enz enz.
Vervolgens dat leengoed verleent op Gerrit Gerritsen (Puttenstein) als oudste
zoon en dat Gerrit Berendsen dat zelfde leen bewoond heeft dus moet hij
daarvoor f f 684,- aan de anderen uitkeren enz enz. verder volgt een
uitgebreide omschrijving der verdere verdeling get 7 juni 1786”
76. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 216: “Wij Gerrit Gerritsen (Puttenstein) en Aaltje Lens (van de Kamp)
echtel bekennen schuldig te zijn aan de 2 onmondige kinderen van Gerrit
Beertsen bij Geertruid Gerrits in echt verwekt volgens contract aan Dirk
Gerritsen f 395,- en aan Hendrik Gerritsen nog f 250,- en een obligatie van f
150,- die Cobus Prins had opgenomen enz enz. get 16 april 1788”
77. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 35.
78. Doornspijk 20-10-1776: ged.
20 Octobr. Gerrit zoon van Kobes Gerrits en Geertruitje Gerrits. Getuigen Kobes
Gerrits Gebooren 17 October. Doornspijk 02-11-1777: ged. 2 Novbr.
Gerrit zoon van Jacobus Gerrits. en Geertruitje Gerrits. Getuigen
Jacobus Gerrits Gebooren 31 October. Doornspijk 28-02-1779: ged. 28 Febr. Gerrit zoon van Jacobus Gerrits en
Geertruid Gerrits. Getuigen Jacobus Gerrits Gebooren 23 Februari. Doornspijk
02-09-1781: ged. 2 Septbr: Maaij dogter
van Kobes Gerrits en Geertrui Gerrits.
Getuigen Kobes Gerrits Gebooren 28 aug.
79. Zie noot 74.
80. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 212:
“Verschenen Evert Diesmers
en Griertje Everts echtel. lenen f 300,- van Marten Reiersen onderpand hun 2
mudde "het Haenkampje" en "de Entenakker" gen bij de Hof
ter Eekt gelegen waaraan oost en noordw het erve van Cobus Prins op woont zuidw
het erf van burgem Barneveld en westw wijlen juffr Wolfsen gelandet is get 20
febr 1783”
81. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 243:
“Verschenen
Cobus Gerrits Prins leent f 200,- van Goosen Hendriks onderpand zijn 4 gresen
in Bolsmerk waaraan oostw ritm. Julien, westw G. Roseboom gelandet is get 8
febr 1783”
82. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 245:
“Verschenen Marrigje Tijmens
wed. van Jan Nagelhoud geass. Met haar zoons Harmen Nagelhoud en Maria Hendriks
echtel. en Gerrit Nagelhoud en Petertje Everts echtel. verkopen voor f 850,-
aan Hendrik Jansen Ramaker een kamp weiland groot 5 gresen waaraan oostw de
secret. Toewater, zuidw Kobus Prins,westw de heer A. Brouwer en Jan Vinke en
noordw de diaconie van Elburg gelandet is get 8 febr 1790”
83. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 226: “Op heden een magescheid opgericht
tussen Geertruid Cornelis wed. van wijlen Gerrit Tijmens Prins geass. met Arend
Jacobs ten eenre en Klaas Wolters als vader en voogd van zijn 3 minderjarige
kinderen Tijmen Gerrit en Harmpje bij wijlen Elisabeth Gerrits Prins en echt
verwekt benevens Cobus Gerrits en Geertruid Gerrits echtel.
Zijnde gemelde wijlen Elisabeth en Cobus kinderen uit het eerste huwelijk van
Gerrit Tijmens Prins en Stijntje Gerrits in leven destijds echtel
Voorts Geertje Gerrits Prins geass. met Reier Gijsberts benevens Cobus en Gosen
Prins als voogden over Jan Gerrits Prins onmondige zoon uit zijn 2e huwelijk
bij wijlen Aaltje Jansen verwekt waaruit de meerderjarige Geertje ook gesproten
is
Dan nog Jan Willems Kragt en Evert Prins als voogden over Tijmen Hilligje en
Evertje Gerrits Prins kinderen uit zijn 3e huwelijk met Geertruid Cornelis ten
andere zijde
De waarde van de boedel bedraagt f 755,- waarvan de eersten de helft is f 311,-
en de gezamelijke verdere erfgenamen de wederhelft is f 377,- en ieder kind f
53,- ontvangt
Uit het ongerede ontvangt Geertruid f 680,- en wordt de verdere verdeling
uitvoerig beschreven”
84. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1803-1810, kerspel Oosterwolde, door H.
Fikse, 2002, fiche 418: “Magescheid gesloten tussen Harmen,
Berend, Hendrik, Dirkje en Klaas Wolters en Evert Schryver en Hendrikje Wolters
nagelaten kinderen van Wolter Harms en Geertje Klaas in leven echtel. over de
ouderlyke boedel bestaande uit 6 gresen op de Stouwe get. op f 800,- 6 gresen
in Lummermerk get. op f 800,- en 6 gresen in de Zyen get. op f 500,- alles
tesamen f 4900,- welke aan Harmen, Berend, Hendrik en Dirkje Wolters toebedeelt
get. te Oldebroek 4 aug 1784”
85. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 223: “Verschenen Cobus en Jan Gerrits Prins en
Gerbrig Lubbertsen en Geertje Gerrits Prins echtel. verkopen aan Claas Wolters
Smit en Geertje Aalts echtel. voor f 133,- een half mudde zaailand het
"Vissersakkertje" gen. gelegen op de Streek hun aangekomen van
Elisabeth Gerrits Prins waaraan noord en oostw de wed. Jacob Diesmers, zuidw
burgem. Barneveld en westw G. Veldkamp gelandet is get 19 mei 1788”
86. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1803-1810, kerspel Oosterwolde, door H. Fikse, 2002, fiche 409: “Magescheid gesloten tussen Klaas Wolters
Smit getrouwd geweest met Geertje Aalts ten eenre en Jan Aaltsen als momber
over de minderjarige kinderen Fennetje, Annetje, Aaltje en Stijntje Gijsberts
alle kinderen die Geertje Aalts bij haar man Gijsbert Hendriks heeft verwekt
ten andere zijde over al het ongerede dat wijlen Gijsbert Hendriks heeft
bezeten
Aan Klaas Wolters Smit toebedeelt 4 gresen in 6 gresen waarvan Gerritje Jans 2
gresen toebehoren gelegen in het Noordermerk over de grotewoldweg
Verder 2/3 parten van 3 ½ gres in 7 gresen waarvan 1/3 toebehoort Gerritje Jans
en de andere 3 ½ aan de wed. Lens Hendriksen gelegen Noord buitendijks aan het
buitendijks woldwegje
Aan Fennetje Gijsberts en Tijmen Klaas Smit echtel toebedeelt 5 schepel zailand
op het Hooge "de Klinker" gen. en de helft van de Riethaare aan de
Kleineweg
Aan Annetje Gijsberts de helft van het erfje aan de Zwarteweg waarvan de andere
helft aan Fennetje is toebedeelt en 3 schepel "de Klinker" gen.naast
de 5 schepel van Fennetje
Aan Aaltje Gijsberts 3 schepel op het Hooge bij het "Ottersnest" en
een half mudde waaraan oostw de Kleineweg en noordw Jan Berends Mulder gelandet
is en 4 gresen in Lummermerk
Aan Stijntje Gijsberts 4 gresen in Lummermerk waaraan noordw Jan Willems Kragt
en een mudde op het Hooge "de Klinker" gen.waarmede partijen in
vriendschap gescheiden zijn 16 mrt 1796”
87. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1803-1810, kerspel Oosterwolde, door H. Fikse, 2002, fiche 409: “Magescheid gesloten tussen Klaas Wolters
Smit getrouwd geweest met wijlen Elisabeth Gerrits Prins ten eenre en Gerrit
Cobussen Prins ten andere zijde over het ongerede dat Cobus en Elisabeth van
hun vader Gerrit Tijmensen Prins hebben geerfd
Aan Klaas Wolters Smit toebedeelt 1 ½ morgen weiland aan de Zwarteweg onder
Oldebroek
Aan Gerrit Cobussen Prins 4 gresen in de Wenden kort bij
"Stoltenberg" waarmede partijen in vriendschap zijn gescheiden den 17
oct 1799”
88. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1791-1802 door H. Fikse, 1999-2003, fiche 281: “Voor ons Jacob Veldkamp en Jan Gerrits
Blaauw als gecommitteerden en de leden Hendrik Beertsen en Claas Woltersen als
kerkmeesters te Oldebroek verkopen voor f 400,- aan Gerrit Piper en vrouwe
Schultz echtel. 2 1/2 schepel zaailand onder Apperloo get 11 nov 1800”
89. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1803-1810, kerspel Oosterwolde, door H. Fikse,
2002, fiche 383 “Verschenen Claas Wolters Smit verkoopt voor
f 210,- aan Dries Cornelissen en Lammertje Gerrits echtel. een 1/2 mudde
zaai-land waaraan oostw de wed. Jacob Diecemers, westw Gerrit Veldkamp, zuidw
Mr A.Raedt met de uitweg over 't land van G.Veldkamp en het land van koper zelf
get. 24 nov 1803”
90.
Uittreksels protocol van bezwaar ORA Doornspijk
1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 212: ”Een magescheid gemaakt tussen de kinderen van wijlen Gerrit
Tijmens Prins en Geertje Everts in leven echtel. aan Jan Gerritsen Prins
aanbedeelt een mudde zaailand kort bij de "Gansenberg" naast de hof
van Peter van Huiken waartegen aan Gerbrig Lubberts en Geertje Gerrits Prins
wordt toegedeelt een mudde mede daargelegen het noordermud van het voorschreven
mud afgedeelt get 4 april 1782”
91. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1777-1790 door H. Fikse 1996-2003, fiche 212: “Verschenen
Gerbrig Lubberts en Geertje Gerrits echtel. verkopen voor f 350,- aan Eimert
Jacobs een mudde zaailand op de "Scholtenenk" waaraan oostw burgem
Sels en westw Beert Gerrits gelandet is get 22 jan 1783”
92. Zie noot 85.
93. Doornspijk 09-11-1777: ged. 9 Novbr. Gerrit zoon van Gerbrichs Lubbers en Geertjen Gerrits.
Getuigen Gerbrich Lubbers. Gebooren 4 November. Doornspijk 09-01-1780: ged.
9 januari Lubbert zoon van Gerbrigs Lubbers
en Gerrigjen Gerrits. Getuigen Gerbrig Lubbers. Gebooren 4 Januari.
Doornspijk 28-10-1781: ged. 28 Octobr.
Aaltjen dogter van Gerbrigs Lubbers en Geertjen Gerrits. Getuigen Gerbrig
Lubbers. Gebooren 20 October. Doornspijk 15-02-1784: ged. 15 Febr. Hannes. zoon van Gerberigs Lubbers en
Geertjen Gerrits. Getuigen in het oldebroek op mijne permissie gedoopt.
Gebooren 13 Februari. Doornspijk 05-08-1787: ged. 5 Aug. Eijbertjen Dogter van Gerbrigs Lubbers en Geertjen Gerrits.
Getuigen Gerbrig Lubbers. Gebooren 3 Aug. Doornspijk 24-01-1790: ged. 24 Januari Aaltjen dogter van Gerbrig
Lubberssen en Geertjen Gerrits. Getuigen Gerbrig Lubberssen. Gebooren 21
Januari. Doornspijk 18-03-1792: ged. 18
Maart Liesbet. dogter van Gerbrig
Lubbers en Geertjen Gerrits. Getuigen Gerbrig Lubberssen. Gebooren 14 Maart. Doornspijk
08-02-1795: ged. 8 Febr. Jennigjen dogter van Gerbrig Lubberssen en Geertjen
Gerrits op verzoek te Oldebroek gedoopt. Getuigen Gerbrig Lubbertsen. Gebooren 5
Febr. Oldebroek 08-02-1795: Den 8
Febr. op verzoek van Dom. Heineken hier gedoopt, dog te Doornspjk aangetekend Jennigje,
gebor. d. 5 Febr., Dochter van Gerbrich
Lubbertszen en Geerdje Gerrits. Doornspijk 05-06-1797: ged. Geertjen, Gebooren de 2 Juni en 5 dito
Gedoopt. Vader Gerbrig Lubbers. Moeder Geertjen Gerritsz. Getuijge Gerbrig
Lubbers.
94. Uittreksels protocol van bezwaar ORA Doornspijk 1791-1802 door H.
Fikse, 1999-2003, fiche 284: “Verschenen
Hendrik Peters verkoopt voor f 70,- aan Jan Willems een 1/4 portie in een huis
en hof (de Veldhoenders) gen. waaraan oostw de heer Sels westen zuidw de
herenweg en noordw Jan Prins gelandet is
Verschenen Willempje Peters geass. met Hendrik Peters verkoopt voor f 70,- haar
portie in dat huis
Verschenen Hendrik Martens en Aart van Dijken als voogden over kinderen van
Hendrik Martens en Hendrik Martens als meerderjarige zoon verkopen voor f 102,-
aan de kinderen van Peter Hendriks (Veldhoen) voor de ene helft en aan Jan
Willems voor de andere helft een huis en hof "de Veldhoenders" gen waaraan
oostw de heer Sels westen zuidw de herenweg en noordw Jan Prins gelandet is get
9 jan 1793”
95. Uittreksels protocol
van bezwaar ORA Doornspijk 1791-1802 door H. Fikse, 1999-2003, fiche 284: “Verschenen Dirk Gijsberts Koster verkoopt
voor f 170,- aan Philip Carel le Poire een mudde zaailand op
"Scholtenenk" waaraan
oost en noordw de heer Sels, westw Beert Keiser, zuidw Jan Prins gelandet is
get 3 mei 1793”
96. Uittreksels protocol van bezwaar ORA
Doornspijk 1791-1802 door H. Fikse, 1999-2003, fiche 288: “Wij G. Roseboom en H.A.Wijnne doen cond:
Verschenen Jan Gerritsen Prins en Geertje Hendriks echtel. verkopen voor f
450,- aan Cornelis Aaltsen en Gerrigje Gerrits echtel. een mudde zaailand
waaraan oostw Sels westw Beert Keiser zuidw de weg en noordw Philip Carel le
Poire gelandet is get 10 mei 1797”
97. Zie noot 53.
98. Zie noot 53.
99. Kampen, Register op de naamsaannemingen, fol.
98.
100. BS Kampen 16-10-1813:
Jurriën Kaspers woont alhier. De naam
van Evertjen Gerrits Prins is
geschreven als Evertien Gerrits. Marregien
Kaspers is geb. Kampen 14-10-1813 ten
zijnen huize wijk 4 No 309. BS Kampen 28-02-1817: Jurrien Kaspers woont in
Kampen. Zijn vrouw is Kampen 27-02-1817 ontijdig
van een dood kind verlost, ten haren
huize staande in de Nieuwstraat No 204 wijk 4. Kampen 1840: Evertjen
Gerrits Prins woont in Kampen in wijk 3. BS Kampen 09-11-1847: Jurrien Kaspers woont te Kampen. Hij is ovl. Kampen
07-11-1847 in het huis, staande in de
Nieuwstraat wyk twee nummer een honderd een en Zestig. BS Kampen
29-08-1849: Evertjen Prins, oud twee en
Zeventig Jaren, geboren te Kampen, zonder beroep, weduwe van Jurrien Kaspers,
dochter van wijlen Gerrit Prins en Geertruida van ’t Hul woont te Kampen. Zij is ovl. Kampen 28-08-1849
in het huis in de Nieuwstraat wyk 2
nummer honderd zestien.
101. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en
haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel 26 R. 3 jan. 1780 – 28 dec. 1786. Inv. nr.
O.A. 208, fol. 241v.
102. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar
Jurisdictie. 1624-1809. Deel 26 S. 4
jan. 1787 – 24 dec. 1795. Inv. nr. O.A. 209, fol. 95.
103. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar
Jurisdictie. 1624-1809. Deel 26 T. 2 jan. 1796 – 12 dec. 1803. Inv. nr. O.A.
210, fol. 57.
104. Oud
Archief Kampen. Apostillen
van Campen en haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel 26 T. 2 jan. 1796 – 12 dec.
1803. Inv. nr. O.A. 210, fol. 220v.
105. BS Kampen 21-05-1816: Tijmen Prins woont te Kampen. Johannes Prins is
geb. Kampen 21-05-1816. BS Kampen
04-03-1818: Johannes Prins oud een Jaar
en negen maanden, zoon van Tijmen prins en Hendrikje van Blijdenstein is
ovl. Kampen 03-03-1818 ten huize van den
vader staande in de Schaapensteeg No. 208 wijk 4. Kadastrale
Atlas 1832. Oorspronkelijke
Aanwijzende Tafel der grond-eigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste
eigendommen, benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar
inkomen, volgens het kadaster. Kampen, sectie F genaamd de Stad, nrs.
482, 483, 484, 695: Thijmen Prins
woont in Kampen. BS Kampen 05-03-1845: Tijmen Prins, oud twee en tachtig Jaren, geboren
te Kampen, zonder beroep gehuwd aan Hendrikje van Blijdenstein zonder beroep, woont te Kampen. Hij is ovl. Kampen 03-03-1845
in het huis staande in de Schapensteeg,
wijk 4 nummer tweehonderd en acht. BS Kampen 25-11-1856: Hendrikje van Blydenstein, oud twee en tachtig
Jaren, geboren te Ruinerwold, zonder beroep, Weduwe van Tymen Prins woont te Kampen. Zij is ovl. Kampen 24-11-1856
in het huis staande in de Schapensteeg,
wijk 4 nummer tweehonderd en acht. In de akte staat de ouders van de overledene zyn onbekend.
106. Oud
Archief Kampen. Apostillen van Campen
en haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel 26 U. 2 jan. 1804 – 4 apr. 1809. Inv. nr.
O.A. 211, fol. 163.
107. Notarieel Archief
Kampen, inv. I-565, nr. 355, d.d.
23-09-1814 (notaris mr. G.J. van Wijhe), inv. I-568a, nr. 688, d.d. 06-02-1817
(notaris mr. G.J. van Wijhe), inv.
I-572a, nr. 1420, d.d. 22-06-1821 (notaris mr. G.J. van Wijhe), inv. I-572a, nr. 1421, d.d. 22-06-1821
(notaris mr. G.J. van Wijhe).
108. Notarieel Archief Kampen, inv. I-565,
nr. 482, d.d. 30-08-1815 (notaris mr. G.J. van Wijhe).
108a. Kadastrale Atlas 1832. Oorspronkelijke
Aanwijzende Tafel der grond-eigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste
eigendommen, benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar
inkomen, volgens het kadaster. Kampen, sectie F genaamd de Stad, nrs.
482, 483, 484, 695.
109. Notarieel Archief Kampen, inv. I-555b,
nr. 3411, d.d. 13-07-1839 (notaris mr. F. Rambonnet).
109a. Ontleend aan de website www.remery.nl. Aldaar is aangegeven dat de rapporten van mr. H. Wijnbeek berusten in het Archief van Binnenlandse Zaken, Vde afdeling, in ´s Gravenhage.
109b. Ontleend aan de website www.remery.nl. Aldaar is aangegeven dat de rapporten van mr. H. Wijnbeek berusten in het Archief van Binnenlandse Zaken, Vde afdeling, in ´s Gravenhage.
110. BS Epe 10-11-1827: Tymen
Hendriks Prins woont te Epe. Bij
het huwelijk van Hendrik Prins ondertekent hij de huwelijksakte. BS Epe 17-04-1830:
Tymen Hendriks Prins woont te Ermelo. Bij het huwelijk van Grietje
Prins verklaart hij niet te kunnen
schrijven. BS Epe 25-04-1835: Tymen
Prins woont te Epe. Bij het
huwelijk van Beije Prins verklaart hij niet
te kunnen schrijven. BS Epe 16-04-1836: Tijmen
Prins woont te Epe. Bij het huwelijk van Egbert Prins
verklaart hij niet te kunnen schrijven.
111. Zie noot 110. BS Heerde
05-12-1815: Elisabeth Gerrits, oud vyftig
jaren van Beroep Boerin, gehuwd, dogter van Gerrit Gosens en Geertjen Tymens, is
ovl. Mulligen (gem. Heerde) 04-12-1815 in
het huis No 349 in de buurschap Mullegen onder deze gemeente. Oldebroek
1818: Tijmen Prins woont in
Oldebroek, in Heerder Wezep, Mulligen, nr. 349, zie: Veehouders in 1818 en het
aantal Runderen, paarden en schapen, J. Kolkman, 2005.
112. Veehouders in 1818 en het aantal Runderen, paarden en
schapen, J. Kolkman, 2005.
113. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 74.
114. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 59.
115. BR Oldebroek 01-01-1830, I fol. 133. De naam van Bijgje
Hendriks Junte is geschreven als Bijgje
Prins.
116. Oldebroek 19-10-1760: ged. Den 19 Octob?. Zone Jan, zoon
van Hendrik Timenzen Prins En Grietjen
Egbertzs. Daarbij staat: voor jan cautie gegeven naar Hattem voor 7 jaren Den
14 Maij 1803. Oldebroek 03-06-1768: ged. Den 3 Junij Dogter Steijne, dochter van Wijgmoet Lubberts, En Neeltjen Beerts. Daarbij staat: Voor Steijne cautie gegeven naar Hattem voor
7 jaren d. 14 Maij 1803. Oldebroek 11-11-1792: ged. Grietje, gebor. d. 29 Octob., dochter van Jan Hendriks Prins en
Stijntje Wichmans. Getuige Lisabet Hendriks Prins. Daarbij staat: voor Grietje cautie gegeven naar Hattem
voor 7 jaren, d. 14 Maij 1803. Oldebroek 27-11-1793: ged. Neeltje, gebor. d. 17. Nov., dochter van Jan Prins en Stijntje Wichmoets. Daarbij staat: voor Neeltje cautie gegeven naar Hattem voor 7 jaren. d. 14 Maij 1803.
Oldebroek 29-05-1796: ged. Hendrik,
gebor. d. 26 Maij, zoon van Jan
Hendriksz en Stijntje Wichemerts.
Getuige Elizabeth Hendriks. Daarbij staat: voor Hendrik cautie gegeven naar Hattem voor 7 jaren d. 14 Maij 1803.
Oldebroek 25-07-1802: ged. Egbert, gebor.
d. 17 Julij, zoon van Jan Prins en Stijntje Wichmerts. Getuige Fennetje
Hendriks. Daarbij staat: voor Egbert
cautie gegeven naar Hattem voor 7 jaren d. 14 Maij 1803. Hattem 21-09-1806:
Den 14 Sept geb: & den 21 d? gedoopt.
Fennigjen Dogter van Jan Hendriks & Styntjen Wichems E.L.
117. BS Oldebroek 30-03-1820: Jan Prins woont in dit
Schoutambt. Jan Prins verklaart
bij de gelegenheid van het huwelijk van Grietje
Prins niet te kunnen schryven. BS Doornspijk 22-04-1820: Jan Prins woont te Oldenbroek. BS Doornspijk 18-05-1824: Jan Hendriks Prins woont te
Oldebroek. Hij verklaart bij de gelegenheid van het huwelijk van Wichmet Prins niet te kunnen schryven.
BS Oldebroek 05-03-1825: Jan Prins
woont te Oldebroek. Jan Prins
verklaart bij de gelegenheid van het huwelijk van Hendrik Prins zijn naam niet te kunnen tekenen.
118. Zie noot 117. BS
Oldebroek 25-05-1825: Jan Prins woont
binnen deze gemeente. BS Oldebroek
29-05-1825: Jan Prins woont binnen deze gemeente. BR Oldebroek
01-01-1830, I fol. 252. BS Oldebroek 02-01-1837: Jan Prins woont alhier.
Hij is ovl. Bovenstreek (gem. Oldebroek) 01-01-1837, in deze Gemeente, Buurschap Bovenstreek in het huis No. 170.
119. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 32.
120. Zie noot 116.
121. Oldebroek 31-01-1762: ged. Den 31 dito [Janrij] Zone Jan, zoon van Hendrik Janzen in ’t Stuijvezandt & Marijtjen Timanzs. Daarbij
staat: 1804 d. 2 Maij cautie gegeven voor
Jan naa Hattem voor 7 jaaren. Oldebroek 05-09-1762: ged. Den 5 septem?? . Dogter Fennetjen,
dochter van Hendrik Timenzen Prins En
Grietjen Egbertzs. Daarbij staat: 1804
d. 2 Maij aan Fennetje cautie gegeven voor 7 jaaren na Hattem. Oldebroek
02-07-1797: ged. Hendrik, gebor. d. 28
Jun., zoon van Jan Hendriks en Fennetje Hendriks. Getuige Elisabeth
Hendriks. Daarbij staat: 1804 d. 2
Maij aan Hendrik cautie gegeven voor 7 jaaren naa Hattem. Oldebroek 14-04-1799:
ged. Jan, geboren. d.7 April, zoon
van Jan Hendriksz en Fennetje Hendriks. Getuige Bije Hendriks. Daarbij
staat: 1804 d. 2 Maij aan Jan cautie
gegeven voor 7 jaaren naa Hattem. Oldebroek 18-04-1802: ged. Egbert, gebor. d.15 April, zoon van Jan Hendriksz en Fennetje Hendriks. Getuige Gerritje Martens. Daarbij staat: 1804 d. 2 Maij aan Egbert cautie gegeven
voor 7 jaaren naa Hattem.
122. Oldebroek, Register op de
naamsaannemingen 1813-1826, akte 10.
123. BR Oldebroek 01-01-1830,
I fol. 165. BS Oldebroek 18-01-1836: Jan
Junte woont alhier. Hij is ovl.
Bovenstreek (gem. Oldebroek) 17-01-1836 in
deze Gemeente, Buurschap de Bovenstreek in het huis No. 116. BS Oldebroek
25-03-1837: Fennigje Prins woont alhier. Zij is ovl. Broekdijk (gem.
Oldebroek) 24-03-1837 in deze Gemeente,
Buurschap Broekdijk, in het huis No. 154.
124. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 32.
125. BR Oldebroek 01-01-1830, I fol. 165.
126. BS Oldebroek 26-10-1835: Willem Bakker woont alhier.
Hij is ovl. Broekdijk (gem. Oldebroek) 24-10-1835 in deze Gemeente in de Buurschap de Broekdyk in het huis No 76. BS
Oldebroek 21-04-1840: Elisabeth Hendriks
is ovl. Oldebroek 21-04-1840 ten haren
huize binnen deze Gemeente.
127. Oldebroek 27-01-1765: ged. Den 27. Dito [Jan:] Dogter Martjen, dochter van Gosen Tiemensen Prins En Evertjen Beerts.
Daarbij staat: 1799 d. 26 Oct. Doopattest
gegeven. Oldebroek 16-12-1770: ged. Den
16. dito. [Decemb.] Zoon Gerrit, zoon van Gerrit Teunis Elserman. En Grietje Gerrits. Daarbij staat: 1799 d. 26 Oct. doopattest gegeven.
128. BS Oldebroek 17-06-1825: Matje Prins van beroep
dagloonster te oosterwolde Geboren Dochter van wijlen Goossen Prins en wijlen
Evertje jakobs Echtgenote van Gerrit Elzerman dagloner in dit schoutambt is
ovl. Oldebroek 17-06-1825 ten haren huize
No 69-2 letter C binnen deze gemeente. BR Oldebroek 01-01-1830, II fol.
248. BR Oldebroek 01-01-1840, II fol. 239. BS Oldebroek 18-09-1843: Gerrit Elzerman woont te Oldebroek. Hij is ovl. Oldebroek
16-09-1843 ten zijnen huize.
129. BR Oldebroek 01-01-1830, II fol. 248. BR Oldebroek
01-01-1840, II fol. 239.
130. Transcriptie Registre
Civique Oldebroek 1812 door J. Kolkman 2007.
131. BS Oldebroek 01-11-1817: Jan Gosensz Prins woont in
deze Gemeente. Jan Gozens Prins woont
in Oldebroek, nr. 84, zie:Veehouders in 1818 en het aantal Runderen, paarden en
schapen, J. Kolkman, 2005. BS Oldebroek 21-02-1825: Jan Prins en Wobbetje Dries
zijn Landbouwers in deze gemeente
wonende. Eesje Prins is ovl. Oldebroek 20-02-1825 ten haren huize No. 100. BS Oldebroek 01-09-1827: Wobbetje Pol, geb. Heerde, landbouwster,
56 jaar, echtgenote van Jan Goossens
Prins, dochter van Dries Pol en Eesje Beerds woont te Oldebroek. Zij is ovl. Oldebroek 31-08-1827 ten haren huize No 84 in het Oosterrot. BS Oldebroek 07-09-1827: Jan Goossens Prins, geb. Oosterwolde
(GD), landbouwer, 56 jaar, wedn. van Wobbetje
Pol, zoon van Goossen Prins en Grietje Jans, woont te Oldebroek. Hij is ovl. Oldebroek 06-09-1827 ten zijnen huize No 84 in het Oosterrot.
132. Lijsten van
gezinshoofden en alleenstaanden per rot. Archief gemeentebestuur van Oldebroek
1795-1813, inv. 63.
133. Zie noot 108.
134. Rechterlijk Archief Kampen 105, fol. 234v.
135. Rechterlijk
Archief Kampen 105, fol. 257v.
136. Rechterlijk
Archief Kampen 105, fol. 312.
137. BR Oldebroek 01-01-1830, II fol. 194. BR Oldebroek 01-01-1840, I fol. 234, 237. BS Oldebroek 27-11-1847: Marrigje Prins, ged. Doornspijk, oud 71 jaar, dochter van Goossen
Prins en NN, echtgenote van Willem
Koops, woont in Oldebroek. Zij is ovl. Oldebroek 25-11-1847 ten haren huize binnen deze Gemeente. BR
Oldebroek 01-01-1850, fol. 595. BS Oldebroek 28-08-1857: Willem Koops, ged. Kampen, oud 82 jaar, zoon van Luig Koops en Geertje Pol, wedn. van Marrigje
Prins, woont in Oldebroek. Hij is ovl. Oldebroek 26-08-1857 ten zijnen huize binnen deze Gemeente.
138. BR
Oldebroek 01-01-1830, II fol. 194. BR Oldebroek 01-01-1840, I fol. 234, 237. BR Oldebroek 01-01-1850, fol. 595.
139. Oldebroek
12-11-1769: ged. Den 12 November Zoon
Harmen, zoon van Roelof Frankzen En
Bartjen Franks. Daarbij staat: 1808 Den
30 Nov. Doop-Extract gegeven.
140. BS
Oldebroek 19-01-1813: Hermen Roelofs
verklaart bij de aangifte van de geboorte van Batje niet te kunnen schrijven en niet zijn handtekening te kunnen
zetten. BS Oldebroek 08-10-1814: Hermen
Roelofs van der Maten verklaart bij de aangifte van de geboorte van een dood kind niet te kunnen schrijven
en niet zijn handtekening te kunnen zetten.
141. BS Oldebroek 19-01-1813: Hermen Roelofs woont in het
Stuvesand binnen deze Gemeente. BS Oldebroek 08-10-1814: Jan Roelofs van
der Maten, getuige bij de aangifte van de geboorte van een dood kind, woont in het Stuyvezand binnen deze gemeente. BR
Oldebroek 01-01-1830, I fol. 170. BS Oldebroek 15-09-1832: Goossen Prins woont in het
Ooster rot te Oldebroek. Willemina Prins is geb. Oldebroek
15-09-1832 ten zynen huize no. 111 binnen
deze Gemeente. BR Oldebroek 01-01-1840, I fol. 252. BR Oldebroek
01-01-1850, fol. 462. BS Oldebroek 09-03-1853: Harmen Roelofs van der Maten woont te Oldebroek. Hij is ovl. Oldebroek 09-03-1853 ten zijnen huize binnen deze Gemeente. BS Oldebroek 14-10-1853: Aaltje
Prins woont te Oldebroek. Zij is
ovl. Oldebroek 12-09-1853 ten haren huize
binnen deze Gemeente.
142. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 29.
143. BR Oldebroek 01-01-1830, I fol. 170. BR Oldebroek 01-01-1840, I fol. 252. BR
Oldebroek 01-01-1850, fol. 462.
144. BS Oosterwolde 26-04-1817: Gerrigje Prins woont te
Oldebroek. Jacob van den Berg
woont te Oosterwolde. BS Doornspijk
05-03-1818: Jacob Evers van den Berg
woont in dit Canton. BS Oldebroek
12-04-1819: Jacob van den Berg woont in deze Gemeente. BS Oldebroek
22-03-1920: Jacob van den Berg woont in deze Gemeente. BS Elburg 13-12-1824: Jacob van den Berg woont alhier te Elburg. Grietje van den Berg is geb. Elburg 11-12-1824 in het huis no 177 ooster Kwartier. BS Doornspijk 08-12-1826: Jacob Everts van den Berg woont te Doornspijk voornoemd. Hij is ovl.
Doornspijk 06-12-1826 in deze Gemeente
Kerspel Doornspijk, buurtschap Oostendorp, in het huis No. 219. BS
Doornspijk 26-06-1828: Gerrigje Prins woont
te Doornspijk. Zij is ovl. Doornspijk
25-06-1828 in deze Gemeente Kerspel Doornspijk
Buurschap Oostendorp in het huis No. 219.
145. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 73.
146. D. Otten, Oude
namen in Oldebroek (Oldebroek 1996) 27-28.
147. Het ontbrekende deel
van de akte staat kon op de film van www.familysearch.org niet
worden gevonden op de locatie waar deze kan worden verwacht.
148. BS Oldebroek 26-04-1822: Aart van het Eekt woont In
deze Gemeente. Bij de aangifte van de geboorte van Grietje verklaart Aart van
het Eekt niet zijn handtekening te kunnen zetten. BS Oldebroek 13-12-1823: Aart van het Eekt woont in het huis No. 72 binnen deze Gemeente.
Hermtje van het Eekt is geb.
Oldebroek 12-12-1823 ten zijnen Huize.
Bij de aangifte van de geboorte van Hermtje
verklaart Aart van het Eekt niet zijn
handtekening te kunnen zetten. BS Oldebroek 09-12-1825: Aart van het Eekt woont in
het huis No. 72. Goossen van het Eekt is geb. Oldebroek 08-09-1825 ten zynen huize. Bij de aangifte van de
geboorte van Goossen verklaart Aart van het Eekt niet zijn handtekening
te kunnen zetten.
149. Zie noot 148. BS Oldebroek 28-04-1820: Hendrikje Prins
woont In dit Schoutambt. Aard van Het
Eekt woont In dit Schoutambt. BS
Oldebroek 22-06-1830: Hendrikje Prins
woont te Oldebroek. Zij is ovl.
Oldebroek 22-06-1822 ten haren huize no
69 aan den Broekdyk binnen deze Gemeente. BR Oldebroek 01-01-1830, I fol. 104. BR
Oldebroek 01-01-1840, I fol. 127. BR Oldebroek 01-01-1850, fol. 380. BR
Oldebroek 01-01-1862, fol. 1275. BS Oldebroek 08-02-1864: Aart van ’t Eekt woont te
Oldebroek. Hij is ovl. Oldebroek 08-02-1864 ten zijnen huize binnen deze Gemeente.
150. BR Oldebroek 01-01-1830, I fol.
104. BR Oldebroek 01-01-1840, I fol. 127. BR Oldebroek 01-01-1850, fol.
380. BR Oldebroek 01-01-1862, fol. 1275.
151.
Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel
26 S. 4 jan. 1787 – 24 dec. 1795. Inv.
nr. O.A. 209, fol. 210.
152. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 T. 2 jan. 1796 – 12 dec. 1803. Inv. nr. O.A. 210, fol. 18v.
153. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 T. 2 jan. 1796 – 12 dec. 1803. Inv. nr. O.A. 210, fol. 140.
154. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 T. 2 jan. 1796 – 12 dec. 1803. Inv. nr. O.A. 210, fol. 167v.
155. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie.
1624-1809. Deel 26 T. 2 jan. 1796 – 12 dec. 1803. Inv. nr. O.A. 210, fol. 185v.
156. Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en
haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel 26 R. 3 jan. 1780 – 28 dec. 1786. Inv. nr.
O.A. 208, fol. 65v.
157.
Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel
26 R. 3 jan. 1780 – 28 dec. 1786. Inv. nr. O.A. 208, fol. 134.
158.
Oud Archief Kampen. Apostillen van Campen en haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel
26 R. 3 jan. 1780 – 28 dec. 1786. Inv. nr. O.A. 208, fol. 148.
159.
Oud Archief Kampen. Apostillen
van Campen en haar Jurisdictie. 1624-1809. Deel 26 T. 2 jan. 1796 – 12 dec. 1803.
Inv. nr. O.A. 210, fol. 58.
160. Rechterlijk
Archief Kampen 105, fol. 44.
161. Uittreksels protocol van bezwaar ORA Doornspijk 1803-1810, kerspel
Oosterwolde, door H. Fikse, 2002, fiche 420: “Magescheid gemaakt tussen Betje, Biegje en
Jantje Thys meerderjarige kinderen van wylen Thys Jansen en Aaltje Everts
echtel. ten eenre en Timen Everts Prins en Jan Hendriks als voogden over
Evertje Hendrikje en Fennetje Thys thans nog minderjarig over de nalatenschap
van hun overleden ouders
Aan Biegje een half erfje best. uit een huis hof en 5 morgen zaai en weiland te
Oldebroek in de Endehoek gelegen en 3 gresen in Oosterwolde tesamen getax. op f
1200,-
Aan Jantje 10 gresen leenroerig aan St Marie te Utecht ingevolge de leenbrief
van 29 mei 1761, get. op f 1650,- moet aan het 5e lot f 450,- uitkeren get.
Oldebroek 16 april 1806”
162. Uittreksels protocol van bezwaar
ORA Doornspijk 1803-1810, kerspel Oosterwolde, door H. Fikse, 2002, fiche 411: “Magescheid gesloten tussen Kornelis Driesen
en Batje Thijs echtel. Gerrit Hendriks en Jantje Thijs echtel en Evertje Thijs ten
eenre en Tijmen Everts Prins en Jan Hendriks als voogden over het minderjarig
kind van Fennetje Thijs ten andere zijde als erfgenamen van wijlen hun zusters
Bijgje en Hendrikje Thijs in febr dezes jaars overleden
Aan Fennetje Thijs minderjarige dochter van Thijs Jansen en Aaltje Everts in
leven echtel. 3 gresen aan de Grote Woldweg getaxeert op f 300,- get te
Oldebroek 28 dec 1807”
163. Zie noot 118. Oldebroek 1818: Tijmen Prins woont in Oldebroek, nr. 117, zie: Veehouders in 1818
en het aantal Runderen, paarden en schapen, J. Kolkman, 2005. BS Oldebroek
12-03-1821: Tijmen Prins woont in deze Gemeente. BS Oldebroek
06-09-1828: Tymen Prins is geboren te Oldebroek en woont te ’t
zelfder plaatse. Driesje van Loo
woont te Oldebroek. BR Oldebroek
01-01-1830, I fol. 21. BS Oldebroek 20-03-1832: Tymen Prins woont binnen deze
Gemeente. BR Oldebroek 01-01-1840, I fol. 23. BR Oldebroek 01-01-1850, fol.
199. BS Oldebroek 12-02-1853: Tijmen
Prins woont te Oldebroek. Hij is
ovl. Oldebroek 11-02-1853 ten zijnen
huize binnen deze Gemeente. BR Oldebroek 01-01-1862, fol. 1070. BS
Oldebroek 12-11-1874: Driesje van Loo woont
te Oldebroek. Zij is ovl. Oldebroek
11-11-1874 ten haren huize binnen deze
Gemeente.
164. Registre Civique,
Archief gemeentebestuur van Oldebroek 1795-1813, inv. nr. 64, formulier 161.
165. Zie noot 118.
166. Zie noot 81.
167. BR Oldebroek 01-01-1830, I fol. 21, BR Oldebroek 01-01-1840,
I fol. 23. BR Oldebroek 01-01-1850, fol. 199. BR Oldebroek 01-01-1862,
fol. 1070.
168. Oldebroek 09-10-1774: ged. Den 9 Octob. Dochter Weimtje gebor. d. 4 Oct., dochter van Dries Timensz Prins en Lutgertje Everds.
Getuige Neeltje Everds. Daarbij staat: doopattest
gegeven d. 10 April 1800.
Bronnen bij Generatie
VII
Testament van
Elisabeth Prins, 1786
Is an den Ed: gerichte erscheenen Elisabeth Prins
meerderjarige ongehuwde dogter, gaande en staande en by blykenden goeden
verstanden en dezen zo verre nodig geadsisteerd met secret: Ranbonnet als
haaren gekoozen en toegelaten momber, en verklaarde by dezen te maaken haare
laatste en uiterste vrye en onbedwongen wille in manieren nabeschreven. Zy
legateerd aan de Boven en buitenkerken deeser stad een goudgd: en aan den
nooddruftigen armen deeser stad twee goudgd: alles eens Zy maakt en bespreekt
aan Haare broeder Timen Hendriks Prins Een bybel met silvere krappen een gouden
ring met seven stenen en twaalf sakdoeken Aan Haar suster Maria Prins Huisvrouw
van Toon van den Berg of by derzelver overlyden aan haare wettige descendenten
een silveren beugel, een geelgestikte rok, een syden damasten dito, een paars
bontjak een nagtgronde dito twee bestemutsen ses hemden, ses ronde mutzen met
kanten, ses servetten en ses feytels met kleine Ruitjes. Aan haar suster
Hendrika Prins Huisvrouw van Gerrit Reusel of by haar overlyden aan derzelver
wettigen descendenten een gouden slot een rood kamelotten rok een wit sitsen
dito, een Urdsitsen Jak en een rood dito vier heepjes musen ses ?, ses feytels
ses ronde mutzen en een witte boeselaar. Aan haar suster Hermina Prins
Huisvrouw van Jan Henniphof of by haar overlyden aan haare wettige
descendenten, Een gouden ring met een Beeltje, een witte damaste rok met groene
kamelotten dito, vier mutzen met smalle kanten, ses ronde mutsen, ses hemden,
se feytels en een regenkleed. Aan Catherina Lambregts een paar gouden bellen
een heurslyf met punthaaken, een swarte syden Japon een merlyn kappen een
gebandeest jak en rok, twee sitse schoteldoeken Aan Margarita Spraakmans
Huisvrouw van Roelof Storm Mz een silvere scheerenketten een silveren
naaldekooker en verders alle de meubelen die op haar kamer sullen gevonden
worden. Aan haar halve suster Alisa Prins een goeden Ringien en aan haar halven
suster Jannegien Prins een paar silveren gespels. Institueerde verders tot
Haare enige en universeelen erfgenaamen om haare overige na te laten goederen
eeuwiglyk en erfelyk te besitten en te behouden, Haare die hier vooren genoemde
susters met naame Maria, Hendrika en Hendrika Prins of by derselver overlyden
haare wettige descendenten Laatselyk versoekt en qualificeert zy tot executeurs
van dit Haar tenstament de Hr F:W: Stennekes Burgemeester deeser stad en Roelof
Storm Mz, met al sodantige magt als executeuren van Testamenten, competeerd
Z.A. Coram P.D. van Heimenberg G. Bondam.
Aantekeningen inzake de vordering van Kampen op Jacobus Aaltsen Prins (1757-1830) in het Register van de notulen van de Raad, 20-01-1826 –
11-10-1828.
Fol. 117
De Heer President geeft te kennen dat vermits Cobus Aaltsen Prins, Stads Meijer op het Eiland zich niet ontzien heeft, een groot gedeelte van zijne goederen van het erve te vervoeren en te verdonkeren, terwijl hij van zijne producten te gelde maakt, zonder daarvan ten Stadskantine iets te voldoen, zoodat hij over 1824 nog schuldig is f 699,-, weshalven de Heer Stads Ontvanger, van het een en ander onderrigt, het nodig geoordeeld had, den boedel van hem Cobus Aaltsen Prins voorlopig in beslag te nemen.
Waarover zijnde gedelibereerd is goedgevonden Heeren Burgemeester & Wethouderen te autoriseren, om de begonnen arrestprocedure tegen genoemden Stads Meijer te vervolgen, en verder alle maatregelen te nemen die het belang van Stadsfinantiën zullen vorderen, desnodig, met eisch om exëcutie van personeel arrest tegen voornoemden debiteur Cobus Aaltsen Prins.
[…]
Fol. 144
Den 19 December 1826
Is de Raad vergaderd geweest en waren absent de Heeren Beeckman en Nobel.
Na resumtie der Notulen van de vorige vergadering,
Gelezen:
[…]
Een Rekwest van J.A. Prins Meijer op het Erve
No
18, verzoekende dat tegen hem gedirigeerd wordende exëcutie zijner goederen voor zijne verschuldigden pacht, in zoo verre moge gewijzigd, dat hij tot
op Petri aanstaande op het erve moge blijven wonen met genot van de voortbrengselen, als wanneer hij de in beslag genomen goederen en al wat hij bezit zou
cederen, om alsdan verkocht te worden.
Is hetzelve gesteld in handen van Burgemeester & Wethouderen ten fine van rapport.
[…]
Fol. 220
Een adres van den Stadsontvanger de Heer H.A de Chalmot dato 11 Junij 1827, daarbij overleggende kopij eene insinuatie aan hem ontvanger, in die zijne kwaliteit geëxploiteerd door den Deurwaarder J.C. Koeroe te Zwolle, dato 9 Mei 1827, namens Jacobus Aaltsen Prins, landman te Grafhorst, thans gedetineerde in civiele gijzeling in het huis van verzekering te Zwolle, houdende citatie van denzelven, tegen woensdag den 13en dezer, des voormiddags ten tien uren, ter zitting van de Regtbank van eersten aanleg te Zwolle, ten einde aldaar bij vonnis te zien gelasten, dat hij Jacobus Aaltsen Prins, onverwijld, op vrije voeten zal worden gesteld, met condemnatie van den gedaagden in zijne kwaliteit, in de kosten en schade door deze arrestatie veroorzaakt, zich daartoe grondende op eene dispositie van welgemelde Regtbank op het Rekwest van genoemden Jacobus Aaltsen Prins, ten voorschreven einde strekkende, mede kopijlijk overgelegd dato 9 Junij 1817, ten zelven dage geregistreerd, en waarbij de rekwestrant had overgelegd een extract uit de Registers van den burgelijken Stand der Stad Kampen, waaruit zoude consteren, dat hij den 2en october 1757 is gedoopt en alzoo, in october 1826 zijn zeventigste jaar is ingetreden, en dus, inge
Fol. 221
volge het bepaalde bij Art. 801 van het wetboek van burgelijke regtpleging en art. 2066 van het burgerlijk wetboek, niet langer in civielen detentie mogt gehouden worden.
Waarover zijnde gedelibereerd en in aanmerking genomen, dat de gedetineerde Jacobus Aaltsen Prins door het overleggen van zijne geboorte of doopacte thans heeft bewezen zijn zeventigste jaar te zijn ingetreden, is goedgevonden in het ontslag van denzelven genoegen te nemen en den Heer Ontvanger voornoemd te autoriseren tot het passeren eener Notariele Acte, daartoe dienende, ingevolge de wet.
Extract dezer zal aan den Heer Stads Ontvanger wordende uitgereikt tot desselfs narigt.
[…]
Fol. 299
[…]
Een adres van den Heer Stads ontvanger van 21 februari 1828 , overleggende [..]
Een adres van denzelven van 6 maart 1828, overleggende rekeningcourant wegens den pachterlasten Kobes Aaltsen Prins, met bijgevoegde rekening van den Heer Mr. W Bijsterbos, bediende Procureur in die zaak.
Hetzelve gesteld in handen van de finantiele commissie om er op te berigten.
[…]
“Inventaris der nalatenschap van Hendriena Gerrits Bouwmeester in leven huisvrouw van Klaas Klaassen Kragt te Kampen”
|
|
“Op heden den Achttienden April Achttienhonderdenvijftig des morgens ten Elf uren heb ik Meester Frederik Lodewijk Rambonnet Françaiszoon Notaris in het Arrondissement Zwolle resideerende te Kampen vergezeld van natenoemene aan mij Notaris bekende getuigen mij begeven naar het huis staande en gelegen te Kampen op den Vloeddijk in wijk 3 Numero 222, bewoond wordende door Klaas Klaassen Kragt, buiten beroep wonende te Kampen wiens echtgenoote Hendriena Gerrits Bouwmeester, eerder getrouwd geweest met Gerrit Aalts Prins, aldaar op den vierden Februarij Achttienhonderdvijftig is overleden, en welke overledene bij hare testamentaire dispositie gepasseerd voor mij notaris den Zestienden Julij Achtienhonderdnegenenveertig, behoorlijk na het overlijden geregistreerd, tot hare eenige erfgenamen heeft geïnstitueerd onder den last van levenslang vruchtgebruik van haren echtgenoot voormeld, de kinderen of derzelver afstammelingen uit haar vorig huwelijk met Gerrit Aalts Prins; teneinde ten voorschreven woonhuize te inventariseeren de nalatenschap van gemelde overledene Hendriena Gerrits Bouwmeester welke aangezien de echtelieden onder vigueur van het voormalig Code Napoleon waren gehuwd, en alle tot den boedel behoorende vaste goederen staande hun huwelijk zijn aangekocht, mitsdien uitmaakt de halfscheid van den gemeenschappelijken boedel waarvan alzoo deze inventarisatie loopen zal.
|
|
Geschiedende deze inventarisatie alzoo ter instantie van en waren dientengevolge alhier tegenwoordig
|
|
1. Klaas Klaassen Kragt buiten beroep wonende te Kampen , zooveel nodig voor zich zelven, aangezien de gemeenschap van goederen waarin hij met voornoemde zijne echtgenoote is gehuwd geweest, en voorts als aanwijzer der goederen.
|
|
De gezamenlijke erfgenamen van wijlen Hendriena Gerrits Bouwmeester; als:
|
|
2. Aalt Gerrits Prins, Landman wonende op het Kamper Eiland onder de Gemeente Kampen.
|
|
3. Hendrik Gerrits Prins, Landman, wonende op het Kamper Eiland onder de Gemeente Kampen.
|
|
4. Willemina Gerrits Prins, buiten beroep, echtgenoote van en ten dezen geadsisteerd en geautoriseerd door Mense Klaassen Selles, Landman beide wonende op het Kamper Eiland onder de Gemeente Kampen
|
|
5. Mense Klaassen Selles voornoemd, zooveel nodig voor zich zelven, als mede ter adsistentie en autorisatie zijner gemelde echtgenoote.
|
|
6. Adolf Klaassen Selles, Landman wonende onder de Gemeente Genemuiden, in kwaliteit van vader en wettig voogd over zijn nog minderjarige kind genaamd Hendriena Selles bij nu wijlen zijne echtgenoote Jannigje Gerrits Prins in echte verwekt
|
|
En verder in tegenwoordigheid van
|
|
7. Aalt Gerrits Prins voornoemd, in kwaliteit van toezienden voogd over opgemelde minderjarige
|
|
Zijnde Aalt Gerrits-Hendrik Gerrits-Willlemina Gerrits en Jannigje Gerrits Prins, kinderen en Hendriena Selles kleinkind van de erflateresse Hendriena Gerrits Bouwmeester en van wijlen haren eerderen echtgenoot Gerrit Aalts Prins.
|
|
En zal voorts deze inventarisatie plaats hebben tot constatering van den staat dezes gemeenschappelijken boedels onder voorbehoud en ongepriejudicieerd de regten van partijen of van ieder ander belanghebbende
|
|
De aanwijzing en oplevering der goederen zal gedaan worden door Klaas Klaassen Kragt voornoemd, terwijl de taxatie der goederen zal geschieden door den medecomparant Petrus Telder, Afslager van publieke verkoopingen, wonende te Kampen, die als door partijen benoemde deskundige vooraf den bij de wet gevorderden eed in handen van den Heer Kanton Regter van het Kanton Kampen heeft afgelegd.
|
|
Zijnde allede voormelde comparanten aan mij Notaris bekend.
|
|
En heeft alstoen deze inventarisatie plaatsgehad in maniere navolgende.
|
|
|
|
I Op de zolder
|
|
7 byenkorven op eene gulden
|
1,-
|
een boombytel, vork en houtwerk op zestig cents
|
0,60
|
eenige zakken en koedekken veertig cents
|
0,40
|
een paardedeken, manekap, zeventig cents
|
0,70
|
yzeren ketting en drie slagtemessen vyftig cent
|
0,50
|
twee paar schaatsen, eenige latten, luiwagen op tachtig cents
|
0,80
|
een hoenderkorf, leeuwrikskooi vyftig cent
|
0,50
|
eenig touwwerk, vyfenzestig cents
|
0,65
|
een koperen bierkraan, twee stallampen op vyfendertig cent
|
0,35
|
een barometer vyftig cents
|
0,50
|
een privé, een hoekbufetje en 2 tonnetjes op eene gulden vyfentwintig cents
|
1,25
|
eenig mandenwerk en oud ijzer
|
0,80
|
een koekepan vyftig cent
|
0,50
|
twee inmaaktonnen en twee melkvleuten tachtig cents
|
0,80
|
drie balies eengulden dertig cent
|
1,30
|
een ton met weite, zes gulden
|
6,-
|
eenig grof aardewerk en oud blik, vyftig cent
|
0,50
|
een paardehalster en cingel, dertig cent
|
0,30
|
een lessenaar en ladetafel, geverfd hout, een gulden
|
1,-
|
een winkeltrap zestig cents
|
0,60
|
een pakkist, twee melkvleuten zeventig cents
|
0,70
|
een boerenkist een gulden vyfentwtintig cent
|
1,25
|
een geverfd rond tafeltje en een leuningstoel met matten zitting, eene gulden zestig
|
|
Cent
|
1,60
|
een peluw, twee kussens en een bed (veeren) op 10 gulden
|
10,-
|
twee wollen dekens en twee lakens op drie gulden
|
3,-
|
twee iemekookers en lappen op zeventig cent
|
0,70
|
drie stoven vyfenzeventig cents td> |
0,75
|
een potje met groene erwten dertig cent
|
0,30
|
een iemekap met paardeboonen veertig cent
|
0,40
|
|
|
II In een beneden voorkamer
|
|
een spiegel met vergulde lyst, twee gulden vyfenzeventig cents
|
2,75
|
een groote en 2 kleine glasgordynen zestig cents
|
0,60
|
een stallantaarn vyfentwintig cent
|
0,25
|
een uittrektafeltje geverfd eenegulden
|
1,70
|
twee keukenstoelen, en twee dito en twee stoven, tweegulden vyfenzeventig cent
|
2,75
|
|
|
III In een kastje aldaar
|
|
eenig different glas en wit aardwerk vyftig cent
|
0,50
|
melkkan, suikerpot en verder wit aardwerk vyftig cents
|
0,50
|
negentien schalen enborden en eentheepot (wit aardwerk) eenegulden vyftig cents
|
1,50
|
zes stuks grof enwit aardwerk, dertig cent
|
0,30
|
een strykyzer, blikken melkpot en theebus eene gulden, vyftig cents
|
1,50
|
een bijbel en drie differente boeken twee gulden
|
2,-
|
een mandje met scheurlinnen en een houtenbak op zestig cent
|
0,60
|
twee flessen, een aardenpan en pot en verder aardwerk veertig cents
|
0,40
|
een hengelmand twintig cents
|
0,20
|
|
|
IV In een bedstede aldaar
|
|
een bed, peluw en vier kussens zesentwintig gulden
|
26,-
|
een bonte, een wollen deken en twee bedlakens op zes gulden, vyftig cents
|
6,50
|
|
|
V In een achterkamer
|
|
een spiegel met vergulden lyst en twee schilderyen met glas vier gulden
|
4,-
|
twee vogelkooyen met vogels, tweegulden vyftig cents
|
2,50
|
een vriesche klok vyftien gulden
|
15,-
|
twee lepelrekken met lepels en twee blikken trommetjes eenegulden dertig cents
|
1,30
|
eensteenen komfoor met koperen koffyketel een gulden twintig cents
|
1,20
|
een tinnen koffykan en koffymolen twee gulden
|
2,-
|
een halfdozyn theegoed dertig cents
|
0,30
|
een stoof en een melktonnetje, vyftig cents
|
0,50
|
een geverfde tafel zestig cents
|
0,60
|
een hoekbufetje met eenig gekleurd aardwerk tachtig cents
|
0,80
|
twee groote en een klein glasgordyn vyftien cent
|
0,15
|
zes keukenstoelen, tweegulden vyftig cent
|
2,50
|
een blikken trom, kan, drie messen, eenig aardwerk zestig cent
|
0,60
|
eenig grof aardwerk, vyftig cent
|
0,50
|
|
|
VI In een bedstede aldaar
|
|
een bed, twee peluwen en vier kussens, achtendertig gulden
|
38,-
|
een dekbed zeven gulden
|
7,-
|
twee bedlakens en een wollen deken, drie gulden vyftig cents
|
3,50
|
een bedmatras twee gulden
|
2,-
|
|
|
VII In de keuken
|
|
eenig different grof aardwerk zestig cent
|
0,60
|
twaalf differente schalen en borden en nog drie (wit aardwerk) eene gulden veertig
|
|
Cent
|
1,40
|
een yzeren waterketel en een yzer komfoor op eene gulden veertig cents
|
1,40
|
een yzeren waterketel, eengulden twintig cent
|
1,20
|
drie verschillende yzeren stook- en kookpotten, drie gulden vyftig cents
|
3,50
|
een yzeren doofpot en een yzer komfoor zeventig cents
|
0,70
|
haardhaal, schop, tang en blaaspyp eene gulden tachtig cents
|
1,80
|
een blikken pannetje, en dito zeepbak benevens hengelmand, dertig cent
|
0,30
|
zes stuks blikwerk, waaronder lamp, vly, kruik, tregter, vyftig cents
|
0,50
|
drie borden, suikerpot en melkkan, wit aardwerk, twintig cents
|
0,20
|
een rek met lepels, gedeeltelijk defect, dertig cent
|
0,30
|
een wastobbe, houten lepels drie, slypplank, dertig cents
|
0,30
|
een tang, pannekoekmes en twee kamerbezems
|
0,60
|
|
|
VIII In de tuin
|
|
twee emmers vyfenzeventig cent
|
0,75
|
twee dito, tweegulden
|
2,-
|
een koperen puthaak en melkvleut op vyfenzestig cent
|
0,65
|
een watervat met schepper en balie eene gulden enveertig cent
|
1,40
|
een waterbalie zestig cent
|
0,60
|
een honingpers twee gulden
|
2,-
|
|
|
IX In de stal
|
|
twee zwartbonte melkkoeyen op honderdveertig gulden
|
140,-
|
twee ladders, een gulden veertig cents
|
1,40
|
timmergereedschap, een gulden vyftig cent
|
1,50
|
een zwart vierjarig merriepaard honderd en tien gulden
|
110,-
|
ongeveer tweehonderd pond hooi twee gulden
|
2,-
|
een vleesblok dertig cent
|
0,30
|
|
|
X In de tuin
|
|
een kruiwagen, zestig cents
|
0,60
|
slijpsteen, eene gulden, vyftig cents
|
1,50
|
eenig oud houtwerk en brandhout op twee gulden vyftig cent
|
2,50
|
een schop en greep zestig cents
|
0,60
|
eenige stobben op zestig cents
|
0,60
|
vyfkippen en een haan, drie gulden
|
3-
|
vyf korven met byen, zeven gulden, vyftig cents
|
7,50
|
|
|
XI In de gang
|
|
een thermometer en een klokje en een blikken trom twee gulden vyftig cent
|
2,50
|
|
|
XII In de kelder
|
|
eenig spek en vleesch, eene gulden vyftig cents
|
1,50
|
|
|
XIII In een andere voorkamer
|
|
een rolgordyn veertig cents
|
0,40
|
zeven stuks schilderijen met glas op drie gulden
|
3,-
|
een halfdozyn theegoed zeventig cents
|
0,70
|
negen differente gekleurde kommen eene gulden
|
1,-
|
een karafen twee zoutvaatjes dertig cents
|
0,30
|
een blauw aardewerk en gekleurd delfsch theegoed, te zamen vyf half dozyn, twee
|
|
gulden vyftig cents
|
2,50
|
een theepot en twee kannetjes dito, vyfendertig cent
|
0,35
|
een karaf met eenige likeurglaasjes en pleten lepeltjes zestig cents
|
0,60
|
een tinnen tabakspot en komfoor, eene gulden vyfentwintig cents
|
1,25
|
een latafel, zes gulden vyftig cent
|
6,50
|
een geverfde opslagtafel, twee gulden dertig cent
|
2,30
|
zes stoelen met rood trypen zitting drie gulden
|
3,-
|
een leuningstoel en een keukenstoel op twee gulden vyftig cents
|
2,50
|
een rond tafeltje zestig cents
|
0,60
|
een geverwd kabinet vyfentwintig gulden
|
25,-
|
een glasgordyn zeventig cent
|
0,70
|
een vloerkleed, drie gulden
|
3,-
|
|
|
p>
XIV In het kabinet
|
|
zes bedlakens op negen gulden
|
9,-
|
|
|
XV Kleederen en lijfstoebehoren der overledene
|
|
een zilveren ooryzer met gouden stiften op twaalf gulden
|
12,-
|
twee gouden halssloten gemonteerd met koralen op vierentwintig gulden
|
24,-
|
een tas met een zilveren beugel, gemonteerd op tien gulden
|
10,-
|
twee zilveren schoengespen gemonteerd op tien gulden
|
6,-
|
een zilveren brandewynskom en vier dito lepels gemonteerd op vyftien gulden
|
15,-
|
nog twaalf zilveren lepels, kleine keur wegende achtentwintig lood en vyfwigjes, op
|
|
drie en twintig gulden
|
23,-
|
een kerkboek met zilveren krappen en ketting gemonteerd op zes gulden
|
6,-
|
twee gouden mutsespelden gemonteerd op twee gulden
|
2,-
|
de boven en onderkleederen der overledene te zamen gewaardeerd op veertig gulden
|
40,-
|
|
|
XVI Kleederen en lyfstoebehooren van den man
|
|
een zilver horlogie met zilver ketting gemonteerd op acht gulden
|
8,-
|
diverse boven en onderkleederen van den man op vyfentwintig gulden
|
25,-
|
|
|
XVII Contante gelden
|
|
de aanwyzer verklaart dat hy op heden bezit zeshonderd drie gulden aan contanten,
|
|
als driehonderd en vyftig gulden aan goud, tweehonderd vyftien gulden aan ryksdaalders
|
|
en achtendertig gulden aan guldens. Zynde dit ook de gelden die op het overlyden
|
|
voorhanden waren verminderd met sedert het overlyden betaalde schulden en
|
|
vermeerderd met sedert het overlyden ontvangene gelden, doch welke uitgaven zyn
|
|
geloopen over reeds op het overlyden bestaande schulden, en welke ontvangsten
|
|
gerekend zyn uit reeds by het overlyden tegoed zynde gelden
|
603,-
|
|
|
XVIII Tegoed zynde gelden
|
|
van den deurwaarder Moulin opbrengst van het erfhuis, voor zoo verre het nog niet
|
|
byden rendant ontvangen is, drie duizend gulden
|
3000,-
|
van Klaas van der Linde overgeleverd hooi vyfenveertig gulden
|
45,-
|
|
|
XIX Vaste goederen
|
|
Een huis en where te Kampen op de Vloeddyk met tuin, aangekocht van Daniël
|
|
Boterenbrood, bij acte gepasseerd voor den ondergeteekenden notaris, den
|
|
eenendertigsten mei achttienhonderd negen en veertig, blykens inden boedel
|
|
voorhandene expeditie
|
|
Een mate groenland gelegen in den Polder van Broeken en Maten, gemeente
|
|
Kampen aangekocht van Adolf Klaassen Selles by acte, gepasseerd voor mij
|
|
notaris den elfden December des vorigen jaars, blykens voorhandene expeditie.
|
|
|
|
XX Effecten en zoovoort
|
|
Eene obligatie ten laste het Russische keizerryk, groot nominaal Duizend Gulden
|
|
Rentende vyfprocent, jaarlyks verschynende opden eersten Januarij, genegoteerd
|
|
by Hope en Compagnie.
|
|
|
|
Bedragende alsoo de voordeeligen staat des boedels behalven de niet uitgetrokkene
|
|
posten de som van vier duizend driehonderdvyfenveertig gulden vijfenzestig cent
|
4345,65
|
|
|
Nadeelige staat
|
|
Aan Daniël Boterenbrood duizend gulden onbetaalde kooppenningen van het
|
|
hiervoren vermelde huis met de rente van af primo november tegen vier procent
|
1000,-
|
|
|
Aan Adolf Klaassen Selles, onbetaalde kooppenningen van het hiervoor omschrevene
|
|
Land
|
300,-
|
aan meiden en knechtenloon honderdvyfentwintig gulden
|
125,-
|
aan Buitendyk, smidsverdienste vyf gulden
|
5,-
|
|
|
Bedragende alzo de nadeeligen staat des boedels de som van een duizend vier
|
|
Honderd en dertig guldens zegge
|
1430,-
|
|
|
Daarna heeft de rendant te kennen gegeven dat hy geene verdere schuld kende ten laste des boedels en dat de rykslasten tot heden waren aangezuiverd.
|
|
|
|
Daarop heeft Klaas Klaassen Kragt als aanwyzer der goederen en als in het bezit zynde derzelve en het huis bewonende alwaar dezelve zich bevinden, verklaart, alles te hebben opgegeven en aangewezen wat tot den boedel behoort, en heeft hy daarna in handen van my notaris afgelegd de eed, dat hy niets heeft verduisterd noch gezien heeft, noch weet dat iets verduisterd is.
|
|
En zyn daarop alle de hierin omschrevene goederen gelden en papieren gelaten in het bezit van
|
|
Klaas Klaassen Kragt, die zulks erkent en aanneemt dezelve weder op te leveren daar en waar zulks mogt worden gevorderd, met uitzondering alleen van de kleederen, lyfstoebehooren en cierraden der overledene, welke de overige comparanten, als erfgenamen der overledene tot zich genomen hebben.
|
|
|
|
En hiermede werkzaam geweest zynde tot den namiddag ten twee uure: is hiervan dit proces verbaal opgemaakt en gesloten: alles in tegenwoordigheid van Gerhardus Cornelis Verdam, winkelier en Klaas van Beverwyk, trypwever, beide wonende te Kampen, als getuigen hiertoe verzocht, die deze acte dewelke als minute onder my notaris zal blyven berusten, onmiddelyk navoorlezing met de Comparanten codividenten, den taxateur en my Notaris hebben geteekend.
|
|
P. Telder
|
K K Kragt
|
G C Verdam
|
A G Prins.
|
K v Beverwyk
|
W G Prins
|
F.L. Rambonnet Not.
|
M K Selles
|
|
H G Prins
|
|
A.K. Selles
|
Bron: Notarieel Archief Kampen, inv. II-408, nr. 1357, d.d. 18-04-1850 (notaris mr. F.L.R. Rambonnet).